Kingma zette Zaans erfgoed op de kaart

Van onze verslaggeefster Conny Scholtes

Dagblad Zaanstreek
Noordhollands Dagblad - Stad en Streek
Vrijdag 25 juni 2004

ZAANDAM - “Zwaar overdreven” vond de Udense huisarts Jur Kingma (59) het dat hij vanwege zijn betekenis voor het Zaanse erfgoed was uitverkoren voor de Zaanse Cultuurprijs. Zo reageerde hij althans op de mededeling van wethouder Judith Schouten toen ze hem voorzichtig voorbereidde op het feit dat de prijs dit jaar voor hem was.

Maar hoe Kingma ook tegenstribbelde (“Waarom een prijs voor iets dat je altijd met veel plezier doet?” En: “Ik ben een Wormernees!”), hij ontkwam er niet aan. En dus werd hij vorige week in de Oostzijderkerk bekroond met de Zaanse Cultuurprijs 2004. Het geldbedrag (€ 2.500) stopt hij in een fonds voor jonge studenten die onderzoek doen naar industrieel erfgoed in het Noordzeekanaalgebied.

Voor Kingma geen vakantie aan een warm strand, nee hij sleept zijn vrouw mee naar industriegebieden in Engeland of Duitsland. Fabrieken, mijnen, al dan niet in “gecontroleerd verval”, spoorlijnen, watertorens, bruggen, zielsgelukkig wandelt hij erdoor of fietst erlangs.
Hij verslindt boeken over stoomtechniek en in zijn spaarzame vrije tijd struint hij door archieven, op zoek naar het naadje van de kous qua historie. Waarover hij dan weer artikelen schrijft of lezingen geeft. Industrieel erfgoed, vooral het Zaanse, is zijn leven. Voor hem is een fabriek geen smerige stinkende kolos, maar het karakteristieke hart van een gebied, waar je voor knokt om hem te behouden.

Op de kaart gezet

Zeg maar gerust dat Kingma het Zaanse industriële erfgoed op de kaart heeft gezet. Met zijn vriend, oud D66-raadslid Guus Tiesinga, richtte hij in 1980 een Zaanse afdeling op van de vereniging tot Behoud van Monumenten voor Bedrijf en Techniek, die sinds de recente fusie met de Vrienden van het Zaanse Huis “Zaans Erfgoed” heet.
Papierfabriek Van Gelder balanceerde op de rand van de afgrond en het complex dreigde uit Wormer te verdwijnen. Zelf had Kingma van zijn tweede tot zijn zestiende jaar in zo’n wit huisje op het terrein van de fabriek gewoond, zijn vader was riemenmaker en werd ’s nachts bij storing zijn bed uit gehaald. Het was of ze zijn jeugd wilden slopen.

“Het ritme van het dorp werd bepaald door de fluit van de fabriek. Vernieuwen stond centraal in de industrie toen. Het hele dorp liep uit als er een nieuwe glanscilinder voor de papierfabriek kwam. Als kind zat ik in het kleermakersatelier van mijn grootvader. Die maakte winterjassen van afgekeurde droogvilten van de papierfabriek. Die werden in Wormer ook vermaakt tot overgordijnen, dekens en sloffen.”

Vader

Desondanks ging hij zelf niet “de fabriek in”, maar werd huisarts. Dankzij de vooruitziende blik van zijn vader, zelf vierde generatie bij Van Gelder, die er geen toekomst meer in zag. Kingma schetst de ommezwaai van de laatste decennia. “Als kind zag je in Zaandam drommen fietsers bij de Wilhelminabrug als de fabrieken uitgingen. Bij Bruynzeel werkten duizenden mensen, bij Van Gelder achthonderd, bij de Artillerie Inrichtingen zeventienhonderd. Fabrieken van nu hebben een paar mensen op een klein kantoor, de rest gaat automatisch.”
En de complexen staan leeg. Begin jaren tachtig zag niemand wat in “die ouwe troep”. Een behoudclub als Zaans Schoon liet zelfs bij het krieken van de dag stiekem een uniek jong betonnen monument slopen, het IJspakhuis in Koog aan de Zaan.

In Engeland leerde Kingma dat lege fabrieken niet alleen overbodig waren en in de weg stonden, maar dat je er ook nieuwe bestemmingen voor kon zoeken. “In het Engelse Peakdistrict fiets je langs oude mijntjes die al lang dicht zijn, met her en der een schoorsteen. Heel leuk.” In Nederland begint het ook te komen. “Molens zijn nu technisch erfgoed en men begint te beseffen: hé, dat complex hoort bij de omgeving. Het is uniek wat hier staat. Waar men zorgvuldiger met het erfgoed omging, is het rouwverwerkingsproces over het verlies van een wereld beter verlopen”, zegt hij stellig.

Roomtaart

Mercurius aan de Veerdijk in Wormer is een goed voorbeeld. Jarenlang een smerige vervallen schuilplaats voor zwervers, staat het sinds de restauratie als archeologisch depot van Noord-Holland langs de Zaan te pronken als een roomtaart. “Het heeft de hele buurt eromheen opgehaald. Dat zie je bij de Boontoren in Wormerveer ook gebeuren. Of de Westergasfabriek in Amsterdam, daar heb je nu theater, grand café, moderne kunst, een park en vlakbij in een pompstation, zit een restaurant.”
Hij heeft hoop op behoud van het Hembrugterrein ook. “Laat creatieve mensen er ideeën voor ontwikkelen, dan komt het geld vanzelf. Elders kan het ook. In Den Helder wordt de oude marinewerf geëxploiteerd door een pretparkenfirma. Dat had je tien jaar terug niet durven dromen.”

Prijsvraag

Het kan haast niet meer van de kaart af, denkt hij, het is gewoon een kwestie van de tijd ervoor nemen, misschien een prijsvraag uitschrijven. “Ik neem tenminste aan dat het belang ook in het ambtelijk apparaat is doorgedrongen. En de streek heeft nu ook eigen architecten, bouwbedrijven en projectontwikkelaars die zich ermee gaan bezighouden.”
Bij de fusie is de oud-hoofdredacteur van het verenigingsblad Met Stoom uit het bestuur gegaan. “Om jonge mensen ook een kans te geven.” Daarom stopt hij het prijzengeld ook in een potje voor jonge studenten. “Voor als iemand een reisje moet maken voor een scriptie over industrieel erfgoed of sociaal-economische ontwikkelingen. Vroeger had de universiteit nog wel wat, maar alles is schraler geworden. Ik wil een bevlogen student wel een handje helpen.”