De Wilhelminasluis, een nieuwe impuls

 

De opening van de Wilhelminasluis in 1903 betekende een keerpunt in de binnenvaart op de Zaan. Naast de achttiende eeuwse Hondsbossche sluis van 28 meter lang, 5 meter breed en een maximale diepte van 1,60 meter kwam een nieuwe sluis met een lengte van 120 meter, een breedte binnen de sluishoofden van 11,90 en een maximale diepte van 3,20 meter. De grotere schepen voor de Binnenzaan gingen vóór de opening van de Wilhelminasluis via het Noordhollands kanaal waar de sluis van Purmerend de scheepsmaten bepaalde, de lengte 64 meter en breedte 15 meter, of via de sluis van Nauera die een lengte van 30,40 meter, een breedte van 5,60 meter en een diepte van 2 meter had.

  Wilhelminasluis  
 

Drukte in de Wilhelminasluis, kort na de opening in 1903

 

Na de bouw van de Wilhelminasluis volgde nog jarenlang getouwtrek tussen de Zaangemeenten over de kosten van uitdieping van de Binnenzaan. Ir van Niftrik, de ontwerper van de Wilhelminasluis, had in 1907 een rapport opgesteld waarin stond dat in Zaandam 95760 m3 weggebaggerd moest worden en in Wormerveer 306614 m3. In 1909 werd besloten dat de diepte van de Binnenzaan — 3 meter N.A.P. zou moeten zijn. Elke gemeente moest bijdragen naar gelang de oppervlakte van het Zaanwater binnen haar gemeente. Rijk en Provincie vonden het plan onvoldoende en eisten een diepte van 3.60 meter en een bodembreedte van 25 meter en verbreding bij de voornaamste industrieën. Dit leidde tot een nieuw plan. De kostenverdeling werd door de gemeentes geaccepteerd.

Rijk en Provincie gaven nu subsidie en in 1914 werd de Binnenzaan op diepte gebracht. Dat gebeurde vervolgens elke tien jaar. Daarmee waren niet alle problemen opgelost. In 1920 werd de Algemene Vergadering van de Vereniging Schuttevaer in de Zaanstreek gehouden. Voorzitter van de Zaanse afdeling was schipper Bets uit Zaandijk. Als gasten waren aanwezig de minister van Waterstaat met enige van zijn hoofdingenieurs. Ter opluistering van deze feestelijke gebeurtenis was er een tocht met een van de salonboten van de Alkmaar Packet over de Zaan. Helaas liep het schip enige malen in de modder van het Zaandijker Wijd vast en later bij de Kuil. Bij het los komen van het schip uit de modderbanken verspreidde zich een ondragelijke stank. De voorzitter van Schuttevaer, de bekende politicus Harm Smeenge vroeg aan Bets hoe vaak hij nog van plan was vast te lopen. Maar toen had Bets zijn punt al gescoord.

Vanaf 1927 was de Zaan bevaarbaar voor schepen tot 1000 ton. De Zaan werd in toenemende mate gebruikt als vaarweg voor de industrie. In 1900 inde de Gemeente Zaandam Fl. 49.773 aan havengelden, in 1905 Fl. 57.480 in 1910 Fl. 64. 218, in 1915 Fl. 61.773, in 1920 Fl. 73. 986 en in 1925 Fl. 143.721. De sluisgelden waren in 1905 Fl. 14.285 en in 1928 Fl. 36.316. Schipper Bets schreef in 1928 in een kort historisch overzicht dat voor de opening van de Wilhelminasluis in 1903 ongeveer 40 zeilschepen hun thuishaven hadden in de Zaanse dorpen en dat in 1928 er al 100 motorschepen een Zaanse eigenaar hadden.

Ter vergelijking neem ik de ontwikkeling bij de IJsselmannen; de zand- en grindschippers van Ouderkerk aan de IJssel. In 1910 telde de Ouderkerkse vloot 106 zeilschepen en 7 motorboten. In 1923 waren er 150 zeilschepen en 14 motorboten. In dit licht is de ontwikkeling van de motorvaart in de Zaanstreek opmerkelijk. In 1923 was bij de IJsselmannen de gemiddelde tonnenmaat van een Paviljoenschuit 66 ton, een IJsselaak 31 ton, een klipper 142 ton en een motorschip 85 ton 1.

De firma P. & K. Bets ontstond toen vader Bets in 1848 overleed en zijn zonen met de oude schuit 'Hendrika' van 18 ton de kost voor het gezin van hun moeder moesten verdienen. Later kocht men voor 900 gulden in Beverwijk een schuit die 10 last lijnzaad kon vervoeren. Die werd nog gevolgd door een oude Friese tjalk. Van firma de Wed.Standlander en Middelhoven werd een schip van 44 ton overgenomen. De eerste ijzeren nieuwbouw, de 'Dankbaarheid', kwam van de werf Boot in Alphen aan de Rijn. De scheepswerf Fa. Wed. K. Brouwer in Zaandam bouwde de eerste dekschuit. Het bedrijf werd voortgezet door verschillende generaties Bets. Reijer Bets Pzn begon voor zichzelf in Zaandijk waar hij het beurtvaartbedrijf van Leguit overnam. Hij kocht ook de ijzeren dekschuit 'Eben Haëzer' en de houten dekschuit 'de Hoop' 2.

Vanaf 1900 exploiteerde de firma Bets het in 1689 geopende beurtveer van Zaandijk op Amsterdam. In 1905 werd het eerste scheepje met een verbrandingsmotor in gebruik genomen.

Twintig jaar later beschreef een lid van de volgende generatie Bets in een terugblik de binnenvaart op de Zaan. Hij maakte er melding van dat in de negentiende eeuw de meeste vrachtschepen op de Zaan een laadvermogen hadden van zo'n 50 ton. Langendijker scheepjes van zo'n 20 ton maakten in groten getale gebruik van de Zaan. De eerste vrachtstoomboot op de Zaan was van het beurtveer van Wormerveer op Amsterdam. In 1863 had de firma Nijgh het s.s de 'Nijverheid' in de vaart gebracht. Later kwam C.Bon met het stoomschip 'Olievos' dat ook werd ingezet als ijsbreker.

  Olievos  
 

Pakhuis de Wildeboer en stoomboot de Olievos van oliefabriek Pieter Bon. Op 18/19 november 1985 is pakhuis De Wildeboer verplaatst van het Verkade terrein naar de Dubbele Buurt in Wormerveer.
Datering: begin 20ste eeuw.

 

In 1893 bracht de heer Willem de Wit het eerste motorschip in de vaart voor rijstvervoer voor de stoomrijstpellerij 'Hollandia' van Bloemendaal en Laan in Wormerveer. Later volgde de graanhandelaar Jan Buis uit Zaandam. Vanaf 1900 voeren er verschillende stoomsleepboten elke morgen van Wormerveer naar Amsterdam en kwamen 's middags weer terug. Ze pikten onderweg op verschillende plaatsen zeilschepen op. De motorschepen waren echter economischer. In 1948 hadden 150 motorvaartuigen hun thuishaven aan de Zaan. Op de Zaan voeren in 1948 sleepschepen van 1500 ton en motorkustvaartuigen. De inkomsten van havengelden waren in Zaandam gestegen tot Fl. 134.588 3

De komst van stoomboten en motorboten op de Zaan maakte het noodzakelijk dat er ook mogelijkheden kwamen om deze schepen te repareren. In 1885 richtte de Zaanse ingenieur P.M. Duyvis samen met de bekende machinefabrikant D.W. Stork in Koog aan de Zaan de machinefabriek 'Twenthe' op. Het bedrijf ging zich van het reparatiewerk aan fabrieken en schepen steeds meer toeleggen op nieuwbouw van machines en apparaten. De expansie van de Zaanse industrie en binnenvaart vroeg om mechanische transportwerktuigen zoals kranen en liften. Ook de smederij van Gebr. Klinkenberg te Wormerveer ontwikkelde zich tot een constructiebedrijf waar veel hijswerktuigen en bruggen werden gebouwd. Langs de Zaan verschenen grote losinstallaties voor het lossen van steenkool; zoals bij de meel- en oliefabrieken van Wessanen & Laan en de zeep- en chemische fabriek van Jan Dekker en bij de gasfabrieken van Zaandam en Wormerveer. Er kwamen hijstorens, elevators, graanzuigers en elektrische kranen. Maar vaak werd ook nog gebruik gemaakt van de spierkracht van de leden van de gouden ploeg.

  Adelaar  
  Zeepfabriek 'de Adelaar' van Jan Dekker. Het gebouw De Adelaar is gebouwd in 1908 voor de firma Jan Dekker en ontworpen door de Amsterdamse architecten Van Rossum en Vuijk. De reusachtige betonnen adelaar op de watertoren is ontworpen en vervaardigd door Willem Alexander Dekker die directeur van het bedrijf was van 1901 tot 1954. De vogel heeft een vleugelwijdte van 7 meter. In 1988 werd de Adelaar een provinciaal monument. Bij het bedrijf stond een enorme losinstallatie voor o.a. de steenkool voor de eigen centrale.  
Noten:
1 .J.W. van Waning, 'Zand- Grint en de IJsselmannen'. (Ouderkerk, 1970) 9-12
2 H. IJskes Gzn. 'De geschiedenis van de Fa. P. & K. Bets, schippersbedrijf te Zaandam'. in 'Nieuwsbrief Vereniging tot behoud van Monumenten van bedrijf en techniek Zaanstreek'.
3 R.Bets Pz. 'Een halve eeuw scheepvaart aan de Zaan' in '50 Jaren Zaanstreek (en nog ver daarvoor)' (Zaandam, z.p.) 192.
Samenstelling: Jur Kingma - juni 2010
Beeldmateriaal:Gemeente Archief Zaanstad
Valid HTML 4.01 Transitional