MBTZ Logo

Met Stoom - Nummer 24 - September 1996

De czaar woonde hier maar acht dagen

Het verhaal over het bezoek van czaar Peter de Grote aan Zaandam, drie honderd jaar geleden, is algemeen bekend. 'Den 18 augustus (1697) is Zijn Zaersze Maijesteijt van Mosschovie tot Zaardam gekoomen met een gevolgh van eenige prinsze en voorname heere van dat rijck. Nam zijn loosement opt Krimpenburgh', zo is er opgetekend in de dorpsrekeningen van Westzaandam. 1 'Den voorledene 18 augusti dom 11 post Trin. 's morgens ten 8 uure is de czaar of grootvorst van Muscovien Pieter Alexewits in een ceuls schuitje met 6 moscowiters alhier op Sardam incognito aangekomen en heeft 8 dagen gelogeert op Krimbenborg bij een smidsknecht van Boij Tijsen', aldus de Lutherse predikant te Zaandam in zijn communicantenboek. 2
Wie het verhaal nog eens wil overlezen verwijs ik naar het journaal van Jan Cornelisz Nomen dat in 1947 in De Zaende is gepubliceerd en naar publikaties van Scheltema, Honig, Jasykoff, Locher, Knoppers e.a. 3

A. van Braam

Czaar Peter
Peter I geschilderd door P. van der Werf 1697-1698

Het verhaal van Peter de Grote in Zaandam is vele malen in alle toonaarden geschreven, doorverteld en opgesmukt; het is veraanschouwelijkt in een oud-Zaans huisje op een onaanzienlijk pad, versteend in een standbeeld en tenminste twee maal per eeuw tijdens herdenkingen en festiviteiten in romantiek en klatergoud verpakt. In de jongere geschiedschrijving wordt de mythische franje er stap voor stap van afgeknipt en het verhaal tot zijn ware proporties teruggebracht. 4 Maar ter gelegenheid van de herdenkingen in 1996/1997 zal het weer in oude geuren en kleuren worden verteld. De grootvorst uit Moscovië die zich verwaardigt in te trekken bij een smidsknecht in een zeer gering huijsie in een van de geringhste plaetsen op Saandam; die dapper aent arbeijden gaat in zijn hembtrock tot sweetens toe; die ter maeltijdt gaat bij de huisvrouw van Jan Renssen op de Zuiddijk of een mutsie janeever drinkt met Mary Hitmans (zijnde een arme vrouw) 5 : het kan toch niet romantischer en geruststellender! Laten wij dit beeld vooral in stand houden voor de herdenkingen en het vreemdelingenverkeer, maar tegelijk proberen werkelijkheid en verdichtsels van elkaar te scheiden.

Toen ik de historische bronnen over het bezoek van czaar Peter aan Zaandam nog eens tot mij liet doordringen kwam ik tot een intrigerende vraag. Waarom duurde het verblijf van de czaar te Zaandam maar zo kort, slechts acht dagen? De bedoeling was dat de vorst en zijn gezelschap alhier den gantschen winter zouden verblijven en dan vertrecken in de maent Maert. 6 Nadat de czaar op 30 augustus 1697 definitief Zaandam als woonplaats had verlaten, keerde hij er tussen 1 september 1697 en einde mei 1698 nog herhaaldelijk voor een kort bezoek terug. 7 Dat wijst er op dat hij in Zaandam méér zocht dan die acht dagen van zijn verblijf hadden opgeleverd. Kennisneming en overneming van de industriële en maritieme technieken en vaardigheden waarin de Zaanstreek toentertijd excelleerde (scheepsbouw en scheepvaart, houtzagerij, papiermakerij) vormden voor de czaar een cruciale doelstelling in zijn reisprogramma, die een verblijf van langere duur dan acht dagen vereiste. Waardoor of waarom dan toch maar die korte verblijfsperiode van 18-25 augustus?

Hoewel het bezoek aan Zaandam onderdeel was van een officiële reis, wenste de czaar incognito te Zaandam te verblijven en te werken. Het incognito werkte echter nauwelijks drie dagen. Het uiterlijk van het vorstelijke gezelschap, de merkwaardige introductie te Zaandam, de vestiging op het Krimpenburg en niet in een van de herbergen aan de Dam, de bezoeken van de czaar aan familieleden van werklieden die in Moscovië in zijn dienst werkten of hadden gewerkt, 8 het soms uitdagende gedrag van de vorst, wekten al spoedig de nieuwsgierigheid op en leidden tot een stroom van geruchten die tot ver in de omtrek en vooral tot in Amsterdam reikte. Op 20 augustus waren al te veel mensen op de hoogte van de ware identiteit van de gasten. De herkenning van de czaar door een schipper die veel op Mosschovien gevaren hadde en het bezoek aan de koopman Cornelis Migchielsz Calff op 21 augustus maakten een einde aan het incognito. De opmerkelijke vreemdeling bleek 'czaarce maijesteijt' te zijn. 9
Daarmede kondigde zich eigenlijk al het spoedige vertrek van de vorst aan. De plaatselijke overheid van burgemeesters en vroedschappen zag zich plotseling verplicht tot actie over te gaan. Op 19 of 20 augustus had zich al een conflict voorgedaan tussen de toen nog anonieme vorst en vele jongens die hem op zijn wandeling over de Hogendijk en de Zuiddijk volgden. Hij werd op de Zuiddijk bekogeld met verrotte appelen en peeren, gras en andere vuijlicheden hij kreeg een steen in zijn neck, het welck hem vrij seer dede. Bij de sluis in de Horn werd hij met een sood aerde en gras op zijn hooft gegooijt. 10
Op zijn vraag of alhier geen burgemeesteren waren dewelcke daer in konden voorsien, kreeg hij op 21 augustus antwoord toen zijn ware identiteit bekend was geworden en de regerende burgemeesters en vroedschappen van Westzaandam zich waren doodgeschrokken. Burgemeester Alewijn Willemsz Joor schreef inderhaast in de boeckwinckel naest den overtoom een memoritie voor den dorps-roeper van de volgende inhoud:

dat de burgemeesters (tot haer leetwesen) ter ooren was gekoomen, dat de baldadige jeught haer niet en hadden ontsien sommige voorname persoonen, dewelcke alhier vreemdelingen zijn, te gooijen met steenen en veelderhande vuijlicheijdt, dat een iegelijck bij desen seer scherpelick wert verboden sulcx meer te doen, op de hooghste boeten en straffen daer toe staende, en dat de misdadige aen den Ed. Hr. Baillue sullen worden overgelevert. 11

De dorpsomroeper ging met deze boodschap het gehele dorp rond van de sluijs in de Horn af, voor en achter den Dam, tot aen de Gereformeerde kruijs-kerck toe, alle paden op en neer, hetgeen bij de gehele bevolking zeer veel indruk maakte. Nog dezelfde avond werden twee wachten bij het loigement van dito grooten heer geposteerd. 12 Voorts werd assistentie gevraagd aan de baljuw van Blois en de drost van Kennemerland. 13 Zij leverden elk twee dienaren om de dorpsdienaar Anthonie van Couwenhoove (in de dorpsrekeningen: Teunis de dienaer) bij te staan. Hun taak was bij dage waken bij dat loigement van zijn czaarce maijesteijt en op 's heeren weg vijf dagen langh.14

De eerste reactie van het dorpsbestuur was dus van politiële aard: het bieden van bescherming aan de vorst en zijn gezelschap. Maar de dorpsbestuurders wilden méér.
De burgemeester Alewijn Willemsz Joor en de vroedschap Klaas Arendsz Bloem togen op de avond van 21 augustus naar het huis van Cornelis Migchielsz Calff alwaar veele voorname persoonen gecomen waren omme den groot vorst te zien.
Zij verzochten de vorst om met hen een visje op sijn Saandams te eten. 15 Maar de czaar excuseerde zich. Ook sloeg hij een aanbod af van Meindert Arendsz Bloem om met zijn bedienden te komen logeren in Meinderts huijs en thuijn tot Oostsaandam, zijnde versien met veele gerieffelicke vertrecken en een tuijn met veele ooft-dragende boomen. 16
Een herhaald verzoek van de burgemeesters van Westzaandam op 22 augustus om met hen ter maeltijt te coomen werd eveneens door de czaar afgeslagen. Zonder zich ooit met de plaatselijke bestuurders te hebben ingelaten is de vorst weer uit Zaandam vertrokken. Terecht konden de burgemeesters en vroedschappen dit gedrag als beledigend beschouwen. De czaar had toegang tot Zaandam verworven (voorzover we weten: zonder de dorpsbestuurders te verwittigen) via de ondergeschikte dorpsdienaar Couwenhoove. (Had deze dorpsdienaar niets over de komst van de czaar aan zijn superieuren gemeld?). Hij deed voorts een beroep op bescherming door de burgemeesters (die hij kreeg), maar zij werden vervolgens door hem genegeerd. 17

Ik denk dat de gebeurtenissen op 24 augustus de toegang van de plaatselijke bestuurders tot de czaar definitief hebben geblokkeerd. Op 24 augustus organiseerde Cornelis Migchielsz Calff tezamen met het dorpsbestuur een groot spektakel dat den groot vorst het vermaeck soude hebben te zien hoe een nieuw gebouwd schip vanuit de Binnenzaan over de Overtoom in de Hogendam naar het Timmerrak werd gewonden. 18 Het gehele gebied van de Overtoom werd door het dorpsbestuur met hekken afgezet. De burgemeester Alewijn Salm leverde het hout, de timmerman Jacob Januarijus zette de hekken in elkaar; totale kosten 37 gulden en vijf stuivers. 19 De hekken werden geplaatst aan de ingang van de Molenbuurt, op de Achterdam, op de Dam, op de brug van het Dampad en op de Hogendijk bij het huis van de apotheker Pieter Vinck. 20 Bij elk hek werden twee oppassers gezet, die ieder 12 stuivers voor hun moeite kregen. 21

De dorpsbestuurders hadden de czaar en zichzelf met dit schouwspel geen slechtere dienst kunnen bewijzen. Van het ogenblik af dat de ware identiteit van de czaar bekend werd stroomden nieuwsgierigen uit de wijde omtrek toe. Waar hij zich vertoonde werd hij aangegaapt of gevolgd. Wie hem te dicht benaderde of hem in zijn aengesicht seer onbeschaemt aensagh kon een klap van hem verwachten. 22
Toen hij op 23 augustus met zijn boeier op het IJ ging zeilen werd hij hinderlijk gevolcht van veele andere Saandammer boeijerjachten. Het is ook een keer voorgekomen dat hij tijdens een zeiltocht in het Kerkerak een van de veerschuiten op Amsterdam tegenkwam daer veel volck boven op was, nieuwgierigh zijnde om den groot vorst te zien. Toen de veerschuit naar zijn zin te dichtbij kwam nam hij twee leedige glasen pottelies en goeijden deselve met een gram gemoet naar de opvarenden. 23

De 24ste augustus bereikten de nieuwsgierige belangstelling en de opdringerigheid hun hoogtepunt. Want den toevloet van allerleij menschen, van Amsterdam en de omleggende dorpen en plaetsen, was soo groot, dat het alhier krielde van menschen. 24 Op de beide Krimpenburger bruggen 25 moesten drie dagen lang wachten worden gesteld om het volk uit de omgeving van het huis waar de czaar logeerde te weren. 26
Nadat op 24 augustus de voorbereidingen voor het overhalen van het schip over de Overtoom waren voltooid toog het vrijwel voltallige dorpsbestuur, bestaande uit de schout, twee burgemeesters, drie vroedschappen en de secretaris naar het Krimpenburg om czaar Peter beleefdelick te verzoeken te comen en sien dat schip over de Overtoom winden. 27 Maar toen de czaar de groote meenighte der menschen zag, die zo ver was opgedrongen dat de hekken rondom de Overtoom het hadden begeven, weigerde hij te komen en smeet met eenen de deur toe van zijn keijserlijcke loigement. Daer stont de magistraet te kijcken, sij moghten gaen kuijeren, gelijck als sij oock deden, sonder compliment af te leggen. 28 Toen het schip was overgewonden dropen de duizenden nieuwsgierigen teleurgesteld af. Op 3 september werd opnieuw een schip over de Overtoom getrokken. Ditmaal verscheen de czaar wèl ter plaatse; met zijn boeier kwam hij uit Amsterdam het schouwspel bekijken. Maar voordat het schip van de Overtoom afliep was hij alweer verdwenen: de toeloop der menschen was te groot geworden alwaer hij door passeerde. Hij liep met een harde-gangh, hebbende in ijeder handt een nieuwe bijl-stael en is also slinger-armende, van duijsende menschen gesien. 29

De czaar wilde incognito, in Zaandammer werkmanskledij, als eenvoudig handwerker, zich bekwamen in de vaardigheden en technieken van de Zaandammer scheepsbouw en molenbedrijven, ongestoord en niet gehinderd door officiële plichtplegingen. Dat laatste verklaart, maar rechtvaardigt niet, zijn beledigend negeren van het plaatselijk bestuur. De nieuwsgierigheid, opdringerigheid en onbeschaamdheden van het toestromende volk uit Zaandam, Amsterdam en de dorpen in de omgeving maakten een ongestoord verblijf, zoals de vorst zich had voorgesteld, onmogelijk. Als ik hier liet woord ?volk? gebruik dan bedoel ik daarmede niet alleen het ?gewone? volk en de baldadige jeugd. In het journaal van Nomen worden ook voorbeelden genoemd van personen uit de economische elite van het dorp die zich onbescheiden tegenover de vorst gedroegen. 30

De dorpsbestuurders en andere voorname persoonen deden verscheidene malen begrijpelijke, maar vergeefse pogingen met de czaar in contact te komen en hem de bij een vorstelijk bezoek gebruikelijke eer te bewijzen. Zij verkeken zich echter op de aard en de bedoelingen van het bezoek en op de persoonlijkheid van de vorst. Zij namen weliswaar maatregelen om de gastvrije ruimte van de czaar af te schermen, maar tegelijkertijd probeerden zij hem naar zich toe te trekken met ?vererende? ontvangsten, etentjes, gezamenlijke boeiertochten en organiseerden zij een veel volk trekkend spektakel aan de Overtoom van de Hogendam. Daarmee bereikten zij het tegendeel van wat de czaar wilde en wat zij zelf beoogden: een onwerkbare situatie, gramschap aan beide zijden en een overhaast vertrek van de vorst uit Zaandam op de vroege ochtend van 26 augustus, na een verblijf van slechts acht dagen. Zaandam was te klein gebleken voor een groot?vorst als handwerksman in zijn midden. Zouden de bijna 111 gulden die het dorpsbestuur van Westzaandam aan het bezoek van Czaar Peter uitgaf 31 naderhand misschien als een te schriele investering zijn ervaren?

Er is nog één aspect van het bezoek dat ter afsluiting van mijn verhaal vermelding verdient. Reeds op 21 augustus, toen de voorname gast te Zaandam als de grootvorst van Moscovië was ontmaskerd, verspreidde zich het gerucht door ons gantsche vaderlant dat sulcken hoogen personagie so ijverigh, in het sweet zijnes aenschijns, soo curieus konde wercken. 32 De beurs te Amsterdam was daar vol van en er werd veel geld om verwed of het den grooten czaar selfs was ofte een van sijn ambassadeurs. 33 Op 22 augustus kwamen kooplieden uit Amsterdam, die op Moscovië handelden en die de czaar persoonlijk kenden, naar Zaandam om na te gaan of het werkelijk de grootvorst zelf was die aldaar verbleef. Inderdaad: het is de groot vorst seecker, ick kan hem noch seer wel, maer hoe komt die man alhier? aldus het oordeel van de eerste verspieder. Later op de dag hield een van de Amsterdamse kooplieden, speciael bij dezen vorst bekent zijnde, een langduirige t’samenspraeck met de czaar. 34
Van 25-29 augustus werd de czaar met veel égards en festiviteiten en onder grote publieke belangstelling te Amsterdam onthaald. Op de scheepswerf van de Oostindische Compagnie kon Peter de Grote als Pieter timmerman van Saendam, op een beslooten plaats, bevrijt van besien te worden van de menichte der menschen, 35 zich wijden aan de beoefening der scheepstimmerage, waarvoor hij naar Zaandam was gekomen, maar waarvoor Zaandam hem de noodzakelijke voorwaarden niet kon waarborgen. Op 30 augustus haalde hij zijn bagage uit het huisje op het Krimpenburg en verplaatste hij zijn domicilie naar Amsterdam.

Ongetwijfeld zullen de Amsterdamse kooplieden op 21 augustus de czaar duidelijk hebben gemaakt dat Amsterdam meer te bieden had aan de grootvorst van Moscovië dan het toch altijd nog minder aanzienlijke Zaandam. Al was het alleen al omdat men daar begreep dat je zijn gesalfde maijesteijt, zij het ook vermomd in Zaandammer kleren, 36 niet in de oogen soude aensien en in diepe vernederinge voor hem op de knijen vallende moest benaderen om zijn gunst te winnen. Misschien waren de Zaandammers ook in 1697 daarvoor niet zo geschikt. Dan zou acht dagen niet eens zo kort zijn!

  Dam met overtoom  
  De Dam met de Overtoom zoals Czaar Peter deze gezien moet hebben.
Schilderij van J. Keyser. Links is de in 1718 gesloopte Overtoom te zien.
Collectie ZOV, Zaans Museum
 

Noten

Gebruikte afkortingen in de noten

GAZ Gemeente Archief Zaanstad, Koog aan de Zaan
KA Kerkelijke archieven Zaanstad
OAZ Oud-archief der gemeente Zaandam