Met Stoom - Nummer 36 - zomer 2000

De Kramer-motor

Tot op de dag van vandaag is de Machinefabriek en Motorenherstelplaats van de familie Kramer gevestigd op het Hemmes, het schiereiland tussen de Kuil en de Poel aan de oostkant van de Zaan.
Er bestaan vele bekende namen in de motorenwereld, zoals Stork, Brons, Werkspoor, Kromhout, maar over de Kramer-motor gaat het volgende artikel. Velen zullen nog nooit van de Kramer-motor gehoord hebben, daarom eerst een stukje historie.

Door Jan Aafjes

De Prins van Oranje met op de achtergrond links bij de molens machinefabriek Kramer
In 1921 kocht de heer C. Kramer, grootvader van de huidige firmanten Cees en Jo Kramer, de restanten van de oude molenpakhuizen van de oliemolens de ‘Zeemeeuw’ en ‘de Kokmeeuw’ van Egge Groot, die daar een oliefabriekje had gehad. De oude heer C. Kramer is daar aan het bouwen en verbouwen gegaan, totdat hij een werkplaats en een woonhuis had gerealiseerd.
Ervaring met motoren had Kramer opgedaan in Alphen a/d Rijn bij de Industriemotorenfabriek van de Firma Boot. Hij had het motorenvak zó in zijn vingers, dat hij spoedig chef-monteur werd bij ‘Industrie’, maar Kramer was nogal een zelfstandig iemand en dat botste al gauw met de leiding daar, zodat hij in 1919 weer naar de Zaanstreek terugkeerde. In eerste instantie kocht hij in 1919 een stukje boezemland aan de noordkant van het Hemmes, maar dat was zo nat, dat hij in 1921 de oude pakhuizen kocht, zoals reeds beschreven.

Zijn eerste klanten waren beurtschippers en de schippers, die voor de grote Zaanse firma’s in relatie voeren.
In die tijd gingen vele schippers over van zeil op motor en Kramer kreeg het druk met het inbouwen van gloeikopmotoren van de toen meest gangbare merken als Kromhout, Industrie en Renes.
Ook ging Kramer wel op karwei, want in die tijd werden in veel molens motoren geplaatst, die dan door middel van drijfriemen in plaats van met windenergie het molenmechaniek aandreven. In de molens werd vaak een Brons motor geplaatst. Zodoende kreeg Kramer veel kennis van allerlei soorten motoren en zag hij ook de tekortkomingen hiervan. Kramer experimenteerde graag samen met zijn intussen in dienst gekomen monteur Klaas Beekhoven. Hij had speciaal de Kromhout gloeikopmotor op het oog, omdat deze motor wat moeite had met het aanzuigen van de spoellucht via het carter.
De motor had leren inlaatkleppen onder bij het carter, die als de zuiger naar boven bewoog door de onderdruk onder de zuiger opengezogen moesten worden om zodoende nieuwe lucht onder de zuiger te krijgen. Die leren kleppen waren eigenlijk niet soepel genoeg en zodoende werd er onvoldoende verse lucht aangezogen. Kramer had daar met zijn uitvinding van de ‘Kramermotor’ wat op gevonden. Zijn motor had dezelfde leren kleppen onder bij het carter, maar daarnaast had de Kramermotor een ‘spoelschijf’. Deze schijf liep mee op de krukas, dus als de zuiger naar boven bewoog, gingen niet alleen de leren spoelpoorten open, maar kwam door de schijf een opening vrij voor in de motor, waar dan extra spoellucht door werd aangezogen. Zo had de motor een optimale luchtvulling. Het gat sloot weer, zo gauw de zuiger aan zijn arbeidsslag begon, dus als de zuiger naar beneden bewoog na de explosie in het bovenste gedeelte van de cilinder van de motor.
Deze extra luchttoevoer gaf de kleine Kramer-motor een enorm rendement, want eigenlijk was het een motortje van niks met zijn 15 pk en qua afmeting was ze veel kleiner dan een Kromhoutmotor van hetzelfde vermogen.
De Kramermotor heeft een zuiger met een lengte van 30 cm bij een boring, dus een binnenwerkse cilinderlengte, van 160/170 cm. Kramer heeft een 1-cilinder- en een 2-cilinder-motor gebouwd. De 2-cilinder had dan ook een vermogen van 30 pk.
Totaal zijn er twaalf 1-cilinder en een vijftal 2-cilinder motoren gebouwd.

15 pk Kramer motor. De vierkante plaat met 6 gaten is het aanzuig­kleppenstelsel van Kromhout en ook aanwezig bij de Kramer motor, echter rechts onder de kleine cylinder zit bij de Kramer­motor de extra sleuf voor lucht aan te zuigen (zie ook detailfoto)

Er staat bij de firma Kramer nu nog een 1-cilinder Kramermotor, die ooit in een opduwer heeft gestaan. Als Cees Kramer daarover vertelt wordt hij “er nog confuus van”, zoals hij nu nog zegt. Hij vertelt dat als volgt:
“Zo’n dertig jaar geleden kwam er een opduwertje voor de wal bij de firma Kramer met een Kramermotortje erin. Na overleg hebben we de Kramermotor eruit gehaald en de schipper er een andere motor voor in de plaats gegeven. Het was een versleten ‘potkacheltje’ en is toen in een kistje bij ons in de werkplaats terechtgekomen. De schipper is vertrokken, die was blij dat hij dat ouwe ding kwijt was.
Dat ouwe spulletje heeft jaren in dat kistje gestaan, totdat op een gegeven moment het wat stil was op het bedrijf. Cees Kramer vertelt dan:
“We zeiden tegen elkaar we zullen eens kijken wat we ervan kunnen maken. We hebben er toen een dag of wat aan gewerkt, alles bij elkaar gezocht, schoongemaakt, in elkaar gezet en er een knap voetstukje onder gemaakt. Alle leidinkjes keurig gepoetst en de motor geschilderd en toen draaien met dat ding”.

Cor Kramer (1891), de uitvinder van de Kramer-motor
Opa, de oude Cor Kramer — de ontwerper/uitvinder die al in het bejaardenhuis zat — kwam elke zondag bij ons op de koffie en maakte dan ‘s zondagsmiddags een rondje door de werkplaats. Hij wist niet dat we met dat ding bezig waren. We praatten dan even over het werk dat we aan het doen waren, welke schippers er geweest waren en over motortjes die we hadden ingebouwd en toen er tussendoor oh ja hier hebben we nog een motortje, we hadden nog wat ouwe rommel en dit is ervan terechtgekomen ...
Toen opa zijn reactie erop, zijn commentaar:
“Ja, in mijn tijd was er geen geld voor om ze zo netjes op te knappen, wij leverden ze af in de rooie ijzermenie”.
Dat was zijn enige commentaar. Niet van ‘potdomme, jongens wat ziet dat ding er leuk uit’, nee, ‘in mijn tijd hadden we daar geen geld voor’. Met andere woorden, het had ook wel effe minder gekund, zoveel tijd voor dat ouwe ding!
Maar ik ken hem wel zo dat ik weet dat hij het toch wel aardig vond, maar opa was nou eenmaal niet zo op uiterlijk vertoon.

Tot zover het verhaal van Cees Kramer.
Verder staat er bij de firma Kramer ook nog een 2-cilinder Kramermotortje.