Bruine vlootdag in Wormer - Augustus 2004

Door: Cees Kingma

Als een volleerd schipper meert Marga de Langen de Noorderkroon af. Terwijl haar partner Jan Nooij de zeilen binnenhaalt dirigeert Marga de bemanning met stootwillen en landvasten over het dek. Zelf hanteert ze de grote helmstok en bedient de 30 pk diesel terwijl ze tussendoor ook nog even een landvast werpt rondom een bolder ruim 4 meter bij haar vandaan. We meren aan met de Noorderkroon na een “vlootparade” over de Zaan bij de Zaanwand in Wormer.

Jan Nooij hijst de zeilen (links) en blaast een deuntje op z’n trompet (midden). Marga de Langen meert de Noorderkroon weer af na de vlootparade (rechts)

Deze parade is onderdeel van de “Bruine Vlootdag” in Wormer op 28 augustus 2004. De schepen zijn vertrokken vanaf de wal bij de pakhuizen Batavia en Saigon in de richting van de Clausbrug. Daar keren de schepen en zeilen door de Zaanbrug in de richting van de Zaanse Schans. Hier wordt opnieuw gekeerd en koers gezet in de richting van het Lassie terrein bij de Zaanbrug.

Het is alweer de achtste keer dat “de Stichting Saens Drijvend Erfgoed” dit evenement organiseert. Ilse Bentvelzen, lid van het stichtingsbestuur, legt uit dat de doelstelling van deze stichting is het bevorderen van het behoud van oude zeilschepen in en om de Zaan. De voornaamste aktiviteit van deze stichting is het organiseren van de vlootdag zodat het publiek weer kan kennismaken met de nog resterende oude zeilschepen in en om de Zaanstreek. Op het feestterrein heeft de stichting dit jaar een aantal oude scheepsambachten in beeld gebracht. Lokale vaklieden demonstreren “fuiken repareren” Piet Offman, “touw splitsen” Kees Paff en “smeden” door Dennis de Haan en Jan Nooij. De “vers gesmede” spijkers vonden gretig aftrek bij kinderen.

De vloot op weg naar de Clausbrug ...
en dan weer terug door de Zaanbrug ...
langs ADM Cacoa en de Dubbele Buurt ...
langs de Adelaar ...
waarna er bij de Zaanse Schans weer gekeerd wordt ...
en bij het fraai het gerestaureerde industrieel erfgoed, voorheen de gort- en rijstpellerij “Mercurius” van Gebroeders Laan weer wordt afgemeerd.
Op de ruim een eeuw oude motortjalk Aphrodite van Trudy en Auk Boom, afgemeerd bij de Zaanbrug, geven Albert Boes en Jean Damad uitleg over de passerende schepen. Albert Boes is schrijver van vele maritieme boeken en artikelen en heeft als schipper op diverse (zeil)schepen gevaren. Albert heeft recent z’n ervaringen vastgelegd in het boek “Varen met andermans boot”. Jean Damad is lid van de Watersport Vereniging Wormer en trotse bezitter van een klassieke Staverse jol. Naast de achtergrond van de diverse scheepstypes blijken de heren ook veel van de deelnemende families persoonlijk te kennen. Hierdoor zijn ze in staat de historie van de passerende schepen op een voortreffelijke wijze te beschrijven.

De vlootparade werd officieel geopend door Roland Kortenhorst. De heer Kortenhorst is lid van de tweede kamer voor het CDA en is o.a. woordvoerder voor maritieme zaken. De heer Kortenhorst is verder bestuurslid van de Stichting Noordborg. Deze stichting spant zich in voor een Zaans Historische Haven. Als de plannen van deze stichting doorgaan zal een traditionele houtcoaster het middelpunt van deze haven zijn.
De schepen die getoond werden aan de Zaanse gemeenschap (en de gemeentelijke overheden!) worden niet commercieel geëxploiteerd. De meeste schepen dienen als woning van de eigenaars en zijn afgemeerd op verschillende plaatsen in de Zaanstreek waar ze het historische karakter van de Zaan versterken.

Bruine zeilen horen net zo goed bij ons Zaanse erfgoed als de traditionele Zaanse houtbouw en de overal draaiende molenwieken. Als je nu naar de verhalen luistert van de diverse schippers over hoe het ambtelijk apparaat zich soms heeft uitgelaten over “die roestbak die het fraaie uitzicht over de Zaanoever zou bederven” dan krijg je nog meer bewondering voor het doorzettingsvermogen van de huidige particuliere eigenaren van deze schepen. Vaak nog net gered van de schrootverwerker en al jaren afgeschreven en afgedankt, overbodig geworden. En tot overmaat van de ramp volgde er een sanering, eind jaren zestig van de vorige eeuw voerde de overheid een z.g. “sloopregeling” in. De snijbrander dus in de aken, tjalken en klippers en wel zo snel mogelijk, want er moest ruimte voor de economisch sterkeren worden gemaakt ...

Zijn de schepen ontsnapt aan de sloopregeling dan blijkt opeens dat er van alles is af gesloopt wat in z’n laatste levensjaren nog in de weg zat. De schepen werden ernstig verminkt doordat de eigenaar de romp alleen nog maar als goedkope laadruimte kon gebruiken. Bolders, lieren, en zwaarden en zelfs de masten werden er afgesloopt.

De nieuwe eigenaren maken er echter allemaal weer zeilende pronkstukken van. Praktisch zonder enige financiële steun worden de schepen weer stukje bij beetje in de oorspronkelijke staat teruggebracht en daarmee versterken ze het (industriële) karakter van ons Zaanse erfgoed. Het is daarom onbegrijpelijk dat diverse schippers nog steeds met de plaatselijke overheid overhoop liggen over bijvoorbeeld de havengelden.

De gemiddelde leeftijd van de deelnemende schepen is ruim 100 jaar. De paviljoentjalk Grietje Gras van de gebroeders Zwaanswijk uit Amsterdam van 1892. De Oostzeetjalk Hubertus van de Stichting Hubertus uit Krommenie van 1890 en de tjalk Anna van Cees Brochus en Anke Dekker uit Alkmaar van 1896. Michel Barrette (voorzitter van het stichtings bestuur) en Willemien Verhey zijn de trotse bezitters van de iets jongere Hasselter aak Rien Sand Dieu van 1907. In totaal hadden 16 zeilschepen zich aangemeld voor Vlootparade.

Niet alle schepen hadden echter zo’n respectabele leeftijd. Er voer ook een replica mee. Replica’s zijn schepen die zijn gebouwd volgens nog bestaande tekeningen of nagebouwd van afbeeldingen op bijvoorbeeld schilderijen. Niet iedere scheepsbouwer had 100 jaar geleden een uitgebreide tekenkamer, het afschrijven van de huidplaten was vaak meer een kwestie van ervaring dan van tekening lezen. Jan Nooij uit Wormer, zelf scheepsbouwer van beroep, heeft op een helling in z’n achtertuin aan de Dorpsstraat in Wormer ook zo’n schip nagebouwd. Na vele reparaties aan allerlei andere schepen werd het toch ook eens tijd voor een groter eigen schip. Ruim 6 jaar bouwde hij aan z’n blazer. In 1974 werd de kiel gelegd en in 1981 werd het schip te water gelaten.

In z’n oorspronkelijke vorm zal de blazer weinig te zien zijn geweest op de Zaan. De houten (en later stalen) platbodemvissersschepen waren gebouwd om te vissen in het noordelijke Waddengebied, in de Duitse bocht en op de Noordzee. De schepen zijn gebouwd om met hun brede platte bodems droog te vallen op de wadden. Het ontbrak in het vaargebied van de blazer aan een beschermende omgeving of een haven. De kust was de thuishaven en tevens de visafslag.

De blazer was door z’n zware bouw, de vrij hoge kop en het hoger achterschip (nogal) afwijkend van de Zuiderzeevissers zoals de Botters of de Volendamse Kwak. Verder waren de meeste blazers wel getuigd als andere platbodems, al zijn er ook tekeningen bekend van blazers waarop die een tweede mast met bezaanzeil voeren. De smalle en lange zeezwaarden (i.t.t. de zwaarden van tjalken en klippers), de steile achtersteven en het aangehangen roer zijn de kenmerken van dit scheepstype.

Tijdens zijn zoektochten naar een passend schip hoorde Jan Nooij ooit eens van schipper “op een blazer moet je jezelf goed vasthouden, anders komt het schip zonder jou thuis”. “Dat is dus de boot die ik bouwen moet” dacht Jan. Natuurlijk zijn er aan het oorspronkelijke ontwerp concessies gedaan. Ooit ontworpen als vissersschip was er natuurlijk veel aandacht voor het opbergen van het visgerei zoals de netten en voor de gevangen vis. De bemanning sliep in het vooronder. De eerste houten blazers hadden geen (ingebouwde) motoren. Nu maken Marga en Jan Nooij lange reizen naar de Noord- en Oostzee. Zelfs de Atlantische Oceaan is bevaren op weg naar Brest. Dus heeft Jan een comfortabele roef gebouwd waar, met eventuele bemanning voor de langere reizen, goed kan worden gewoond. Verder is er een 30 pk Sabb diesel ingebouwd.
De Noorderkroon tijdens de “Jan Haring Race”
Foto Hajo Olij van de “fotoboot”
Tot zijn spijt heeft Jan moeten constateren dat die 30 pk niet genoeg is voor het opsturen tegen windkracht 10 op de wadden. Krabbende ankers en de dijk in de buurt noodzaakte Jan een sleeplijntje aan te pakken van de opgeroepen sleepboot. Maar wie al een jaar van te voren wil weten wat er tijdens de vakantie op die donderdag op het menu komt moet maar niet met een blazer voor zes weken naar de Oostzee vertrekken.

Door een grote ramp die Moddergat in 1883 trof, toen tijdens een zware storm het grootste deel van de blazers verging, was het eigenlijk gedaan met deze manier van vissen op de Waddenzee. De resterende vloot werd verkocht aan Zuid-Hollandse en Zeeuwse Vissers. Daar werden op den duur de schepen gemoderniseerd. Er werd een motor ingebouwd en er kwam een kleine stuurhut op. Samen met de ingekorte mast voor het binnenhalen van de netten, en niet meer voor het grootzeil, gaven deze veranderingen de blazers een heel ander aanzien.

Het model van de blazer had echter haar nut bewezen. Door de geringe diepgang en de robuuste bouw bewezen de blazers goede diensten bij het assisteren bij strandingen op de kust. Het bergingsbedrijf W.A. van de Tak, later ook bekend als Smit Tak, ontwierp een nieuw soort duikschip op het model van de blazer. Een veel sterkere motor en een korte stevige mast maakte deze schepen uitermate geschikt voor het bergingswerk. Jan Nooij moet dan ook glimlachen over het oordeel van een maritieme expert die de blazer beschrijft als een typisch werkpaard dat niet in een renstal thuishoort. Volgens diezelfde expert zou het moeilijk zijn er een “elegant schip van te maken” want “strak in de witte lak geschilderd zou ik mij haar haast niet kunnen voorstellen” besluit de expert.

Dat maakt mijn bewondering voor Marga en Jan Nooij alleen maar groter. Als je ziet hoe op de millimeter nauwkeurig ze manoeuvreren met de Noorderkroon en hoe behendig ze onder vol zeil door de geopende Zaanbrug varen, dan kan het niet anders dan dat je vol bewondering dit schouwspel gade slaat. Korte, rustige aanwijzingen van beide kanten en als het varen het maar enigszins toelaat blaast Jan een deuntje op z’n trompet. Hoe kan je nu beter aangeven dat je het naar je zin hebt.

In die robuuste vorm is de blazer waarschijnlijk regelmatig te zien geweest op Zaan. Want op de Zaan voeren veel werkpaarden.

Er is nog een bijzondere gast op deze vlootshow. Het grootste Zaanse stoomschip de Elfin uit 1933 van de “Stichting tot Behoud van het Stoomschip” ligt ook voor de wal. “Onder stoom” en dat laat ze af en toe duidelijk blijken, haar karakteristieke “stoomorgel” klinkt regelmatig over de Zaan. De Elfin heeft nog een echt werkende dubbele “armen en benen” compound machine, dus met zuigers en drijfstangen en niet met een turbine. Het is een van de grote publiekstrekkers op deze vlootdagen.

Het gehele spektakel speelt zich af op het terrein van de Lassie fabrieken in Wormer met op de achtergrond de schitterend gerestaureerde pakhuizen Silo, Donau en Koningsbergen. Albert Boes bedankt, tijdens z’n explicaties, dan ook Marion Kersten, bedrijfsleider van Lassie voor haar medewerking. Zonder sponsors kan een dergelijk evenement niet worden georganiseerd, maar de medewerking van de bezitters van het fraai het gerestaureerde industrieel erfgoed, voorheen de gort- en rijstpellerij “Mercurius” van Gebroeders Laan, wordt natuurlijk bijzonder gewaardeerd.

De kerngegevens van de Noorderkroon
Naam van het schipNoorderkroon
ThuishavenWormer
TypeZeilschip - Blazer
EigenaarJan en Marga Nooij
Zeiloppervlak86 vierkante meter
(grootzeil, fok, kluiver)43, 20 en 23 kwadraat meter
Lengte x breedte x diepgang12m x 4.10m x 0,80m
Bouwjaar1981
Ontwerp en bouwJan Nooij
MateriaalStaal
Motor30 pk Sabb

Bronnen:

Achtergrond informatie over het scheepstype “blazer” :
Spiegel der Zeilvaart 2004 nr 4 pag. 32 en 33