Restanten van de mijnbouw in Alentejo

Het zuidenwesten van het Iberisch schiereiland staat ook bekend onder de naam ?Iberian Pyrite Belt (IPB)? en is een van die gebieden van West Europa die heel rijk is aan mineralen. Geologisch gezien is het een zeer complex gebied waardoor er diverse soorten mineralen dicht aan het aardoppervlak te vinden zijn. Portugal heeft, ondanks de rijke voorraad aan mineralen, een beperkte exploitatie van zijn delfstoffen. Wel is het land al lang de grootste producent van gewonnen koper in de Europese Gemeenschap. De Minas de Neves Corvo van Sociedade Mineira de Neves-Corvo S.A. (Somincor), ongeveer 10 km zuidelijk van Castro Verde, is de grootste mijn in West Europa waar geen steenkool wordt gewonnen.
De Atlantic seabord die loopt van Noord Marokko, via het Iberisch schierland en Bretagne naar de Britse eilanden kent een hele lange geschiedenis van mijnbouw. Zowel in Zuid Spanje en Portugal als in het noorden van het Iberisch schiereiland, in Bretagne en Cornwall is de mijnbouw en metallurgie al heel oud. In de oudheid voeren schepen voorbij de zuilen van Hercules naar de baai van Cadiz om metaalwaren op te halen. Phoeniciers, Romeinen en anderen beoefenden hier al de mijnbouw. Deze mijnbouw en de belangrijke kust- en zeevisserij zijn er de oorzaak van dat de Atlantic seaboard een andere economische en maatschappelijke ontwikkeling heeft gehad als het Middellandse zee gebied.

De mijnindustrie draagt ongeveer 1% bij aan het bruto nationaal product van Portugal. Het aantal werknemers in deze tak van industrie bedraagt eenzelfde percentage van het totale aantal werknemers in de gehele Portugese economie.

De ?Iberian Pyrite Belt (IPB)? strekt zich uit over een afstand van ongeveer 250 km van de kust van de Atlantische Oceaan, net onder Setubal, dwars door de provincie Alentejo tot aan Sevilla in de Spaanse provincie Andalusië.
Bron: Brochure Câmara Municipal de Aljustrel, Câ Municipal de Mértola, Região Turismo Planície Dourada

De meest westelijke mijnen zijn de in 1986 stilgelegde, ijzermijnen van Lousal in de buurt van het dorpje Azinheira de Barros, 10 km zuidoostelijk van Grândola. Een aantal van de gebouwen op dit mijncomplex zijn voor hergebruik opnieuw ingericht.
De oostelijke begrenzing van het gebied wordt gevormd door het mijncomplex van Minas de Río Tinto in de Sierra de Aracena, een bergketen in het westen van Andalusië.

In het Museo de Minero (Río Tinto) wordt hier een goed beeld gegeven van de mijnbouw in deze streek over de afgelopen 2000 en in het bijzonder de geschiedenis van de Río Tinto maatschappij. Bovendien heeft het museum een mooie collectie rollend materieel, waaronder een zware, over spoorrails rijdende hijskraan. Vanuit dit museum worden rondleidingen door het uitgebreide complex van dagbouw mijnen gegeven.

De smalle strook die rijk aan mineralen is, loopt dwars door de Portugese provincie Alentejo. Op diverse plaatsen is aan winning van delfstoffen gedaan of worden nog mijnen geëxploiteerd. Soms in dagbouw, vaak ook via mijnschachten waarvan de lifttorens boven het landschap van kurkeiken en olijfbomen uitsteken. Veel van deze complexen zijn verlaten zonder dat iemand zich schijnt te bekommeren over de vele gebouwen en de overige infrastructuur die op een mijncomplex is geïnstalleerd.

Op veel plaatsen zijn sporen gevonden waaruit bleek dat de Romeinen al gebruik maakten van de aanwezige mineralen. In diverse stadjes en dorpjes zijn archeologische musea waar, aan de hand van vondsten wordt aangetoond dat de eerste exploitanten, met hun nog beperkte gereedschappen, al in staat waren om koper, tin en soms goud te winnen in schachten van vele tientallen meters diep. Ook de smeltovens van de Romeinen zijn op een aantal plaatsen bewaard gebleven.
Maar een cultuur van ?industriële monumenten? is voor dit mijngebied nog niet ontwikkeld. De geïnteresseerde industriële archeoloog moet nog zelf op onderzoek uit. Dat betekent tevens dat er nog veel mooie relicten in het landschap te vinden zijn. Nog niet afgesloten door hekken en voorzien van bewakers en toezichthouders en geen loketten waar de toegangskaartjes gekocht moeten worden.

De gemeenteraden van de vier Portugese steden Grândola, Aljustrel, Castro Verde en Mértola in de provincie Alentejo hebben in 2006, in een gezamenlijk project, de in hun gemeente aanwezige mijncomplexen voorgedragen om te worden opgenomen in Wereld Erfgoed lijst van de UNESCO. De mijnen van Lousal (Grândola) en São Domingos (Mértola) zijn gesloten, de mijn in Aljustrel is weer in de opstartfase en de Neves Corvo mijn (Castro Verde) is nog volop in productie.
De bedoeling van de vier gemeenten is om de mijncomplexen geschikt te maken voor toeristische doeleinden en om zo de economie en de sociale omstandigheden in het gebied te verbeteren. Bovendien wordt er subsidie aangevraagd bij Europese Gemeenschap. Veel arbeidsplaatsen zijn verloren gegaan door de sluitingen en de verdere modernisering van de mijncomplexen.

Als voorbeeld wordt het stadje Lousal genoemd (foto's hierboven) waar al een oude markt, een informatie centrum en een restaurant zijn gevestigd in een van de oude mijngebouwen. Bovendien is een elektriciteitscentrale als museum ingericht.

Voordat men echter zal kunnen overgaan tot het inrichten van toeristische attracties op de voormalige mijncomplexen zal eerst een oplossing gevonden moeten worden voor de geweldige verontreiniging van de bodem en het grondwater. Het licht glooiende land in Alentejo wordt bedekt door een relatief dunne laag vruchtbare grond. Bijna nergens komen de rotsformaties aan de oppervlakte. Alleen op de mijncomplexen, met zijn diepe afgravingen voor de dagbouw mijnbouw en de enorme bergen afval uit de ondergrondse mijnbouw, is het kleurenspel van de diverse soorten gesteente te bewonderen. Maar juist daar is de verontreiniging, door o.a. de inwerking van de zuurstof uit de lucht, het grootst.

Aljustrel

De exploitatie in Aljustrel, 25 km noordelijk van Castro Verde, bestaat uit diverse winning locaties (St. João, Moinho, Algares, Estação, and Feitais) en een uitgebreide infrastructuur voor het verwerken en transporteren van de diverse soorten erts die hier gewonnen werden. De winning geschiedde hier zowel in dagbouw als via een schachtenstelsel ondergronds. De mijn was om diverse redenen een aantal jaren stilgelegd. Recent heeft EuroZinc Minning Corporation uit Vancouver, British Columbia in Canada, na een uitgebreid haalbaarheids onderzoek, de mijn weer gedeeltelijk in gebruik genomen. De winning geschiedt nu nog uitsluitend ondergronds.
De mijn is in productie geweest vanaf 1850 tot 1980. Er volgde toen een periode waarin nieuwe exploitaties werden getest en waarin een aantal moderniseringen aan de mijn werden uitgevoerd. De lage grondstofprijzen en de nog onvoldoende ontwikkelde techniek om ertsen van mindere kwaliteit te bewerken zorgden er uiteindelijk voor dat de mijn in 1993 door de eigenaar Pirites Alentejanas, S.A. werd stilgelegd.
EuroZinc nam in december 2001 Pirites Alentejanas, S.A. over van Empresa de Desevolvimento Mineiro, S.A. (Portugese staatsmijnmaatschappij). Pirites Alentejanas, S.A exploiteert nu als dochteronderneming van de Canadese firma de mijn.
In januari 2007 bestelde Pirites Alentejanas, S.A. bij het Finse Metso Minerals een compleet nieuwe fabrieksinstallatie met bijbehorenden transportsystemen ter waarde van 14 miljoen Euro voor de mijn in Aljustrel. De installatie moet in januari 2008 jaar worden opgeleverd.

Museu Municipal da Arqueologia in Aljustrel geeft, d.m.v. een aantal historische voorwerpen en archeologische vondsten een goed beeld van de mijnindustrie in Aljustrel vanaf de Romeinse tijd tot aan de moderne exploitaties. Bovendien presenteert het kleine museum in een aparte expositie een beeld van het leven in een klein mijnwerkersdorp zoals Aljustrel.

Het Museu Municipal da Arqueologia in Aljustrel heeft een uitgebreide collectie mijnwerkerslampen.
V.l.n.r. een lamp uit Belgie en Frankrijk uit de 18de eeuw en een lamp uit Frankrijk uit de periode 1850-1900, vervolgens een Amerikaanse lamp van de “American Safety Lamp & Mine Co” van omstreeks 1870/1880 uit Scranton PA, een lamp van “Thomas & Williams” uit diezelfde tijd en een elektriche lamp van “Frieman Wolf” uit 1950 uit Bochum in Duitsland.

De machinekamer van de vroegere exploitatie Algares (een van de vijf winningconcessies) is ingericht als museum. Hier staan een aantal pompen en compressoren opgesteld uit de vroegere mijninstallaties.

Verspreid over het gehele mijncomplex liggen de restanten van het zeer uitgebreide transport systeem.
De locomotief is waarschijnlijk gebouwd door Orenstein & Koppel AG uit Duitsland en dateert van omstreek 1937. Het zou in dat geval kunnen gaan om bouwnummer 13021. De spoorbreedte van het hoofdspoor was 920 mm. terwijl in het terrein diverse smallere spoortrajecten voorkomen.

EuroZinc Minning Corp. heeft in 2004 ook de Minas de Neves Corvo van Somincor overgenomen van Empresa de Desevolvimento Mineiro, S.A. en de Río Tinto Group. EuroZinc Minning Corporation fuseerde in augustus 2006 met de Lundin Minning Corporation. De nieuw gevormde organisatie heeft nu ruim 1.500 medewerkers en exploiteert mijnen in Portugal, Zweden (Zinkgruvan and Storliden) en in Ierland (Galmoy).

Mina de São Domingos

Het verlaten pyriet mijncomplex in São Domingos ligt 15 km noordwest van Mértola op de linker oever van de grensrivier Rio Guadiana. Bij de sluiting in 1966 was hier meer dan eeuw erts werd gewonnen.
Uit archeologische vondsten blijkt dat de Romeinen hier gedurende drie eeuwen delfstoffen, zoals goud, zilver en koper hebben gewonnen. Enkele van de door hun gebruikte mijninstallaties bevinden zich nu in het Nationaal Museum voor Technologie in Parijs. Na het vertrek van de Romeinen uit het Iberisch schiereiland werden er tot het midden van de negentiende geen delfstoffen meer gewonnen.

De Sociedad Minera la Sabina uit het Spaanse Huelva kreeg in 1855 de concessie voor de koperwinning van de Portugese regering. In 1859 besloot de Portugese regering dat op basis van de superieure techniek, de concessie voor 50 jaar verhuurd moest worden aan Mason & Barry, Ltd. uit Engeland. Deze firma exploiteerde een aantal kolenmijnen in Engeland. In 1874 werd de Portugese tak van de Spaanse firma opgericht en kreeg de naam La Sabina

De locomotieven loods op het mijncomplex van São Domingos. Links boven in dit blok de loods in operationele toestand in 1924. Op diverse informatieborden op het terrein wordt een beschrijving gegeven van het complex. Bovendien wordt aan de hand van foto's, zoals de onderste in dit blok, een beeld gegeven van hoe het complex er ooit uit heeft gezien.
De overige foto's dateren uit januari 2007.

Er ontstond, rondom de kapel van Sint Domink, een compleet mijnwerkersdorp met filmtheater, voetbalveld, een school en een klein ziekenhuis. Voor het management werd er een tennisveld aangelegd. Het dorp werd geheel volgens de authentieke regels voor dergelijke mijnwerkersgemeenschappen ingericht. Het dorp was geheel zelfvoorzienend met eigen boerderijen, markten en een eigen politiekorps.
Op het hoogtepunt van de productie woonden er ruim 4000 inwoners in dit dorp. Na de sluiting bleven er nog slechts 750 inwoners achter en verdwenen de meeste voorzieningen weer en stortte het sociale leven rondom het mijnwerkersdorp volledig in. De kleine mijnwerkershuisjes worden nog steeds bewoond.

Ruim 20 miljoen ton koper is er gewonnen in de mijn. De eerste elektriciteitscentrale in Alentejo werd er gebouwd en de eerste spoorlijn werd er aangelegd. De spoorlijn verbond het mijncomplex met de havenplaats Pomarao aan de Rio Guandiana. Hier vandaan werd het erts over zee verscheept naar de afnemers. Pomarao ligt bijna 50 km stroomopwaarts in de zeer moeilijk te bevaren grensrivier met Spanje.

In 1972 kocht La Sabina de rechten weer terug en veranderde de firma in La Sabina ? Sociedade Mineira e Truristica SA. Dit bedrijf is begonnen met de ontwikkeling van de toeristische activiteiten rondom dit voormalige mijncomplex. Er is een luxe vijf sterren hotel gebouwd in het voormalige hoofdkantoor van de mijn en er is een camping geopend. Men hoopt mee te liften met de ontwikkeling van het vroegere militaire vliegveld van Beja in een burgerluchtvaart vliegveld zodat toeristen dit gebied gemakkelijker kunnen bereiken.
Verder wil het bedrijf een grote solar elektriciteits centrale bouwen op het voormalige mijnterrein. Doordat bovenlaag over een groot gebied is afgegraven is het onmogelijk hier de oorspronkelijke landbouw weer terug te ontwikkelen.

In de voormalige ertsoverslaghaven van Pomarao wordt een jachthaven ontwikkeld.

Uitgebreid milieu onderzoek is inmiddels verricht om te onderzoeken of het mogelijk is het voormalige mijncomplex op de een of andere manier is inrichten als een museum complex.

Bronnen:

  • The Mineral Industry of Portugal door Harold R. Newman, gepubliceerd via het internet in 2003
  • Aljustrel, um olhar sobre as Minas e as gentes no século XX ? ISBN 972-95001-5-0
  • Mina de S. Domingos, 150 anos de História ? ISBN 972-98943-3-7
  • Environmental State in the Portuguese Test Site: S. Domingos Mine: Past and Present, gepubliceerd in mei 2000
  • A practical case of conservation and reuse of industrial heritage: The Lousal Mine (Grândola, Portugal), gepresenteerd in II Latin American Conference on Rescue, Preservation and Reuse of the Industrial Heritage, 1998 - supported by Instituto Camões and Instituto de Cooperação Científica e Tecnológica Internacional tevens beschikbaar op het internet
  • Luzes nas Trevas, Exposição de Gasómetros - Museu Municipal da Arqueologia in Aljustrel
  • Diverse websites van de betrokken bedrijven

Beeldmateriaal: Archief Cees Kingma (tenzij anders aangegeven)

Opmerkingen:

Het mineraal pyriet is een ijzersulfide en heeft de samenstelling FeS2. Het mineraal is een belangrijk ijzer- en zwavelerts. Het vormt vaak goed gevormde kristallen in de vorm van een kubus met karakteristieke striaties en met een goudachtige glans. Het wordt wel 'gekkengoud' ('fool's gold') genoemd omdat het soms voor goud aangezien werd. Omdat het in ruime mate voorkomt kan dit de illusie van grote rijkdom wekken. Het wordt gevonden samen met andere sulfidische mineralen, maar ook met oxiden, in kwartsaders, in afzettingsgesteenten in koolbedden en als vervangingsmineraal in fossielen. Pyriet is een toeslagproduct in de staalproductie.

Bron: Wikipedia