Met Stoom - Nummer 25 - januari 1997

Met Stoom in het zilver

In 1996 bestond M.B.T.Z. 15 jaar. Bijna 8 jaar geleden kwam het eerste nummer van ‘Met Stoom’ uit. Er zijn nu 25 nummers verschenen; dat is gemiddeld drie per jaar. Vóór ‘Met Stoom’ was er de Nieuwsbrief die onregelmatig uitkwam. Eerst als een mededelingenblad aangevuld met knipsels uit kranten en tijdschriften. En later ook met artikelen over de geschiedenis van de Zaanse industrie. Ik wil aan de hand van deze uitgaven proberen een beeld te schetsen van de ontwikkeling die M.B.T.Z. heeft doorgemaakt en de verandering in de opvattingen over monumenten van bedrijf en techniek.

Door Jur Kingma

Sloop van de Eendracht
Sloop van “De Eendracht ”. De watertoren staat nog fier.
Foto: Henk van 't Loo

De sluiting van ‘de Eendracht’

Toen M.B.T.Z. in 1981 officieel werd opgericht was daar een en ander aan vooraf gegaan. De sloop in 1979 van de rijstpellerij ‘de Unie’ in Wormer was de eerste grootschalige afbraak van fabriekspanden in de Zaanstreek. Het eerste nummer van ‘Met Stoom’ bevatte o.a. een beschrijving van de bouw van deze rijstpellerij in 1872. In 1980 ging het papierconcern Van Gelder Zonen failliet. Dat leidde tot sluiting en sloop van de papierfabriek in Wormer. De sluiting van ‘de Eendracht’ zoals de papierfabriek in de volksmond werd genoemd, was de belangrijkste gebeurtenis die tot de oprichting van M.B.T.Z. leidde. De papierfabriek van V.G.Z. vervulde in Wormer een centrale rol in het economische leven van het dorp en lange tijd ook in het sociale en politieke leven. De fabrieksfluit bepaalde lange tijd het ritme van het dorp, zoals in vroeger tijden de kerkklok dat had gedaan. M.B.T.Z. heeft geijverd voor het behoud van de watertoren van ‘de Eendracht’ als een blijvende herinnering. Helaas heeft Wormer hier dezelfde kans gemist als in 1896 met de afbraak van de beschuittoren. Wormer is een dorp zonder hart geworden. M.B.T.Z. heeft gelukkig wel de kans aangegrepen om de herinneringen aan het bedrijf vast te leggen door middel van oral history. ‘Met Stoom’ nr. 11 was geheel gewijd aan herinneringen aan VGZ.

Meer bedrijfssluitingen

De bedrijfssluitingen aan het begin van de jaren ‘80 waren een uiting van een economische depressie. In die tijd speelde ook een sterk anti-industriesentiment een belangrijke rol. Een overblijfsel van het neo-marxisme uit de jaren ‘70. Deze twee factoren maakten het klimaat voor behoud van oude fabriekspanden zeer ongunstig. Er zijn complete fabrieken verdwenen zonder dat iemand zelfs maar heeft gekeken of er misschien een reden was om deze panden te behouden. Voorbeelden hiervan zijn de kindermeelfabriek van Molenaar in Westzaan, de cacaofabriek ‘de Zaanstroom’ van de Fa. De Jong in Wormerveer en de voormalige rijstpellerij van Blans aan de Oostzijde in Zaandam. Maar de lijst is veel uitgebreider. Van de Zaanse papierindustrie rest alleen de voormalige stoompapierfabriek ‘de Bijenkorf’ naast ‘de Schoolmeester’ en de enveloppenfabriek van Cooth. Deze verlaten enveloppenfabriek is op zijn beurt weer de laatst overgebleven oude cacaofabriek. Van de belangrijke Zaanse verfindustrie zijn geen oude panden intact overgebleven. Van de fabriek van Avis in Westzaan is nog een deel in gebruik als garage. Als resten van de zeer uitgebreide houthandel en stoomzagerij zijn alleen de loodsen van Konijnenberg in Wormerveer over en een oude loods van Simons achter de Verkade-fabrieken. De overgebleven panden van de olie-industrie zijn opgenomen in de grote fabriekscomplexen Loders Croklaan en Meneba in Wormerveer.
Ook in de sfeer van infrastructurele werken zijn belangrijke objecten verdwenen zoals de Hembrug, de stations van Zaandam, Krommenie en Wormerveer, de spoorbrug over de Zaan, en vele sluizen. De oude haven van Zaandam heeft zijn functie verloren en de nieuwe haven is voor een deel gedempt ter wille van een nieuwe functie. Aan de spoorwegen zijn verhalen in de nummers 4 en 16 gewijd. Maar ook de geschiedenissen van de pakketvaart en de beurtvaartbedrijven in de verschillende themanummers horen hierbij.

Interieur van de scheepswerf Brouwer
Interieur van de inmiddels gesloopte scheepswerf Brouwer in Zaandam.
Foto: Henk van 't Loo

Zoeken naar een breder draagvlak

Het draagvlak voor behoud van deze zaken in de Zaanstreek is lange tijd gering geweest.
M.B.T.Z. heeft veel tijd en moeite besteed aan het uitdragen van kennis over het behoud van industrieel erfgoed elders. Reisbrieven en boekbesprekingen waren middelen om deze kennis te verspreiden. Ook het houden van lezingen en congressen werd aangegrepen om informatie over te dragen. Het eerste lustrum van M.B.T.Z. werd gevierd met een congres waar o.a. wijlen Prof. Th. van Tijn en de latere Prof. H. Lintsen spraken. Ook mevrouw G. Bolten, nu werkzaam bij het rijksarchief in Haarlem had een belangrijke inbreng. Het thema was economische geschiedenis en de betekenis van de Zaanstreek.

Pas met de installatie van het Projectbureau Industrieel Erfgoed door staatssecretaris mevrouw Hedy d’Ancona kwam er een belangrijke impuls van de centrale overheid. Dat betekende een belangrijke steun voor de kleine groep getrouwen die zich al die jaren in de Zaanstreek sterk hebben gemaakt voor het behoud van de panden die met de tweede grote bloeiperiode in de Zaanse geschiedenis te maken hebben gehad.
Het eerste hoogtepunt ligt tussen 1670 en 1730 met de sterke opkomst van de scheepsbouw en de houtzagerij en later de bloei in de olie-, papier- en verfindustrie en de gortpellerij. De tweede periode is te vinden tussen 1880 en 1914 toen de stoomkracht in de Zaanstreek zijn grootste betekenis had. Een derde glansperiode was de periode die volgde op de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog.
Het behoud van molens en houten huizen heeft vooral betrekking op de eerste periode. M.B.T.Z. heeft zich vooral gericht op de periode 1880-1914. De ontwikkeling in de economie gaat zo snel dat veel gebouwen uit de na­oorlogse periode ook al zijn verdwenen. De helft van het fabriekscomplex Van Gelder was van na 1950. Ook in het voormalige Duyvis­complex bevonden zich enige vrij recente gebouwen. Bij de sloop van het Marvelo-complex en fabrieken van Sigma verdween eveneens een aantal fabrieken die tot moderne architectuur gerekend konden worden.

Zoeken naar hergebruik

Bij het verdwijnen van fabrieksgebouwen speelde een aantal overwegingen een rol. Er was behoefte aan de grond, milieueisen maakten hergebruik onaantrekkelijk, negatieve beeldvorming rond fabrieken, geen duidelijke richtlijnen voor hergebruik etc. Ook de landelijke en plaatselijke overheid had geen samenhangend beleid op het gebied van hergebruik. Het nummer 6/7 van ‘Met Stoom’, dat ter gelegenheid van het tweede lustrum verscheen, stond vooral in het teken van hergebruik van gebouwen. Het model waarin de bruikbaarheid van een pand voor hergebruik kon worden getoetst en dat door de architect Ed Schulte is ontworpen, werd gepresenteerd als lezing en in ‘Met Stoom’ nr. 10. Leerlingen van Schulte hebben verschillende plannen voor hergebruik in de Zaanstreek opgesteld.

Vanwege de sloop van fabrieken zijn veel machines verloren gegaan. Met moeite is adequate documentatie over de inventaris behouden gebleven. Veel aandacht is besteed aan bedrijfsgeschiedenissen, bijvoorbeeld over de cacao-industrie, de gortpellerij, de rijstpellerij, scheepswerven en machinefabrieken, koek- en beschuitfabrieken en de houtzagerij. Dat het bij M.B.T.Z. niet alleen over gebouwen of machines ging, blijkt uit verhalen over de meisjes van Verkade, het werk van een fabrieksstoker, de houtstakingen en de bedrijven in de oorlog. Maar ook ambachtelijke zaken zoals zilversmeden of kleine bedrijven als de zakkenhandel zijn aan bod gekomen.

Een bredere doelstelling

Bij het behoud van schepen staan we er beter voor. Veel particulieren hebben zich de moeite getroost waardevolle oude schepen te behouden en restaureren. De landelijke overheid heeft een beleid ontwikkeld om dit te ondersteunen maar de plaatselijke overheid heeft hierbij nog geen aansluiting gezocht.
Het themanummer ‘Skepe en Skoite’ heeft hiervoor een aanzet gegeven. M.B.T.Z. heeft zich van meet af aan een brede doelstelling tot taak gesteld. Niet slechts architectuurgeschiedenis of sociale geschiedenis, maar een nieuwe manier van kijken naar de eigen omgeving stond centraal. Wonen en werken hebben in de Zaanstreek altijd ineengegrepen en de plaatselijke cultuur in sterke mate bepaald.
In de Zaanstreek ontbreekt een gezamenlijke visie op het verleden. De Zaanstreek ontwikkelde zich in de zeventiende eeuw tot een belangrijk landelijk industriegebied waarbij de windenergie een belangrijke rol speelde. Elders was de industrie voornamelijk in steden geconcentreerd. Alleen het gebruik van waterkracht of windkracht leidde tot ontwikkeling van nijverheid buiten de steden. De schaal waarop dit in de Zaanstreek gebeurde was uniek. Dit legde de bakermat voor de huidige industrie zoals de cacao-, de vetten-, en linoleumindustrie. Het industriële verleden is bepalend voor het huidige gezicht van de Zaanstreek.
Het is de taak van ons allen om deze samenhang zichtbaar te laten blijven. Het maken van themanummers samen met onze collega’s van ‘Anno 1961’ heeft ertoe bijgedragen dat er langzamerhand een integraal beeld is ontstaan.
In de loop van de jaren is het terrein waarop M.B.T.Z. zich bewoog wijder geworden. Men heeft zich ingespannen voor herstel van de rooswatermolen ‘Hercules’. De forten van de ring Amsterdam kwamen in de belangstelling en het behoud van de houten pakhuizen kreeg hoge prioriteit.

Pakhuizen Schepel, Maas en Waal
Houten pakhuizen Schepel, Maas en Waal aan de Veerdijk in Wormer.
Foto: Henk van 't Loo

Vrijwilligers

Behoudsactiviteiten zijn in het verleden altijd in sterke mate afhankelijk geweest van het enthousiasme en de vaak tomeloze energie van vrijwilligers. Zonder bevlogen ‘voorlopers’ zou er van behoud weinig of niets zijn terecht gekomen. De afhankelijkheid van vrijwilligers heeft ook nadelen. Vrijwilligers steken hij voorkeur energie in zaken waar ze zich emotioneel bij betrokken voelen en zij hebben vaak de neiging hun voorkeuren niet in proporties te zien. Dat maakt samenwerking met anderen vaak erg moeilijk. En juist samenwerking kan leiden tot een groter draagvlak voor de eigen activiteit.
Er heeft veel professionalisering in het behoud van monumenten plaats gevonden. De molens hebben allemaal beroepsmolenaars. Projectontwikkelaars zijn nu in het hergebruik van oude fabrieksgebouwen gestapt en scheepseigenaren verhuren hun gerestaureerde schepen aan groepen. Het archief Zaanstad is een volwaardige instelling geworden en het Zaans museum i.o. is bezig een samenhangende visie op het verleden van de Zaanse industrie te ontwikkelen.
Desondanks blijft de rol van de vrijwilliger onontbeerlijk. Als de voorhoede, de avant-garde, van het behoud. Als de smeerolie van het systeem en de luis in de pels. De samenwerking tussen vrijwilligers en professionals krijgt op verschillende wijze vorm.
In ‘Met Stoom’ hebben de amateur-historicus en de beroepshistoricus, de architect en de architectuurhistoricus en de kunstenaar en de kunsthistoricus altijd broederlijk en zusterlijk samengewerkt. Ook de beroepsfotograaf en de amateur vonden er hun plek. De themanummers over verf, pakhuizen, scheepvaart en Czaar Peter illustreren deze samenwerking op treffende wijze.

Op zoek naar samenhang

Het Zaanoeverproject was een manier om op een samenhangende manier behoud en hergebruik te integreren in een vernieuwing van de stedelijke omgeving. ‘Met Stoom’ nr. 12 was er geheel aan gewijd. Dit leerproces zou er toe moeten leiden dat er permanent in de stadsvernieuwing gekeken moet worden naar mogelijkheden van hergebruik en behoud. De gebouwde omgeving kan dan veel meer de historische samenhang tonen. En dat draagt bij tot het gevoel van mensen ergens hij te horen. Want als de omgeving te snel verandert, verliezen mensen het gevoel deel uit te maken van een herkenbaar geheel. Vaste punten in de ruimtelijke omgeving dragen bij tot het gevoel tot een gemeenschap te behoren.
Vijfentwintig nummers van ‘Met Stoom’, vijf tien jaar M.B.T.Z. hebben bijgedragen tot een andere kijk op de gebouwde omgeving in de Zaanstreek en hebben geholpen een ander beeld te vormen van de Zaanse geschiedenis. Deze verandering in de beeldvorming is een permanent proces. Naast die vele bevlogen vrijwilligers raken in toenemende mate professionals bij dit proces betrokken. Het zou goed zijn als het platform waarop vrijwilligers en professionals in de toekomst hun ideeën en meningen kunnen uiten, vergroot zou kunnen worden. Met andere woorden als behoudsverenigingen in de Zaanstreek hun inspanningen zouden bundelen met betrekking tot het uitdragen van kennis en ideeën naar de bevolking. Zo kan er een groter draagvlak in de toekomst voor behoud van de gebouwde omgeving worden gecreëerd en zo kan een bijdrage worden geleverd aan het besef van historische continuïteit.
Werken aan vijfentwintig nummers van ‘Met Stoom’ was een voorrecht. Het was een plezier met een grote groep mensen te hebben samengewerkt. Zonder de inspanning van velen hadden we deze mijlpaal niet bereikt.

De Veerdijk in Wormer
De voormalige rijstpellerijen aan de Veerdijk in Wormer in vol bedrijf als pakhuis in de zestiger jaren. Na de restauratie van de gebouwen begin jaren negentig is dit complex een voorbeeld van geslaagd behoud en hergebruik.
Foto: verzameling Jur Kingma