MBTZ Logo

IJsbreken op de Zaan

Met Stoom Nr. 28 - Januari 1998

Van oudsher zijn bedrijven in de Zaanstreek voor aan- en afvoer van goederen grotendeels aangewezen op de Zaan. Daarom stonden er ook zo veel molens op de oevers. Vroor de Zaan dicht, dan was dat gelijk een economische strop. Daarom was het zorg deze transportader ook in de winter bevaarbaar te houden. Daarvoor opereerden vanuit de Amsterdamse haven speciale schepen die het ijs konden breken als IJsbreker I en II, IJsbeer, Walvis en Poolvos. Soms werden ook sleepboten gebouwd op de mogelijkheid om ze als ijsbreker te gebruiken. Stoomsleper Johanna was jarenlang ook bij vorst een vertrouwde verschijning op de Zaan. Verder had (en heb) je nog de Zeemeeuw, de Crisma, de Oranje Nassau 1 en 2, Betsy G en wat slepers van Goedkoop. Iemand die alles van ijsbreken wist, was M. Viegers van Viegers & Zn Sleepvaartbedrijf in Wormer. Kort voor zijn dood had Albert Boes nog een gesprek met de heer Viegers en zijn vrouw.

  Twee stoomsleepboten met een ijsploeg  
  Twee stoomsleepboten met een ijsploeg bij de Hemmes  

Viegers & Zn varen met de Camperduin (920 pk) en de Bever (1260 pk). Oprichter M. Viegers (Ome Thijs)was ,net als zijn vrouw, afkomstig uit een oud schippersgeslacht. Kort voor hij op 4 maart 1997, bijna 77 jaar oud, overleed, spraken we hem en zijn vrouw uitgebreid over de sleepvaart en natuurlijk over ijsbreken. Het bedrijf wordt nu voortgezet door zoon Thijs jr., die met de sleepboten zowel binnen- als kustwateren bevaart.
Zijn eerste sleeptocht maakte Ome Thijs op een 545 tons Kempenaar, waarop zijn vader zetschipper was. Om onafhankelijk te zijn bestelde deze in 1932 voor eigen rekening het zeven meter lange opduwertje René, uitgerust met een 24 pk ééncilinder gloeikop-motor. Voor en tijdens de oorlog bleef Thijs met zijn vader in de binnenvaart slepen, op verschillende stoom- en motorschepen. Tussen 1946 en 1952 was hij zelf zetkapitein. Daarna maakte hij een zijstap naar de kustvaart.

In 1957 behaalde hij zijn stuurmansdiploma voor de K.H.V. De kustvaart kreeg het in die tijd echter steeds moeilijker. Daarom keerde Viegers in 1958 terug op het binnenwater. Het jaar erop wist hij een 200 pk sleepboot in huurkoop te bemachtigen. Viegers: “In 1960 konden wij deze sleepboot, de Hondsbosch, op onze naam zetten.”

De winter van 1962/63 was zeer streng. Vanaf de kerstdagen tot 8 maart vroor het zo lang dat de Hondsbosch helemaal 'vrij' werd gevaren, herinnerde mevrouw Viegers zich nog.

IJsbreken

IJsbreken is zwaar werk, maar het werd - zeker voor die tijd - tamelijk goed betaald! Aan de Zaanlandse Scheepsbouw Maatschappij bewaarde Viegers goede herinneringen. De hoofdvestiging van de werf zat toen in de Zaandamse Achtersluispolder. Viegers moest daar in het najaar wat sleepwerk uitvoeren. Daar zag hij blokken beton liggen die bruikbaar waren om het achterschip te verzwaren, zodat de kop makkelijker op het ijs kon lopen.
Het waren blokken van 800 kg per stuk. Zonder enige plichtplegingen werden er enkele met een kraan op zijn achterschip gezet. “Breng na de winter maar terug. Eerder hebben we ze toch niet nodig”, zei de werfbaas bij het uitwuiven. De blokken kwamen Viegers die winter heel best van pas. Toen hij in maart voor het lenen wilde betalen, kreeg hij ten antwoord: “Je hebt vast wel een fles jenever aan boord!”

In de daarop volgende jaren ontwikkelde het sleepvaartbedrijf zich voorspoedig. Veel Zaanse bedrijven waren voor het goederen transport afhankelijk van het water. Ook nu is er nog steeds flink werk voor sleepboten. Voor Viegers is de waterbouwkundige aannemerij op dit moment een belangrijk werkgebied. Voor bedrijven als Van Oord-ACZ, Volker Stevin en Ballast-NEDAM wordt sleepwerk uitgevoerd langs de West-Europese kusten en daarbuiten tot langs de kust van Mexico aan toe. Omdat de waterbouw ’s winters doorgaans op een laag pitje staat, betekent vorst een welkome aanvulling van werk.

“IJsbreken is een vak apart in de sleepvaart”, aldus de oude Viegers. Op de Zaan kon hij zijn hart ophalen. Zo werd en wordt meel voor Wessanen (nu Meneba) deels met sleepschepen vervoerd. Bevrachters zoeken daarvoor zo groot mogelijke schepen die nog net de Wilhelmina­sluis in Zaandam kunnen passeren. Dat zijn dan vaak de oudere geklonken schepen met een draagvermogen van 2000 ton met een lengte van soms meer dan 90 meter. Omdat de lading niet nat mag worden, moet er ook bij vorst voorzichtig gemanoeuvreerd worden. “Heen naar Zaandam wordt bij het breken van de geul alvast rekening gehouden met de bochten die je later met je sleep moet maken en de ruimte die je nodig hebt om het sleepschip bij de sluis op te pikken”.

Sinds jaar en dag werkt Viegers bij ijsgang al samen met sleepvaartbedrijf Van Doorn. Zo was zoon Thijs bijvoorbeeld twee winters zetschipper op ijsbreker de Poolvos.

  De Bever bij de Zaanse Schans  
  De Bever van Viegers met enige sleepschepen ter hoogte van de Zaanse Schans in het ijs van de Zaan.
Foto archief Viegers & Zoon sleepvaartbedrijf
 

Schaatsen en breken

“ Wanneer er ijs op het water komt, ontstaan er in onze familie verschillende gevoelens: de vrouwen willen schaatsen en de mannen willen het ijs breken.” Viegers weet nog hoe het vroor toen hij in december 1961 met de Hondsbosch bij handelsonderneming en scheepssloperij Adriaan Slooten in Wormer voor de wal lag. Hij had net de carterolie ververst toen iemand van de Calpam aan boord kwam.

Ik zei nog: “Je bent net te laat, ik heb net olie ververst.” Maar daar ging het niet om. Hij had de ijssituatie tussen Zaandam en Den Helder verkend, omdat er een olietanker onderweg was naar Texel, maar die kon er nooit op eigen kracht komen, had hij gezien. Of ik wilde zorgen dat die tanker in Den Helder kwam. Over de prijs waren we het gauw eens. Dus voer ik naar Zaandam om de tanker op te halen om er vervolgens met een matig gangetje voor te gaan varen. Dat ging allemaal goed tot in de Markervaart bij de Stierop, die naar het Alkmaardermeer gaat. Daar lag een prachtige ijsvloer waarop druk geschaatst werd. Dreigend kwam een stel schaatsers op me af, want ik kwam natuurlijk hun ijspret bederven. Ik zette de motor maar op vol vermogen en met een gang van een kilometer of acht ging ik met geweld richting Akersloot.
De tanker kon mij uiteraard niet bijhouden, maar de schaatsers maakten zich wel uit de voeten.

Bij Akersloot heb ik de steven gewend om door de opengebroken geul terug te varen naar de tanker. Daar aangekomen zag ik net de schipper overboord stappen en naar de kant lopen. “Wat doe je nou?” riep ik. “De politie bellen. De stukken ijs die jij hebt gebroken heb ik van de schaatsers door de stuurhut gekregen.” Tot voorbij Alkmaar zijn we toen onder politie-escorte verder richting Den Helder gevaren.
  De Johanna Camperduin  
  De Johanna in de Zaanbocht (februari 1959) De Camperduin van Viegers tijdens het ijsbreken.
Foto archief Viegers & Zoon Sleepvaartbedrijf
 

Als het een tijdje vriest zijn oliemaatschappijen belangrijke opdrachtgevers, want zonder ijsbrekers kunnen hun tankers niet meer in noordoost Nederland komen.

Vaak heeft Viegers aan de legendarische kapitein Hogendijk van de Johanna moeten denken: “Ook op zee een uitstekend sleepbootkapitein en helemaal vergroeid met zijn Johanna. Net als veel oudere stoomschepen werd ze uiteindelijk verbouwd tot tankcleaningsvaartuig.
In 1977 voer ik langs de scheepssloperij in Hendrik Ido Ambacht en daar zag ik de Johanna onder de snijbranders liggen. 's Avonds thuis hoorde ik dat Hogendijk op sterven lag. Is dat niet sterk?”

Door: Albert Boes
Beeldmateriaal: Archief Albert Boes
Tenzij anders aangegeven.
Valid HTML 4.01 Transitional