Via dammen en veenweiden naar Art Deco en de Amsterdamse School

Een industrieel landschap als historische bron

Naast documenten en voorwerpen kan een landschap ons iets leren over het verleden. Wij willen u dat tijdens deze tocht proberen te laten zien.
Het landschap waar u door fietst is een industrielandschap in een veenweidengebied. De term industrielandschap is ruim twintig jaar geleden gelanceerd door Barrie Trinder van het Ironbridge museum in Engeland om aan te geven dat door verschillende fasen van de ‘Industriële revolutie’ er verschillende diepgaande veranderingen in het landschap zijn ontstaan.

  Industrielandschap  
  Het industrielandschap in de Zaanstreek bij Koog aan de Zaan.  

Dijken en dammen

De geschiedenis van de Middeleeuwse ontginning van Holland staat heel goed beschreven in deel één van de serie ‘De Geschiedenis van Holland’, in 2002 uitgegeven door uitgeverij Verloren (ISBN:9065506829).

Dijkringen Vanaf de kuststrook trokken de ontginners het veenmoeras in. Assendelft was het eerste gebied in wat nu de Zaanstreek is, wat werd ontgonnen. Op kreekruggen kwamen de eerste dorpen van waaruit de ontginning verder ging: Westzaan, Oostzaan, Wormer.
In de Middeleeuwen was, mede door de ontginning, Noord Holland een gebied van kreken en meren. Om zich tegen wateroverlast te beschermen legden de bewoners een stelsel van ringdijken aan; waarvan de Westfriese Omringdijk de bekendste is. Ook in dit gebied ontstonden dijken zoals de Hogendijk en de St. Aagtendijk langs het Y.
Verder damde men in de Middeleeuwen de kreken af. Plaatsen als Edam, Monninkendam en Zaandam ontlenen hieraan hun naam. Zo ontstond een gebied van zoetwatermeren met verbindende waterlopen. De Zaan is zo'n oude kreek die is afgedamd. Eerst bij Knollendam in het Noorden en later bij Zaandam aan de zuidkant. Noord Holland was een agrarisch gebied waar scheepvaart en visserij een belangrijk rol speelden. Dorpen als De Rijp en Wormer hadden een belangrijke vissersvloot die ter haringvangst ging. Wormer specialiseerde zich in de scheepsbeschuitbakkerij. Hiervoor was een groot aantal windmolens nodig om het koren tot meel te malen.

In de Tweede Helft van de Zestiende eeuw werd de invloed van Amsterdam in Noord Holland steeds groter. Waar dit elders in Noord Holland tot neergang leidde, leidde dit in de Zaanstreek tot opgang. Ook de waterstaatkundige veranderingen speelden een belangrijke rol bij de opgang van de Zaanstreek. Plaatsen als Uitgeest, De Rijp maar ook Wormer werden vanaf zee steeds moeilijker bereikbaar door de dammen en de droogleggingen. Door de bouw van de Hondsbossche Sluis in de Zaandam werd de Zaan de hoofdtoegang tot Noord Holland.

Aan het einde van de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw was er trek van de oude dorpen als Westzaan en Oostzaan naar de boorden van de Zaan. De Zaan werd bedijkt en er ontstonden nieuwe plaatsen als Zaandijk, Wormerveer en de Koog.

Dammen speelden dus een belangrijke rol in het ontstaan van een aantal Hollandse steden. De Hogendam lag aanvankelijk ver van de bestaande woonkernen Oostzaan en Westzaan. Deze dam in de Zaan werd gebouwd ergens tussen 1288 en 1316: de precieze datering is nog niet met zekerheid vast te stellen. De aanleg viel in het tijdperk van de aanleg van de Westfriese Omringdijk en de aanleg van de dammen in Amstel en Spaarne. Het was een onderdeel van de omdijking van het Noorderkwartier. Het onderhoud van de dam werd geregeld door zeven heemraden die werden afgevaardigd door dorpen in Noord-Holland. Waarschijnlijk heeft er vanaf het begin een spuisluis in dam gelegen. In het jaar 1401 is er al sprake van een kapel op dam.

De Hogendam als verkeersknooppunt

In de loop van de tijd kwamen er verschillende sluizen in de dam. In 1547 openden de heemraden van het Heemraadschap van de Hondsbossche een nieuwe stenen sluis in de dam om het vervoer van bouwmaterialen naar de zeewering bij Petten mogelijk te maken.Door de aanleg van de Hogendam was de Zaan de belangrijkste voornaamste waterroute naar het Noorderkwartier geworden.

In 1608 werd door dertien scheepsbouwers een rederij opgericht met als doel het aanleggen en exploiteren van een overtoom. Dat was omdat de schepen die op de werven aan de Achterzaan werden gebouwd, te groot werden voor de bestaande sluizen.
De reden waarom er naast de bestaande sluizen niet nog een grotere sluis werd gebouwd zal zeker in de kosten hebben gezeten. De meeste sluizen in die tijd waren overkluisd. Het waren als het ware waterpoorten. Dat was nodig om een stevig raamwerk voor de sluisdeuren te hebben. De bestaande bouwtechniek zou bij sluizen die overkluisd waren mogelijk tot het uiteenwijken van de sluisdeuren hebben geleid waardoor er teveel lekkage zou komen.

  Sluis in de Hoogedam  
  De dam in de Zaan, gezien vanaf de Achterzaan omstreeks het midden van de 17de eeuw. In de dam zijn drie sluizen zichtbaar, twee schutsluizen en een duikersluis. De sluis rechts is de Hondsbossche sluis. Beide schutsluizen zijn overkluisd. Links staat de Oostzijderkerk.
Detail uit ‘Kaartboek van de landen aan de Oost- en Westkant van de Zaan’; gekleurde tekeningen door J. van Heymenbergh naar J.J. Backer en anderen (1635-1662).
 

Veel publieke functies werden op of bij de dam uitgevoerd. Er waren herbergen, de beurtschepen vertrokken er en er was het Gemenelandshuis van de Hondsbossche.

In de loop van de tijd werden er verschillende nieuwe sluizen gebouwd. In de Hogendam is er allereerst de Nieuwe sluis die in 1724 de Hondsbossche sluis verving. Op de grote sluis staan twee z.g. accijnshuisjes. Het ene was sinds de Franse tijd een douanekantoor en het andere was bestemd voor de sluiswachter.
In 1960 zijn ze tijdens de herinrichting van de Hogendam verplaatst en gerestaureerd. U vindt hier ook de wapenstenen van het Hoogheemraadschap der uitwaterende sluizen. Deze stenen waren eerder op de nu verdwenen duikersluis aangebracht.

De Wilhelminasluis is gebouwd 1903 omdat het scheepvaart verkeer drukker was en de binnenschepen steeds groter. Dit had te maken met de opening van met Merwedekanaal in 1892 dat Amsterdam met de Rijn verbond zodat Rijnschepen op het Noordzeekanaal konden komen. De ontwerper van deze sluis was J.C.Niftrik de Amsterdamse stadsarchitect. Aan de oostkant van de sluis is een gerestaureerde havenbuurt. Zo zullen veel sluisbuurten in Nederland er mogelijk uit hebben gezien.

Cocoa Valley

Een zeer groot deel van de wereld cacao oogst wordt in de Zaanstreek verwerkt. De cacao industrie komt voort uit de olie industrie. De taak van de oliemolens werd overgenomen door de stoomolieslagerijen. De windmolens werden gemarginaliseerd tot producenten van veevoer uit industrieel afval van stoomolieslagerijen, stoompellerijen en cacaofabrieken. Zo werd bij toeval ontdekt dat cacao afval nog relatief veel cacaoboter bevatte. Met de hoge druk in de traditionele slagpersen wisten de eigenaars van deze oliemolens er nog heel wat kostbare cacaoboter uit te krijgen. Ook extractie met benzeen was een methode om nog heel wat cacaoboter uit het afval te halen.

De Zaanse Schans en de Kalverringdijk

zaanse Schans De fietstocht voert u ook door de Zaanse Schans. Een plek die een rol speelde in de Tachtig Jarige oorlog. Wat u hier ziet is oorspronkelijk bedacht als een kleine woonwijk die zou dienen als reservaat voor de traditionele houtbouw die in de jaren vijftig van de twintigste eeuw dreigde te verdwijnen. De architect Jaap Schipper heeft met dit plan de Prix de Rome gekregen. Ongewild en ongepland werd het een open luchtmuseum. Toen molens in de Zaanstreek plaats moesten maken voor nieuwe wijken besloot men ook molens hierheen te verplaatsen.

De Zaanse Schans ligt in de Kalverpolder. Zoals u ziet ligt het land lager als de Zaan. Het is geen droogmakerij en de Zaan is niet hoger geworden. Het land van de Kalverpolder is gedaald door ontwatering en oxidatie van het veen.

De nieuwe plaatsen aan de Zaan hadden woningen, boerderijen en al snel windmolens. Geen traditionele korenmolens maar molens om verfhout te raspen, om hout te zagen en om olie te slaan uit zaden. De windmolens verdwenen vrij snel uit de bebouwing van de dorpen naar de oostzijde van de Zaan en naar het veenweiden gebied tussen de dorpen. De belangrijkste reden daarvoor was de windvang. Vanaf het begin van de Zeventien eeuw nam het aantal molens gestaag toe tot een maximum van 650 in 1730. Daarna ging het aantal weer dalen.
In het dorp Zaandijk stonden de huizen van de kooplieden/moleneigenaars en hier langs de Klaverringdijk stonden molens.

De industriemolens

De molens aan de Klaverringdijk vertegenwoordigen het Zaanse industrieverleden.
Cornelis van Uitgeest heeft aan het einde van de Zestiende eeuw verschillende patenten gekregen. Een er van was voor een zaagmolen met krukas. Een andere was voor een oliemolen. De vinding van Cornelis werd al heel snel op grote schaal in de Zaanstreek toegepast. Er ontstond een wederzijdse afhankelijkheidsrelatie tussen de zich ontwikkelende scheepsbouw in Zaandam en de houtzagerij. Zaandam werd een van de belangrijkste centra van scheepsbouw en houtzagerij in Europa. De windolie-industrie was voornamelijk geconcentreerd in de noordelijke Zaanstreek wat wijst op een relatie met de droogmakerijen in Holland.

Rond het midden van de zeventiende eeuw slaagde men er in de Zaanstreek in gort te pellen met windkracht. Gort werd veel gebruikt als scheepsproviand. Maar gortenpap was ook volksvoedsel zodat er snel een grote afzet was. De gortpellerij was vooral in het midden van de Zaanstreek.

In het Midden van Negentiende eeuw slaagde Albert Vis er in om op een gortmolen rijst te pellen. Dat was de basis van de latere stoomrijstpellerijen in de Zaanstreek.

Hollander
Een ‘Hollander’ in papiermolen ‘De Schoolmeester’ aan het Guispad te Westzaan.

In de eerste helft van de Zeventiende eeuw waren er al een paar papiermolens in de Zaanstreek. Rond 1670 werd de ‘Hollander’ uitgevonden een maalrol met ijzeren messen die de papierbereiding aanzienlijk verbeterde. Deze uitvinding is waarschijnlijk in Zaandijk gedaan. De Zaanstreek was aan het begin van de achttiende eeuw een belangrijk centrum in Europa voor de papierbereiding.

Ten slotte werd al snel met windkracht hennep gebeukt ten behoeve van de zeildoekweverij in Krommenie en Assendelft.

Enge Wormer en Bartelsluis

De Enge Wormer is een echte droogmakerij. Dit meer werd in 1638 op kosten van het dorp Wormer drooggelegd. Eerder had Wormer een ringdijk moeten aanleggen omdat door de drooglegging van de Beemster de boezem van Noord Holland kleiner was geworden waardoor er veel meer kans was op wateroverlast.

Wormer zelf was dus oorspronkelijk een veeneiland tussen de meren. De ringdijk en de drooglegging van de Enge Wormer en de Wijde Wormer maakte de bouw van een aantal sluizen noodzakelijk. De tocht voert u langs een van die sluizen De Bartelsluis. De sluis is nu dichtgegooid. Er bestaan echter plannen hier een aardig historisch buurtje te maken.

Achter de sluis ligt de Westerveersloot. Hieraan lagen grote molens. Bijvoorbeeld de grote papiermolen De Eendracht van Van Gelder Schoute & Comp. Deze molen ging later over op van Gelder Zonen die er de eerste succesvolle stoompapierfabriek vestigden in 1845. Lange tijd was het van Gelder concern een van de belangrijkste in Europa. Door de grote industriële herstructurering in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw kwam het concern in buitenlandse handen. Door de enorme schaalvergroting in de papierindustrie werd deze fabriek in 1980 gesloten omdat het van Gelder concern failliet ging. Er is nu een woonwijk en een bedrijventerrein. Dus van 1722 tot 1980 werd hier papier gemaakt. De ondergang van dit bedrijf betekende het einde van de papierindustrie in de Zaanstreek. De straten in deze nieuwbouw wijk hebben namen die zijn verbonden met bedrijfsonderdelen uit de papierfabriek van Van Gelder Zonen.

Wat nog rest zijn de witte villa, een directeurswoning uit 1907 en de villa van de voormalige directeur Allan. Van Gelder had ook een fabriek in Apeldoorn. De Apeldoornse architect A. van Driesum ontwierp verschillende woningen voor directeuren van deze fabriek. Zo kreeg hij ook de opdracht een directeurswoning voor de fabriek in Wormer te maken. Hij ontwierp de witte villa in een stijl die populair was rond 1900. Deze woning is door krakers van de sloop gered. De beide directeurswoningen staan nu wat verloren tussen de nieuwbouwwijken.

Vanaf de sluis ligt langs de Zaan de Veerdijk, onderdeel van de ringdijk om het Middeleeuwse Eiland Wormer. De Veerdijk is genoemd naar het wagenveer dat hier over de Zaan ging.

In Wormer hebben ooit 30 windoliemolens gestaan waarvan 17 op de Veerdijk. Om herkenbaar te zijn voor belasting hadden molens namen zoals Geloof, Hoop, Liefde, Hond, Kat, Oranjeboom, het zwarte Schaap, het vliegend Hert enz. In 1857 werd de windoliemolen de Liefde verstoomd. Vanaf 1880 werden hydraulische persen gebruikt in de oliefabrieken. Links van de inham voor de Bartelsluis was een windmolen die tufsteen maalde tot cement. Hier is het Valkhof van Karel de Grote in de 18de eeuw vermalen tot mortel. Later werd hier een sodafabriek gebouwd.

Industrial Canyon; De Zaanwand

  Zaanwand Wormer Zaanwand Wormer  

Aan weerszijde van de brug over de Zaan ziet u wat nu de Zaanwand heet. Grote stukken van de Zaan zagen er dertig jaar geleden nog zou uit. In de oude textielstad Lovell in de USA spreekt men van een Industrial Canyon. De fabrieken in die stad aan twee zijden van een kanaal, waren evenals langs de Zaan, voor hun aan- en afvoer volledig afhankelijk van watertransport.

Aan weerszijde van de Zaanbrug ziet u fabriekscomplexen. Dit zijn voormalige rijst en gortpellerijen. Hier ziet u een nieuwe fase in de industriële ontwikkeling van de Zaanstreek.

Eerst komen we bij de Lassiefabrieken. In 1890 begonnen de gebroeders Laan hier een stoomgortpellerij Mercurius. Later ging men hier rijstpellen. In deze fabriek heeft men de Lassie toverrijst bedacht. Dit is in feite voorgekookte rijst. Hier is dus een van de plekken waar men consumentenproducten ging maken. Doordat rijst- en gortpellerijen niet meer alleen en gros gingen leveren aan kruideniers maar hun producten gingen verwerken en verpakken ontstond de moderne levensmiddelenindustrie. Dat proces vond ook plaats in de olie-industrie waar men slaolie en bakolie ging bottelen. Het proces van toevoegen van waarde ging verder door nieuwe producten te ontwikkelen zoals bij voorbeeld rice-crispies en cornflakes.

Het eerst gebouw Mercurius is een van de twee Art-Deco fabrieken in de Zaanstreek. Het is ontworpen door een lokale architect; Mart Stam in 1919. Het gebouw staat op de Provinciale monumentenlijst. Na restauratie is er nu het Provinciaal archeologisch depot in gevestigd.

Dan komen de Lassie fabrieken. De panden zijn gerestaureerd en er wordt nog steeds toverrijst gemaakt. Het bedrijf Lassie werd van Van Nelle en dat werd weer een onderdeel van het Amerikaanse voedingsconcern Sara Lee. Het pakhuis Koningsbergen is uit 1894, Donau uit 1895, Silo uit 1912 en het grote silogebouw Lassie is uit 1907.

Na de brug volgt het complex van de stoomrijstpellerij Hollandia van Bloemendaal & Laan. De meeste gebouwen dienden voor opslag van ongepelde of gedeeltelijk gepelde rijst.

De architecten van deze gebouwen waren van Rossum & Vuyk die in Amsterdam o.a circustheater Carré hebben ontworpen en hier aan de Zaan de zeepfabriek de Adelaar. Zij hebben ook verschillende woningen en kantoren aan de Zaanweg ontworpen.

Heel lang zagen de rijstpellers zich vooral als kooplieden die met windmolens of stoomfabrieken waarde toevoegden aan hun koopmansproducten. Het kapitaal zat vooral in de voorraden. Dat gold trouwens ook voor de olieslagerij en in zekere zin ook voor de papierfabrikanten. De meeste pakhuizen zijn gerestaureerd en hebben een herbestemming.

De fabrikanten

De familie Laan was erg belangrijk in Wormerveer. Men was begonnen als kaashandelaar maar ging spoedig over tot de aankoop van oliemolens. Wessanen & Laan begon in 1857 een stoomoliefabriek en in 1860 een stoommeelfabriek. Verder bouwde men een stoomrijstpellerij, een cacaofabriek en een margarinefabriek. Nazaten stichtten de firma Bloemendaal & Laan die een stoomrijstpellerij en een stoomoliefabriek bouwden.

Fabrikanten villa's
De fabrikantenvilla's van de familie Laan op de Zaanoever tegenover de Stoomrijstpellerij Hollandia.

Crok & Laan die een stoomoliefabriek hadden, gebrs. Laan met een stoomgort- en rijstpellerij en de Firma Boon die een chocoladefabriek bouwde. Een andere Wormerveerse familie was Smidt van Gelder die het papierconcern van Gelder Zonen bouwde. Jan Dekker was nog een andere grote Wormerveerse ondernemer.

Verschillende Zaanse gemeenten hadden hun eigen ondernemers families. Krommenie had Kaars Sijpesteijn, Zaandijk had Honig en Vis. Koog aan de Zaan de familie Duyvis en Zaandam had Kamphuys, Endt, Blans, Verkade, Schoen en van der Stadt. Westzaan had Avis en Grootes.

In Wormerveer hebben verschillende leden van de familie Laan een belangrijke filantropische rol gespeeld. De Zaanbrug is mede aangelegd met geld van Jan Adriaan Laan, de grote man van Bloemendaal & Laan. Ook het Wilhelminapark, Ons Huis en het Wormerveerse ziekenhuisje konden rekenen op de ondersteuning door de leden van de familie Laan.

Door de komst van de spoorwegen en de villaparken langs de kust trokken de fabrikanten families naar de kust. Mede ook vanwege de destijds nog opgeld doende theorieën over de kwade dampen uit de veengrond; de miasmatische ziektentheorie. Er heeft zelfs enige tijd een directeurentrein gelopen van Bloemendaal naar Wormerveer.

De dorpen Wormer, Jisp, Assendelft en Oostzaan bleven voor een deel hun agrarisch karakter houden maar veel inwoners werkten in de fabrieken langs de Zaan.

Epiloog

U heeft dus vier eeuwen industrie gezien. Uit de olieslagerij is de linoleumindustrie, de cacao-industrie, de borrelnootjes, de vettenindustrie en de veevoederindustrie voortgekomen. Uit de gortpellerij is een industrie met consumentenproducten op basis van rijst voortgekomen. Uit de stijfselindustrie is ook de soepen en puddingindustrie voortgekomen.

U heeft niets gezien van de houtzagerij die nu als houthandel aan het Noordzeekanaal is gevestigd. U heeft geen verffabriek gezien want de laatste is vertrokken naar de Amerikahaven in Amsterdam. De papierindustrie is verdwenen uit de Zaanstreek evenals de scheepsbouw.

De molens behoren reeds decennia tot ons nationale erfgoed. Pas de laatste jaren is er erkenning dat ook de fabrieksgebouwen uit het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw tot ons erfgoed behoren. De inwoners van de zaanstreek beginnen zich nu pas te realiseren dat de architectuur uit het interbellum ook erg mooi en interessant is.

U heeft vier eeuwen industrie gezien met alle ontwikkelingen die vier eeuwen van invloed zijn geweest. Deze ontwikkelingen hebben hun sporen nagelaten in het landschap.

De Zaanstreek is een boeiend onderzoeksgebied.

Enige historische gegevens over de Zaanse Industrie
1274 De eerste windmolen in Nederland
voor 1321 Eerst windmolen in de Zaanstreek: koren molen in Jisp
1592/1593 Patent paltrok wind zaagmolen voor Cornelis Corneliszoon van Uitgeest. In 1596 is de molen verhuisd naar de Zaanstreek. De paltrokzaagmolen was een aanpassing van een wipmolen, die op zijn beurt weer een aanpassing was van de standerdmolen.
1526 Eerst Hollandse Achtkanten poldermolen in Delfland
1530 - 1560 Immigratie van Doopsgezinden in de Zaanstreek
1601 Eerste oliemolen in de Zaanstreek
1602 Eerste kleurstofmolen (raspen van Brazil = pernambuco hout)
1605 Eerste windpapiermolen in Zaanstreek
1607 Eerste hennepbeukmolen en eerste volmolen in de Zaanstreek
1725 600 windmolens in de Zaanstreek: 40% zaagmolens, 22 % oliemolens, 9% gortpelmolens, 6% papier molens, 5 % kleurstofmolens 18% rest: mortel, meel, mosterd, tabak , snuif , pruikenpoeder, sluipen enz..
1730 1000 - 1200 personen werkzaam in de papiermolens
1731 256 windzaagmolens, 140 windoliemolens, 62 gortpelmolens (in 1780: 80), 42 papier molens, 13 hennepbeukmolens (zeildoekindustrie), 12 meelmolens
1816 106 windoliemolens, 102 windzaagmolens, 27 windpapiermolens, 44 gortpelmolens
1833 Eerste stoomfabriek; minerale verfstof (ging in 1855 weer terug naar windkracht)
1837 - 1855 Eerste stoompapierfabriek: mislukking
1851 Eerste stoomrijstpelfabriek
1845 Tweede stoompapiermolen was een succes
1852 Eerste stoomoliefabriek
1858 16 windpapiermolens, 110 windoliemolens, 20 verfstofmolens, 111 windzaagmolens, 44 gortpelmolens , 4 stoomfabrieken; 2 olie, 1 papier , 1 rijst
1861 Eerste stoommeelfabriek
1900 17 wind oliemolens, 16 stoomoliefabrieken
1880 69 wind zaagmolens, 17 stoomzagerijen
1900 20 wind zaagmolens, 25 stoomzagerijen
De ouderdom van de bestaande windmolens
1693 Bonte Hen: oliemolen
1663 Os: oliemolen
1676 Zoeker: in 1968 naar deze plek verhuisd vanaf de andere zijde van de Zaan; oliemolen
1664 Kat; oliemolen, in 1960 gerestaureerd met delen van de verfmolen Duinjager van 1696; eerst snuifmolen, vanaf 1712 verfmolen. Oorspronkelijke standplaats 2 km zuidelijker.
1869 Gekroonde Poelenburg. Gebouwd als De Locomotief; verplaatst in 1904; verplaatst naar deze plek in 1964; oorspronkelijk stond hier de Grootvorst; In 1697 bezocht door Czaar Peter I . Deze molen verbrandde in 1928. Dit is een van de vijf overgebleven paltrokmolens in Nederland.
voor 1800 Huisman; snuifmolen, mosterdmolen, naar deze plek verhuisd in 1955
1622 De Ooievaar; Oliemolen, gebouwd in Assendelft, verhuisde naar deze plek in 1670
1656 Dood: meelmolen voor de stijfselberijders
Niet zichtbaar vanaf de Zaan
1751 Pink, oliemolen
1692 Schoolmeester: papiermolen
1722 Het Prinsenhof: gortpelmolen
1654 de Koker, verbrand in 1840, herbouwt in 1866 met delen van een achtkanten poldermolen; meel, gort.
1719 de Held Jozua: paltrok

Nadere informatie over deze fietstocht kunt u krijgen bij:
Jur Kingma
Vereniging Zaans Industrieel Erfgoed

E mail: J. Kingma

Beeldmateriaal: Archief Cees Kingma (tenzij anders aangegeven)