MBTZ Logo

Met Stoom - Nummer 16 - april 1994

Boekbespreking

Tussen paternalistische zorg en zakelijk management

C.J. Honig als eindpunt van persoonsgericht sociaal ondernemersgedrag in een Zaans familiebedrijf (1930-1957)

Chantal Vancoppenole
Amsterdam, 1993 - ISBN 90 71617 64 5

Het belangrijkste boek dat in 1993 verscheen over de Zaanse geschiedenis was de studie van Chantal Vancoppenole over C.J. Honig. Over de geschiedenis van de Zaanse industrie in het midden van twintigste eeuw is weinig gepubliceerd. Deze studie is wat deze periode betreft een mijlpaal. Uitvoerig wordt aan de hand van de persoonlijke en zakelijke ontwikkeling van C.J. Honig een beeld gegeven van de transformatie van familiebedrijf naar grootbedrijf. Boeiend is het te lezen hoe maatschappelijke veranderingen doorwerkten in de relaties in de ondernemingen. Zeer interessant vond ik de reactie op de ontwikkeling van de communistische vakbondsactiviteiten na de Tweede Wereldoorlog. Het boek schildert een zo helder beeld van de ontwikkeling in de Zaanstreek, dat het bijna niet goed voorstelbaar is dat de auteur een Belgische is die haar opleiding buiten Nederland volgde en die momenteel aan de Universiteit van Antwerpen is verbonden.

Zaansche toestanden

C. van Dalsem
Zaandam, 1993 - ISBN 90-6611-013-9

Van een ander kaliber is ‘Zaansche toestanden’ het gedenkboek dat uitkwam ter gelegenheid van 150 jaar Kamer van Koophandel en fabrieken voor de Zaanstreek. Aan de hand van de notulen en verslagen van de Kamer wordt een beeld gegeven van anderhalve eeuw relatie industrie en samenleving. De Kamer stond voortdurend op de bres voor verbetering van de infrastructuur van de streek en de verhouding met de overheid is in een aantal perioden daardoor erg gespannen. Het verhaal is in kroniek vorm en de schrijver trekt geen expliciete conclusies. De relatie tussen de Zaanse overheid en het Zaanse bedrijfsleven in de laatste anderhalve eeuw zou zeker een academisch onderzoek waard zijn.

De Aartsvaders

W. Wennekes
Amsterdam, 1993 - ISBN 90 254 0315 8

De journalist Wim Wennekes heeft een dik boek geschreven over ‘De aartsvaders’ de grondleggers van de Nederlandse grootindustrie zoals Anton Jurgens, Sam van den Bergh, Henri Deterding en Tony Fokker. Voor de Zaanstreek is van belang de Zaandijkse zoutzieder Ko Vis die de stichter is van de Koninklijke Zoutindustrie (nu AKZO). De schrijver richt zich sterk op de ondernemer als drijvende kracht bij het ontstaan van het grootbedrijf in een tijd van economische expansie van de Nederlandse economie. Het boek vormt een correctie op vormen van economische geschiedschrijving in abstracte termen en structuren.

Kaasfabrieken

Oudheidkundige commissie Jisp
p/a Kanaaldijk 18
1458 PP Spijkerboor

Een publikatie waarvan slechts een paar exemplaren bestaan is ‘Kaasfabrieken in Jisp, Wormer, Wijdewormer, Spijkerboor en Oostknollendam’ van de oudheidkundige commissie Jisp. Gelukkig zijn er nog steeds mensen die het de moeite waard vinden gegevens van plaatselijke bedrijfjes bijeen te zoeken en ze voor het nageslacht te bewaren. Zo leveren zij het materiaal waar latere onderzoekers van kunnen profiteren.

Ach Lieve tijd

Tien eeuwen Zaanstreek en de Zaankanters

Zwolle, 1992-1994

De serie ‘Ach Lieve tijd’ heeft ook de Zaanstreek aangedaan. Wat aan deze serie opvalt is de geweldige kwaliteit van de afbeeldingen. Zowel aan de keuze van de afbeeldingen als wijze van afdrukken is grote zorg besteed. De tekst is grotendeels gebaseerd op de Encyclopedie van de Zaanstreek. Het illustratiemateriaal sluit zo goed aan bij deze encyclopedie. Ik heb tot heden één foutje kunnen ontdekken: op pagina 291 staat een prachtige foto van de kalizout- en kolentransporteur van de zeepfabriek ‘De Adelaar’ van Jan Dekker in Wormerveer. Duidelijk is te zien dat deze op het moment van de foto voor het transport van kalizout in gebruik is. Verder is aan de overkant van de Zaan de cacaofabriek ‘de Moriaan’ te zien die uit 1923 dateert. De foto moet dus minimaal 8 jaar later worden gedateerd. Het is overigens waarschijnlijk een van de mooiste foto’s die ooit van een kabeltransporteur is gemaakt.

Jaarboek voor de geschiedenis van bedrijf en techniek

Tiende deel
Amsterdam,1993 - ISBN 90-71617-81-5

Deel 10 van het ‘Jaarboek voor de geschiedenis van bedrijf en techniek’ is het laatste deel. Het gaat volgend jaar samen met het economisch en sociaal historisch jaarboek. Het laatste deel heeft weer een aantal interessante studies.
Naast de ontwikkeling van de brandspuit in de zeventiende en achttiende eeuw is er een artikel over innovatie in de waterbouw in de late middeleeuwen: sluizen en paalwerken te Spaarndam. Uit het artikel vermogensontwikkeling van Nederlands grootste industriële bedrijven, 1913-1950 leerde ik dat in 1913 Wessanen no. 5, van Gelder no. 6 en William Pont no. 7, Verblifa no. 31, Honig no. 71, en Houthandel Simonsz no. 94 op de ranglijst van de top 100 van de Nederlandse bedrijven was. In 1930 was van Gelder no. 8, De Nederlandse linoleumfabrieken no. 25 en Wessanen no. 27, William Pont no. 41 en Verblifa no. 45. In 1950 was van Gelder no. 14, Albert Heyn no. 30, Wessanen no. 31, William Pont no. 42, Verblifa no. 47 en Duyvis no. 88. Het is wat moeilijk hieruit conclusies te trekken maar het lijkt erop dat de relatieve afname van het belang van de Zaanse industrie reeds in de jaren rond de Eerste Wereldoorlog is begonnen. In hoeverre het familiekarakter van de Zaanse bedrijven hierbij een rol heeft gespeeld is een voorwerp voor nadere studie. De conclusie van de auteurs is dat er in de jaren vlak voor de Tweede Wereldoorlog een trendbreuk is geweest. De economische politiek van de regering van vlak voor de oorlog, economische politiek van de Duitse bezetter en de economische politiek die ten grondslag lagen aan de wederopbouw bevorderden het grootbedrijf ten nadele van het kleinere bedrijf. De auteurs merken op dat de geschiedschrijving van bedrijven in die tijd een ‘zwart gat’ is. Dat geldt goeddeels ook voor de Zaanstreek; niet het gewone is beschreven maar het ongewone: collaboratie en verzet. De dagelijkse gang van zaken in bijzondere omstandigheden is nog onvoldoende beschreven. Ons blad zou ook en bijdrage kunnen leveren bij het beschrijven van deze periode.

Geschiedenis van de techniek in Nederland

delfstoffen, machine- en scheepsbouw, stoom, chemie, telegrafie en telefonie

Zutphen, 1993 - ISBN 906011.859.6

In de serie ‘Geschiedenis van de techniek in Nederland’ is deel IV verschenen waarin o.a. delfstoffen, machine- en scheepsbouw, stoom en chemie aan de orde komen. Ook in dit deel komt de Zaanstreek er wat bekaaid af met een foto van de loodwitmolen ‘De Rob’ en de blauwselfabriek ‘De Blauwe Hengst’. Het boek is zeer lezenswaardig en de door Homburg in zijn inleiding genoemde fasen van industrialisatie: eotechnische, paleotechnische en neotechnische fasen zijn ook van belang voor de beschrijving van de geschiedenis van de Zaanse nijverheid. De eotechnische fase is gekenmerkt door water, hout en biogrondstoffen, de paleotechnische door stoom, steenkool, ijzer en anorganische minerale grondstoffen en de neotechnische door elektrictiteit, koolteer, legeringen en petroleum. Hij wijst erop dat de trafieknijverheid tussen eotechnische en paleotechnische fase instaat omdat de produktie mechanismen uit eotechnische fase passen en de grondstoffen die van verre komen, in de paleotechnische fase. De trafieken waren in de zeesteden als Amsterdam en Venetië te vinden. Voor de Zaanse molenindustrie die zijn grondstoffen ook van overzee kreeg, zou deze indeling ook opgaan.

Jur Kingma