Lezing in het Zaans Museum in Zaandam op dinsdag 5 oktober 2004 door ing. Albert Boes, lid van de Werkgroep Zaanse Historische Haven.

 

De houtzagerij speelt al vier eeuwen een belangrijke rol in de Zaanstreek, als oudste industriestreek van Europa. En dat geldt eveneens voor de daarmee verwante scheepvaart en scheepsbouw. Als een initiatief van de Vereniging Zaans Erfgoed ging alweer drie jaar geleden de Werkgroep Zaanse Historische Haven (waarvan ik deel uit maak) van start.
Daarbij wordt in ogenschouw genomen dat de houtvaart en de houtindustrie de belangrijkste peilers waren voor de ontwikkeling van de Zaanstreek. Het ging daarbij zowel om de vele honderden eerst door de wind en later door stoom aangedreven houtzagerijen, als de houthandel die zeer lang in de Zaanstreek floreerde (en sommige houtbedrijven tot de dag van vandaag!). Daarbij speelde (en speelt nog steeds) de Zaandamse haven een belangrijke rol.

De realisering van de plannen om een Zaanse Historische Haven tot stand te brengen, is zeker geen sinecure. Vandaar dat de Werkgroepleden als eerste aandachtspunt voor ogen hebben: de vorming van een stevig maatschappelijk draagvlak. Dit mede met het oog op pogingen om de gemeentelijke overheid enthousiast te maken voor een nieuwe toeristische trekpleister.

Regionaal wordt via de Vereniging Zaans Erfgoed (die reeds een startsubsidie heeft toegezegd) positief meegewerkt aan de ontwikkeling van plannen voor een Zaanse Historische Haven. Ook landelijk is steun verkregen vanuit de Federatie Oud-Nederlandse Vaartuigen (FONV) met onder andere de Stichting tot Behoud van Authentieke Stoomvaartuigen en Motorsleepboten (BASM) en de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historisch Bedrijfsvaartuig (LVBHB). Deze brengen de expertise in voor de realisering van een historische haven.
Ook vanuit de landelijke politiek is inmiddels steun verkregen via het Tweede Kamerlid Roland Kortenhorst (oud-scheepsbouwer!). Het accent van de beoogde haven zal dienen te liggen op de jaren '50 van de vorige eeuw, toen de Zaandamse houthaven gedomineerd werd door motorcoasters, waaruit plankje voor plankje het hout werd gelost. Zo'n coaster, de 'Noordborg', ligt trouwens al meer dan 10 jaar in Zaandam afgemeerd, maar daarover strakts meer!

In de afgelopen jaren zijn met succes verschillende historische havens en werven gerealiseerd die als voorbeeld kunnen dienen voor de totstandkoming van een Zaanse historische haven. Een goed voorbeeld daarvan is de Rotterdamse Oude Haven/Werf Koningspoort die in 1980 werd geopend. Aan de inleiding van Mr. Pieter van Blussé van Oud-Alblas (drijvende kracht achter de tot standkoming van die haven/werf) tijdens de VCM-ontmoetingsdag "Varend Erfgoed" (onderdeel van de Vlaams-Nederlandse Driedaagse "Water" in Breda en Antwerpen op 23 t/m 25 maart 2001) ontlenen wij:

“Ongetwijfeld heeft de Oude Haven elders tot inspiratie bijgedragen. Het begon met Schiedam en Gouda, maar breidde zich door heel Nederland uit: op vele plaatsen bestaan nu "museumhavens" of wordt aan de oprichting daarvan gewerkt”.

De conclusie van mr. Pieter Blussé van Oud-Alblas luidt:

“Door de energie en bundeling van krachten (en vooral het plezier dat met de realisering van een historische haven samenhangt) begint men een toenemende belangstelling voor het maritiem erfgoed te krijgen”.

De scheepvaart speelt tot de dag van vandaag een belangrijke rol in de Zaanstreek. Dat blijkt ook wel uit de plannen om de Zaan op te waarderen tot hoofdvaarweg.

Nog altijd zijn (maritieme) elementen terug te vinden die een belangrijke rol speelden bij de industriële ontwikkelingen in de Zaanstreek. Dit betreffen bijvoorbeeld traditionele zeilende en later gemotoriseerde vrachtschepen, beurtscheepjes, stoom- en motorsleepboten en dekschuiten die met name betrokken waren bij de eertijds omvangrijke houthandel en houtindustrie in de Zaanstreek.
Zo'n vijftig jaar geleden bereikte de drukte in de Zaandamse havens wat betreft de houtaanvoer wel zijn hoogtepunt. In de Oude Houthaven lagen toen doorgaans een flink aantal coasters en grotere schepen hout te lossen, terwijl ook in de Nieuwe Haven regelmatig grote schepen balken aanvoerden. Dit was bestemd voor de tientallen houthandels die de Zaanstreek toen nog kende zoals Van Wessem, Simonsz, Dekker, Middelhoven, Van de Stadt, Blees & Kluyver, Kamphuis & Loosbroek, Van Konijnenburg, Bruynzeel en niet te vergeten: William Pont. Dit laatste bedrijf participeerde ook (via het toentertijd bekende Zaandamse Scheepvaartkantoor Tavenier) in houtcoasters zoals de 'Tilly' en de 'Jan Tavenier'.

Schepen met hout, bestemd voor de grootste Zaanse houthandelsonderneming meerden af aan de kant van het William Ponteiland, de andere aan de kant van de Havenstraat. Veel schepen hadden trouwens hout aan boord voor verschillende houthandels. Wanneer meer dan de helft van de lading voor William Pont was bestemd, verzorgde dat bedrijf de uitsplitsing van de partijen hout. Het verdelen van deze partijen hout leidde nogal eens conflicten tussen de houthandels, wat betreft de hoeveelheden.

Zoals vaker gebeurde, arriveerden schepen met een flinke deklading en een forse slagzij, wanneer aan één zijde de deklading meer water had geabsorbeerd door de dwars inkomende wind en zee, dan de andere zijde. Niet alleen coasters maar ook veel grotere schepen bezochten in die tijd de Zaandamse havens met een grote lading hout. Naar huidige maatstaven kostte het toen ongelooflijk veel tijd om zo'n schip, (helemaal met mankracht) te lossen. Zo arriveerde op 1 augustus 1960 de in dat jaar gebouwde, 8801 brt metende "Hermion". Het schip kon pas op 10 september 1960 (dus zes weken later) leeg vertrekken.

Omstreeks 1970 kwam er een einde aan de eeuwenoude wijze om hout plankje voor plankje in schepen te stuwen en te vervoeren. In betrekkelijk korte tijd werd overgeschakeld op het vervoer van pakketten hout die veel sneller te stuwen en lossen waren. Daarvoor werden ook specifieke schepen ontworpen met "doosvormige" ruimen. Ook deed het ro-ro (roll-on/roff-off) vervoer zijn intrede voor het vervoer van hout (waarbij met hout geladen opleggers aan boord van veerbootachtige schepen vervoerd worden).
In die tijd verhuisde de houtoverslag naar onder andere het Houtcentrum aan de Isaac Baarthaven, waarna het William Ponteiland een woonbestemming kreeg en de Den Uylbrug de omvang van de schepen richting Oude Houthaven ook nogeens flink beperkte. Hoewel tegenwoordig grotendeels aan het oog onttrokken, speelt de houtaanvoer in de Zaandamse haven nog altijd een bijna even belangrijke rol als in het verleden. Dat blijkt wel uit het feit dat in 1955 237.000 ton hout werd aangevoerd. Ruim veertig jaar later was dit ongeveer evenveel!

Om de duizenden Zaankanters te eren die hun brood verdienden in de houtsector, zal een monumentale houtcoaster zeker op zijn plaats zijn als onderdeel van een Zaanse historische haven, waarin de historie van de houtnijverheid centraal zal staan. Een dergelijke coaster kan tevens een gezichtbepalend element zijn voor een museumhaven om een vaste ligplaats te bieden aan monumentale schepen. Dat benadrukte Joop Knijnenberg (voorzitter van de Vereniging Zaans Industrieel Erfgoed) bij de overhandiging van de "special" van "Met Stoom"/Anno 61 aan burgemeester Vreeman van Zaanstad aan de vooravond van Sail 2000.

De houtaanvoer in Zaandam is nog altijd aanzienlijk, maar deze is tegenwoordig grotendeels aan het oog onttrokken door de ligging van de Isaac Baarthaven. De meerderheid van de Zaankanters (de gemeentelijke overheid inbegrepen) is mede daardoor veel minder bij het maritieme betrokken geraakt dan in het verleden. De planontwikkeling voor een Zaanse Historische Haven kan bevorderend werken om de gemeentelijke overheid bewust te maken van haar verantwoordelijkheid op het gebied van de maritiem-culturele historie.

Beoogd wordt een havenfaciliteit, waar omstreeks 15 als historisch gekwalificeerde schepen met een formaat tot omstreeks 50 m lengte, een breedte van maximaal 8 m en een diepgang van niet meer dan 2 m langdurig kunnen worden afgemeerd in de Zaanstreek. Dit met het oog op het conserveren en exposeren van het Zaans drijvend maritiem erfgoed met het accent op vaartuigen uit de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw. Als randvoorwaarde geldt daarbij dat deze havenfaciliteit ook een toeristisch karakter dient te hebben, bij voorkeur in relatie met "De Zaanse Schans".
De initiatiefnemers hebben een situatie voor ogen, vergelijkbaar met de Amsterdamse museumhaven tegenover het Scheepvaartmuseum, met informatieborden voor bezoekers.

Om in aanmerking te komen voor een ligplaats in de beoogde historische haven, is gekozen voor de "Algemene criteria voor opname in het Nationaal Register Varenden Monumenten". Daarvan kan afgeweken worden m.b.t. het leeftijdcriterium van 50 jaar, indien er sprake is van een specifiek Zaans karakter van het betreffende vaartuig (zoals bijvoorbeeld een klassieke motor-houtcoaster, of vaartuigen die in de Zaanstreek ingrijpend zijn gerestaureerd). E.e.a. te beoordelen door een deskundige onafhankelijke commissie.

Voor de beeldvorming van potentieel af te meren vaartuigen in de beoogde historische haven wordt met name gedacht aan de de in 1962 gebouwde motorcoaster "Casper" (ex "Noordborg"), thans afgemeerd in de Isaac Baarthaven in de Zaandamse Achtersluispolder. Dit schip is eigendom van Lidwien Raaphorst en Herman Klaassen die het schip bewonen en die in principe accoord gaan met verplaatsing van hun schip naar een historische haven elders in de Zaanstreek, voorop gesteld dat zij aan boord kunnen verblijven (wat in de beoogde historische haven als bijkomend voordeel kan worden beschouwd i.v.m. beheersaspecten). Voorts wordt gedacht aan schepen die representatief zijn voor de historische ontwikkeling die leidde tot de bloei van de Zaanse industrie in de 19e en 20e eeuw.

Voorbeelden van schepen die gezichtbepalend voor de vaart op de Zaan waren:

  • beurtschepen, eerst door stoom voortgestuwd, later gemotoriseerd en die als een soort varend distributiecentrum vanuit alle windstreken de Zaan aandeden en hier lading bijeen zochten om deze te vervoeren naar de desbetreffende bestemmingen. Deze schepen werden onder andere gelost en beladen bij Pieter Schoen, Albert Heijn, Simon de Wit, Verkade, Zwaardemaker, Hille, "De Bijenkorf" (nu Amylum), Stuurman Cacao (nu Gerkens Cacao), Wessanen enzovoort;
  • sleepschepen van 250-1600 ton ten behoeve van de vele Zaanse fabrieken in de periode van omstreeks 1920-1965;
  • dekschuiten, veelal actief tussen de fabrieken onderling en verder voor het vervoer (en de opslag) van cacao en hout;
  • specifieke watertransportmiddelen in verband met de houthandel (stammenvlotten, gesleept door daarvoor ontworpen sleepbootjes);
  • zeilende (en later gemotoriseerde) vaartuigen die allerlei soorten vrachten naar en vanuit de Zaanstreek vervoerden, zoals tjalken, klippers, Kagenaars en Hagenaars;
  • vaartuigen die door de Zaanse werven (zoals de Zaanlandse Scheespbouw Mij., Brouwer en "Vooruit") werden gebouwd.

Coasters van het zogenaamde gladdek-coastertype van zo tussen de 400 en 500 brt zijn er honderden in het Noorden van Nederland (maar ook bij de Zaanlandse Scheepsbouw Mij.) gebouwd voor onder andere de houtvaart. Zo arriveerde de "Noordborg" bijvoorbeeld op 18 april 1963 met heipalen in de Nieuwe Haven uit Ystad en op 19 mei 1964 met 180 std uit Wasa aan de Prins Hendrikkade in Zaandam. Het schip is van hetzelfde type, als bijvoorbeeld de "Tilly" van het Zaandamse scheepvaartbedrijf Tavenier.

De in 1962 gebouwde coaster "Casper" (ex "Noordborg") behoort tot de laatste klassieke gladdek motorcoasters die onder Nederlandse vlag in de kustvaart hebben gevaren. Het is de laatste van een serie van veertien zusterschepen die Scheepswerf Amels in Makkum voor Wagenborg bouwde en waarvan de "Zaanborg" (!) in 1957 als eerste in de vaart kwam.
Voor andere opdrachtgevers bouwden verschillende werven nog ruim een half dozijn soortgelijke coasters van dit ontwerp van Piet Lalleman (toentertijd hoofdontwerper van Scheepswerf Amels).

De "Casper" verkeert nog vrijwel volledig in de oorspronkelijke staat, zoals Amels de coaster aan Wagenborg afleverde. Het schip meet 397 brt, 518 ton draagvermogen, lengte 48,55 m, breedte 7,94 m, holte 3,24 m, diepgang 2,98 m, uitgerust met een 4 cil. Brons-diesel van 220 pk (160 kW).

In 1974 verkocht Wagenborg de "Noordborg". Na enige omzwervingen leken in 1992 haar dagen te zijn geteld, omdat de toenmalige eigenaar tot overeenstemming was gekomen met de Brugse Scheepssloperij over de prijs. Nog net op tijd wisten automatiserings-adviseur Herman Klaassen en zijn echtgenote Lidwien Raaphorst het schip (dat inmiddels de naam 'Casper' droeg) van de slopershamer te redden. Zij waren al enige tijd op zoek naar een "karakteristiek varend woonschip" en de "Casper" voldeed aan die eis. De bemanningsaccommodatie is, sinds het schip in 1962 in de vaart kwam, niet veranderd. Deze biedt voor het echtpaar voldoende ruimte om er vrij comfortabel te verblijven. Zelfs de motor, de technische installaties en het laadgerei zijn nog steeds in orginele staat. Het bewonen én onderhoud van een schip met lengte van bijna 50 meter blijkt een te zware opgave te zijn voor de in standhouding door particulieren. De "Casper" is al geruime tijd dringend toe aan een goede straal- en schilderbeurt.

In de herfst van 1999 probeerde de Krommenieër evenementen-organisator Joop Koekkoek de klassieke houtcoaster "Axel" te verwerven, wat uiteindelijk op niets uitliep. Als jongmaatje voer hij op zo'n coaster. Hij is stellig van mening dat een klassieke houtcoaster in de Zaanstreek thuis hoort als drijvend monument. Na gedachtenwisselingen met Herman Klaassen en Lidwien Raaphorst ontstond het plan om de "Casper" te "promoveren" tot monumentale houtcoaster, waarbij tevens de oorspronkelijke opdrachtgever van de coaster (Wagenborg Scheepvaart, Delfzijl) werd betrokken. Uitgangspunt is dat een klassieke houtcoaster zoals de "ex Noordborg" een centraal punt zal zijn in de te realiseren Zaanse Historische Haven.

Als situering van een Zaanse historische haven zijn door de Werkgroepleden de volgende locaties overwogen:

  1. de Oude Zaandamse Houthaven
  2. De Hemmes (hetzij aan de N.W.-zijde bij het scheepsreparatiebedrijf Kramer, hetzij aan de Z.O. kant bij het terrein van het zwaartransportbedrijf Schol)

Door de Werkgroep Zaanse Historische Haven zijn pro's en contra's nader bekeken, met in achtname van daarop betrekking hebbende randvoorwaarden, voor drie als meest kansrijk geachte locaties. Randvoorwaarden zijn: de haven moet mogelijkheden bieden om ook onderhoudswerkzaamheden aan de schepen uit te voeren en deze dient volgens de werkgroepleden te passen in het in de Zaanstreek te ontwikkelen cultuur-historisch toeristisch concept.

Een locatie aan de Zaandamse Oude Houthaven heeft als voordeel dat deze past in het historische beeld van de Oude Houthaven, waar tot voor enige decennia houtcoasters en de overslag van hout op dekschuiten het beeld bepaalden. Voorts kunnen in samenwerking met de nabij gelegen jachthaven Ducra mogelijk voorzieningen worden getroffen, betrekking hebbend op het onderhoud van de historische vaartuigen.
Verder kan het cultureel-historische aspect aan de orde komen in verband met de nabij gelegen stadskern van Zaandam (en plannen om een Zaans buurtje in de nabijheid te ontwikkelen rond het Czaar Peterhuisje).

Nadelen zijn: het ontbreken van mogelijkheden om een toeristische koppeling te maken met De Zaanse Schans en onzekerheid over de wijze waarop het aangrenzende 'Inverdanplan' zal worden gerealiseerd.

"De Hemmes" biedt volgens de werkgroepleden de meeste mogelijkheden voor een historische haven. Dit betreft de noordoever van "De Hemmes", naast het scheepsreparatiebedrijf van de Gebr. Kramer. Hier bevindt zich omstreeks 100 m oever, waar steigers kunnen worden aangelegd om de beoogde vaartuigen af te meren. Het nabij gelegen scheepreparatiebedrijf (tevens exploitant van de jachthaven aan de zuidzijde van "De Hemmes") biedt mogelijkheden voor de uitvoering van reparaties aan de beoogde schepen en tevens om daaraan een museaal karakter te geven. Hierover zijn de gebr. Kramer reeds door één van de werkgroepleden gepolst en hierop is positief gereageerd.

Voorts zijn hier mogelijkheden om museale activiteiten te ontplooien door de Vereniging Zaans Erfgoed, wat een extra toeristische impuls kan geven voor toeristische ontwikkelingen vanuit De Zaanse Schans. De beoogde plaats kan daar een goede bijdrage aan leveren in verband met:

  • de nabijheid van De Zaanse Schans, met in achtname van plannen om Haaldersbroek een meer toeristisch aantrekkelijk karakter te geven;
  • mogelijkheden om toeristische wandel-, fiets- en/of vaarroute op te zetten tussen De Zaanse Schans en de beoogde historische haven (met mogelijk een nog te ontwikkelen passantenhaven). Met name voor een rondvaartbedrijf kan dit attractieve mogelijkheden bieden.

Vóór de historische haven is gerealiseerd moeten er nog veel problemen worden opgelost. Echter: we zijn al een aardig stukje op weg. Met wethouder Cees Loggen en havenmeester Ton van der Markt is een goed contact opgebouwd. Op basis daarvan bestaat de goede hoop dat toestemming kan worden verkregen voor één van de locaties die de werkgroep op het oog heeft. Verder is inmiddels de Stichting tot het Behoud van de Noordborg in het leven geroepen om fondsen te verkrijgen om het schip in haar oorspronkelijke en representatieve staat terug te brengen.

Voorts is door Tweede Kamerlid en oud-scheepsbouwer Roland Kortenhorst een concept businessplan samengesteld met het oog op een sluitende exploitatie van de 'Noordborg' als middelpunt voor de beoogde Historische Haven. Binnenkort zullen de plannen die architect Han van Leeuwen heeft uitgewerkt (ze zijn nog nat en ze kunnen hier bekeken worden) overhandigd worden aan wethouder Cees Loggen om deze binnen het gemeentebestuur te bespreken. Voorts wordt contact onderhouden met de initiatiefnemers voor de bouw van de houtzaagmolen 'Het Jonge Schaap' op de Zaanse Schans (waarbij “De Zaansche Molen” een zeer belangrijke rol speelt) en met de initiatiefnemers voor de realisatie van het Industrieel Erfgoedpark 'De Hoop' naast Jachthaven Zwaansmeer aan het Uitgeestermeer. Bij onze plannen wordt gebruik gemaakt van de ervaringen die inmiddels zijn opgedaan met deze projecten die in een verder gevorderd stadium zijn dan de onze.

Ook bestaat er een zeer goede kans dat Koninklijke Wagenborg B.V. uit Delfzijl (die de 'Noordborg' liet bouwen in 1962) positief zal meewerken aan ons project. Dit werd nogeens onderstreept op 10 september j.l. toen het eerste exemplaar van mijn boek 'Donder die kotter in de majem' (over Scheepswerf Amels in Makkum, bouwer van de 'Noordborg'!) door Roland Kortenhorst werd overhandigd aan Wagenborg hoofddirecteur Egbert Vuursteen. Met het tonen van een zeer vrolijke foto, die gemaakt werd na deze officiële handeling waarbij alle vertrouwen in de toekomst ervan afstraalt, wil ik deze inleiding beëindigen.

Krommenie, 20 september 2004
Albert Boes,