De spar was de meest voorkomende boom in Finland. Het aantal houtslijpfabrieken nam snel toe. In 1872 was de eerste Finse papierfabriek gesticht die houtslijp verwerkte. De afzet van houtslijp en papier was vooral in Rusland, waarmee het semi-onafhankelijke hertogdom Finland een douane-unie vormde. Deze successen leidden er toe andere vestigingsplaatsen te zoeken.
Tussen 1860 en 1870 werd het stroomgebied van de rivier de Kymi ontsloten en dit gebied werd de belangrijkste houtproducent van Scandinavië. De aanleg van een spoorweg naar St.Petersburg zo'n 250 km verder naar het Oosten, ontsloot dit gebied. Kotka, aan de monding van Kymi, werd een belangrijk centrum van de houtzagerij. Verla ligt in het stroomgebied van de Kymi. In 1872 werd hier bij de watervallen een houtslijpfabriek gesticht door Hugo Neuman (1847-1906), die als ingenieur werkte aan de spoorweg Riihimäki-St.Petersburg. Hij kocht de oude watermolen van Verla, die hij moderniseerde. Hij kocht verder een houtslijpmachine en een waterturbine die werden ingebouwd. Een boerenschuur werd omgebouwd tot droogschuur. In de fabriek werkten 10-12 mensen. De houtslijp werd per boot, wagen of slede vervoerd naar de spoorweg. In 1874 stopte Neuman, omdat het bedrijf geen winst opleverde.
In 1876 verbrandde het fabriekje. In 1881 kocht de Oostenrijkse papiermaker Gotlieb Kreidl (1850-1908) de restanten. Hij werkte zelf op de Kuusankoski houtslijpwatermolen, die in 1881 verbrandde. Kreidl bouwde op de plaats van de verbrande Verla fabriek een nieuwe houtslijp en kartonfabriek die in 1882 in productie kwamen. Zijn partners waren Wilhelm Dippell, van Duitse afkomst, uit Viborg en de Duitse technicus Louis Hänel.
In 1884 werd het grote houten huis gebouwd voor Kreidl. Het was woonhuis en kantoor. De commerciële zaken werden behartigd door Dippell in Viborg, dat in het huidige Rusland ligt. In 1906 werd de Verla fabriek ondergebracht in een naamloze vennootschap. De grootste aandeelhouder was Dippell die ook wijnhandel, groothandelaar in kruidenierswaren, agent voor de firma Zweedse Nobel (paraffine) en aandeelhouder in een tegelfabriek en een papierfabriek was. Dippell overleed al in 1906. Zijn aandeel werd overgenomen door de architect Eduard Dippell (1855-1912).
In 1892 verbrandde de droogschuur. Er werd toen een nieuwe droogschuur van vier verdiepingen in baksteen opgetrokken. De ontwerper was architect Eduard Dippell, de latere groot-aandeelhouder. Hij had zijn opleiding gehad in Hannover in Duitsland In 1895 werd een nieuw fabrieksgebouw van baksteen gebouwd, ook ontworpen door Dippell. Er werkten in de nieuwe fabriek gemiddeld 100 mensen; veel vrouwen. Het was veel handwerk.
Er staan in de fabriek nog houtslijpmachines uit de 19de eeuw. De fabriek was aanvankelijk op waterkracht. Later dreven waterkrachtturbines generatoren aan voor elektromotoren. De karton werd gedroogd in grote droogschuren. Het verwarmen van de droogschuren kostte twee keer zo veel hout als nodig was als grondstof voor de kartonfabricage. De fabriek maakte, net als veel andere fabriekjes in Finland, ook ongedroogde vellen houtslijp. Deze werden wel in een schroefpers uitgeperst maar daarna verkocht aan papierfabrieken elders. Zo zag ik deze pakken houtslijp in mijn jeugd op de dekschuiten bij Van Gelder In Wormer.
In 1922 kwam de Verla fabriek in handen de firma Kymemme. Dat was een concern dat meerdere papierfabrieken had. Ze wilden graag de bossen van de Verla fabriek hebben en ze hadden ook een tekort aan houtslijp. De Verla fabriek ligt momenteel in een parkachtige omgeving. Het bezoek kan alleen enige keren per dag met een rondleiding de fabriek in. Ik zag in het museum ook producten van gebuikte vilten uit de fabriek. Mijn grootvader was kleermaker en verwerkte afgekeurde vilten van de papierfabriek van Van Gelder Zonen in Wormer tot kleding en gordijnen.
|