MBTZ Logo

Een levensschets van 'een gekortwiekte huismusch'

Met Stoom / Anno 1961 Nr. 37 / 155 - Augustus 2000

“Ik kon de Zaan en het IJ met hunne gemeenten op enorm vele punten niet meer”. (citaat uit het dagboek 1869-1904 van Lambertus van Calcar).
Op 10 juli 1895 werd de sinds 1868 vanaf zijn bekken verlamde Lambertus van Calcar (1845-1905), vanuit de ouderlijke woning aan het Jan Bestevaerspad, naar het bij de Piettuinenpadbrug afgemeerde 'glazen jachtje' van de industrieel Pieter Smidt van Gelder gedragen. Zijn grote wens om langs het IJ en de Zaan te varen ging eindelijk in vervulling.
Door: Rita Hooijschuur

Lambertus van Calcar werd op 26 november 1845 te Zaandijk geboren, als zoon van Pieter van Calcar en Jansje Nieuwenhuis. Na het overlijden van Jansje in 1847, hertrouwde vader Pieter in 1848 met Aagje Hameka. Uit dit tweede huwelijk werden nog eens acht kinderen geboren. Het gezin Van Calcar woonde tot 1855 in Zaandijk, daarna verhuisde de familie naar het Jan Bestevaerspad in Koog aan de Zaan. Op dit pad heeft Lambertus de rest van zijn leven gewoond.

Portret van Lambertus van Calcar
Portret van Lambertus van Calcar

Pieter van Calcar was een kleine handelaar die van alles aanpakte om zijn groeiend gezin te kunnen onderhouden. Volgens de dagboekaantekeningen van Lambertus, zijn er periodes geweest waarin het gezin Van Calcar bittere armoede heeft gekend. Hij schrijft, dat hij al op zeer jeugdige leeftijd zijn vader moest helpen met het venten van garen, band en vruchten. Tijd en geld voor scholing was er niet. Lambertus heeft dan ook niet meer dan drie jaar lager onderwijs genoten.

Tussen 1864 en 1868 werkte Van Calcar voor verschillende bazen. Uiteindelijk kwam hij in dienst bij de firma Verlaan te Zaandijk, waar hij in zijn schafttijd, zijn vrije tijd dus, het metselaarsvak leerde. Als metselaar werkte Lambertus van Calcar aan de bouw van de spoorwegstations te Wormerveer, Koog-Zaandijk en Zaandam.

Aan zijn actieve werkzame leven kwam echter op 3 november 1868 abrupt een einde toen de steiger waarop hij stond te metselen instortte. Iedereen, ook Lambertus zelf, dacht dat hij nog maar korte tijd te leven had. Het pakte anders uit. Hij zou, hoewel verlamd, nog 36 jaar in leven blijven.

Na de eerste moeilijke periode hervond Lambertus van Calcar zijn levenslust. Niet alleen probeerde hij door zelfstudie zijn tekort aan onderwijs in te halen, ook begon hij met het bijhouden van een dagboek. Zijn dagen bracht hij al schrijvend, lezend, schakend, dammend en lerend door.

Een kijkje lang de Zaan, na 26 3/4 jaar

Ondertussen namen stoomfabrieken het werk van windmolens over, en nam de mobiliteit van de mens toe door nieuwe vervoermiddelen zoals: het spoor, de fiets en de auto. Lambertus 'zicht' bleef echter beperkt tot het scheepswerfje van Swart. In de zomer van 1895 mocht hij echter tien dagen lang gebruik maken van het 'glazen jacht' van Pieter Smidt van Gelder, waarmee zijn grote wens om langs het IJ en de Zaan te varen eindelijk in vervulling ging. In zijn aan de industrieel gezonden dankbrief, geeft Lambertus van Calcar een beschrijving van de veranderingen die er in de Zaanstreek tussen 1868 en 1895 hebben plaatsgevonden, en die hij nu eindelijk met eigen ogen heeft kunnen aanschouwen:


“(...) want als ik de Zaan en het IJ met hunne gemeenten van 26 3/4 jaar geleden (toen ik ze het laatst zag) vergelijk bij die van heden (nu ik ze dezer dagen terug mocht zien),... o, welk een merkwaardige verandering!... Ik zag Amsterdam, daar, waar 26 3/4 jaar geleden diep water was, staan nu kolossale werken. En het IJ? Onze dichter Beets schreef eens: het IJ is breed... Neen, beminde Beets, zóó is het geweest: de 'breedte' is zoek! het is bijna allemaal in vruchtbaar land met huizen en bergplaatsen en wegen en bruggen herschapen; en waar nog IJwater is, daar wordt het met eene macht van booten en schepen en schuiten en hout bedekt!”

“En de Zaanstreek? Als ik het, door enkele onveranderde gebouwen, niet had ontdekt, dat bijvoorbeeld de gemeente Wormerveer van heden nog, denzelfden naam draagt van toen, van 26 3/4 jaar geleden, ik zou het moeilijk hebben kunnen gelooven, met zulk een ander, fraai en rijk kleed heeft zij zich getooid. En dan ... veel kwam er binnen die 26 3/4 jaar tot stand: 3 bruggen zijn over de Zaan gelegd; het spoor langs de Zaan en over het IJ werd voor het publiek geopend; plm. 40 groote en kleine stoomfabrieken verrezen om en bij de Zaan (en verdwenen er 42 windmolens, door welke verdwijning de Zaanstreek wel wat te veel van haar beroemd en typisch aanzien verloren heeft), en schijnt het alsof hier en daar een regen van nieuwe, mooie en groote woonhuizen en pakhuizen nederviel,... ja, er kwamen binnen dat tijdperk van 26 3/4 jaar ontelbare veranderingen en verbeteringen ten algemeene nutte langs de geheele Zaan en het IJ tot stand; ook uwe groote fabriek 'De Eendracht' volgde den geest van verandering. Ik moet getuigen: ik kon de Zaan en het IJ met hunne gemeenten op enorm vele punten niet meer”.

  Het glazen jachtje  
  Het glazen jachtje met (voor het laatste achterraam) Lambertus van Calcar op weg naar de Weelbrug in Westzaan  

Fabrieken hebben molens in de luwte gezet

“Ik heb toen genoten voor ... zeker wel voor 100! Maar, de Zaanstreek, welk een omkeering en verandering”, schreef hij later aan een vriend. In 1904, mocht Lambertus nogmaals van het jachtje gebruik maken. Ook tijdens deze tweede 'reis' kon hij alleen maar constateren, dat er tussen 'toen' (1868) en 'nu' (1904) veel, heel veel veranderd was:

“(...) welk een groot - onberekenbaar groot -verschil tusschen de jaren 1868 en 1904! Toen (1868) géén bruggen over de Zaan; nu al vier. Toen géén motorbooten en bijna geen stoombooten; nu van beiden soorten vele. Toen niet, nu wel, zag ik 'sleepjes' van 9 en 15 schuiten achter een boot de Zaan langs gaan; en zoo'n 'sleepje' kan nu in ééns schutten - door het pas gebouwde mooie stukwerk: 'de Wilhelminasluis' te Zaandam”.

“Ja, toen was (op 4 à 6 stoomfabrieken en op enkele stoombooten na) de gansche Zaansche handel en nijverheid afhankelijk van den wind; nu bijna alles van stoom en gas. Toen was de Zaan in het West- en Oostzijderveld als bezaaid met windmolens... Ja, gij luttel weinige molens die daar nog staan, al slaat gij nog lustig uw wieken uit, de jager dezes tijdsgeest loert en mikt op u... Zo, telde ik eens op de twee tegen over elkander liggende paden, Pinkepad en Sluispad op de Koog, 15 molens; nu slechts één. En zoo mis ik er ook op ander plaatsen vele vele molens wier plaatsen voor het meerendeel ingenomen zijn door groote en kleine fabrieken, welker productieve macht zelfs trotsche molens beschaamd en eerbiedig het hoofd doet buigen....”.

Nu heeft daar aan 't Zaantje bijna een ieder een fiets

“Toen (1868) zag ik nog ellendige krotten, welke tegen 50 à 60 cent per week huur bewoond werden nu zag ik ze niet meer..... Ik zag nu oude krotten gesloopt of bewoonbaar gemaakt en tevens vele nieuwe heeren-, vele nieuwe, nette burgerhuizen gebouwd; en toen konden flinke arbeiders voor knappe huizen niet meer dan fl. 1 à fl. 1,50 huur per week betalen; nu door hoogere lonen en wat dies meer zij, kunnen gelijksoortige arbeiders voor nog knapper of nieuwe en riefelijke huizen fl. 2 à fl. 2,50 betalen”.

“Zeker, het is nog niet alles 'couleur des roses'..... En er bestaat hier en elders aan de rijke Zaan nog wel armoede - ik bedoel echte, eerlijke armoede, - maar 'schreeuwend groot' kan ze nu niet zijn...Maar wat ik ook meende opgemerkt te hebben is dit: toen (1868) nìet, nu wèl schijnt een geest van onrust en gejaagdheid over onze goede Zaankanters te zweven.... Niet?”

“Mij dunkt: door het gefluit van stoombooten en sporen; door het gepof en geraas van motorbooten, automobielen en motorfietsen; door het getingel van de telefoon; door het getoeter en gebel van de fietsen... Dat alles bestond, op zeer enkele stoombooten na, 36 jaar geleden niet aan de Zaan, nu wel. Toen waren er weinig karren op den weg, maar vele schuitjes en vletten in de sloot, en konden wandelaars rustig wandelen; nu telde ik in 5 dagen slechts 3 schuitjes en 1 vletje in de sloot, maar in 12 uren 361 verschillende karren en ventwagens... en dat, plus 32 equipages èn voetgangers èn 528 fietsen in 7 uur, op een smallen (4 à 5 meter 'breeden') weg! Maakt dat alles niet onrustig en gejaagd?... 't Is voortdurend 'hé!' en 'ho!' roepen en omkijken.”

“Toen (1868) was er geen fiets aan de Zaan, nu - zondag (31 juli) - zag ik, en dat nog wel bij eenigszins buiig weder, in 12 uren tijds 766 fietsen voorbij gaan (plus 2074 wandelaars en 43 equipages) - nu heeft daar, aan 't Zaantje, bijna een ieder (zelfs opperlui en walschoeiers) een fiets. Toen zou door lagere loonen als anderszins, zulks onmogelijk voor gewone arbeiders zijn geweest....”

  Achterzijde van de woningen aan het Jan Bestvaerspad  
  Links de achterzijde van de woningen aan het Jan Bestevaerspad, eind 19e eeuw. Rechts de woningen aan het Sluispad.  
  scheepswerf swart  
  Jarenlang het uitzicht van Lambertus, het scheepswerfje van Swart aan de Sluissloot en Jan Bestevaerspad, eind jaren '80 van de 19e eeuw.  

Op 7 oktober 1904, twee maanden nadat hij gelukkig, maar 'zóó moede, zóó mat' was thuisgekomen, maakte Lambertus van Calcar zijn laatste dagboekaantekening. Het zou bij de twee in 1895 en 1904 gemaakte reisjes blijven. Van Calcar overleed, 59 jaar oud, op 10 februari 1905.

Archiefstukken:
- Gemeentearchief Zaanstad - Calcar Pieterszoon, Lambertus van, Dagboek 1869-1904, 7 G 26

Literatuur:
- Hooijschuur, Rita, Een gekortwiekte huismusch. Het dagboek (1869-1904) van Lambertus van Calcar (Westzaan 1999)

Foto's:
- Gemeentearchief Zaanstad

  De Noorderbrug  
  De Noorderbrug tussen Koog en Kalf