Ontmoeting met Jan Zijlstra, architect bna

Een veelzijdig bouwmeester aan de Zaan

Het gesprek met Jan Zijlstra en Jan Lange van het architectenbureau Zijlstra Schipper BNA vond plaats in het prachtig gerestaureerde voormalige rijstpakhuis Saigon, gelegen aan de Veerdijk in Wormer, gemeente Wormerland, waar het kantoor gehuisvest is. Een kantoor overigens waar men vergeefs zoekt naar de aloude tekentafel: het bureau maakt bij haar ontwerpen gebruik van AutoCAD, een elektronisch systeem voor bouwkundige ontwerpen. In een glazen vitrine in de ontvangstruimte liggen talrijke artifacten uitgestald: evenzovele sporen van een Zaans verleden.

Door Simon Zuurbier, oktober 2005

Het architectenbureau Zijlstra en Schipper beweegt zich tegenwoordig op een terrein dat een breed gamma bestrijkt van woningbouw tot utiliteitsbouw en vele restauratieprojecten. Zo ontwierp het bureau o.a. zorgcentra, villa's, woningen in de Domineestuin, in samenwerking met Wim Wester en Paul Carree het Zaantheater, fabrieken en de Kamer van Koophandel in Zaandam. Sprekende voorbeelden van fabrieks ontwerpen zijn de Notenfabriek van Duyvis in Zaandam en een aantal beeldbepalende projecten bij de Forbo in Krommenie. Tot de restauratieprojecten behoren o.a. het voormalige stadhuis van Zaandam 'De Burcht', de voormalige essencefabriek Polak & Schwarz eveneens in Zaandam en Résidence Voorhout in Alkmaar.

Het rijksmonument 'De Burcht' in Zaandam is in 1972 gerestaureerd in opdracht van de gemeentelijke woningstichting CWB. Op de begane grond werd, als vervanging van kijkschuur/pakhuis 'De Lelie' op de Zaanse Schans, een 'vestzaktheater' gevestigd. Verder zijn er een aantal kantoren en woningen in het pand gesitueerd.
Aan de voorzijde van het pand is een monumentale entree gelegen die uitkomt in de foyer. Het is sinds 1997 weer mogelijk om huwelijken in de Burcht te laten voltrekken. De theaterzaal van De Burcht wordt verder verhuurd voor symposia en vergaderingen.

In 1982 werd het architectenbureau van Jaap Schipper overgenomen en tegelijkertijd voortgezet. Jan Zijlstra legt uit waarom de naam Schipper bewust gehandhaafd bleef. Afgezien van het feit dat Jaap Schipper lopende projecten aandroeg en ook na zijn pensionering nog een adviserende rol vervulde bij diverse projecten, was het vooral een eerbetoon aan een man die algemeen wordt beschouwd als een belangrijk restauratie-architect, om niet te zeggen de architect van de Zaanse Schans.

Jaap Schipper die zich had zich doen kennen als een man met geheel eigen visie op bouwen en een uitgesproken mening had over collega-architecten en autoriteiten, zocht contact met een bureau dat bestond uit jonge, enthousiaste architecten, dat eveneens de behoefte had om de scoop de verbreden. Zowel de orderportefeuille als het personeel, onder wie chef de bureau Piet van Nugteren, werden door Verbeek en Zijlstra overgenomen. Rogier Verbeek zou eind negentiger jaren zijn eigen weg gaan en stapte uit het maatschap.

Schipper zelf had moeite met de, volgens hem, eenzijdige kwalificatie als restauratie-architect. Maar juist het restauratiewerk was voor Jan Zijlstra en zijn toenmalige associé Rogier Verbeek een reden om met hem in zee te gaan. Beide partijen zochten in het begin van de tachtiger jaren uitbreiding van hun activiteiten. Er was in die jaren als gevolg van een teruglopende economie sprake van een sterke teruggang van het aantal opdrachten.
Jan Lange was in die jaren als tekenaar verbonden aan het architectenbureau van Schipper en maakte als zodanig de laatste fase mee van de inrichting van de Zaanse Schans. In diezelfde tijd speelde de sloop van grote delen van de Zaanwand, de ooit grotendeels aaneengesloten industriële bebouwing langs de Zaanoever, wat Schipper met lede ogen aanzag. Hij werd op voordracht van Marie-Louise Tiesinga prominent lid van de Vereniging tot Behoud van Monumenten van Bedrijf en Techniek Zaanstreek (MBTZ).

Mede dankzij de activiteiten van het bestuurslid Jaap Schipper van de MBTZ is de voormalige essencefabriek van Polak & Schwarz opgenomen in het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) Zaanstad. MBTZ bleef daarna strijden voor behoud van het gebouw en er werd een voorlopige bescherming aangevraagd. Op 26 april 1999 deelde de Rijksdienst voor de Monumentzorg aan de nieuwe eigenaar, Ontwikkelingsmaatschappij Assendelft Noord (Oban), mee dat het betonnen gebouw was aangewezen als beschermd monument.

Functioneel hergebruik van industriële gebouwen is over het algemeen alleen mogelijk na kostbare en ingrijpende restauraties. Dat zou zeker ook gelden voor de fabriek van Polak & Schwarz. Financiering van deze restauratie werd dan ook een groot probleem, temeer daar de gemeente had bedongen dat het gebouw zou worden ingericht voor sociale woningbouw. Jan Zijlstra probeerde de gemeente Zaanstad met goede argumenten te overtuigen dat in dit geval bedrijfsvestigingen beter op zijn plaats waren. Het lukte niet om de bestemming te wijzigen in bedrijfsbestemming omdat juist een woonbestemming in het bestemmingsplan was vastgelegd. Na het toekennen van een gemeentelijke en een provinciale subsidie en een zogenaamde 'Kanjer subsidie' van de overheid konden de plannen worden aangepast, de fabriek werd verbouwd tot een wooncomplex met 22 loftappartementen in het hogere huursegment, dat de naam Maison d'Essence kreeg.

Uit: Maison d'Essence, een huis met een luchtje

“Kijk,” zegt Zijlstra, “ een fabriek is niet gebouwd om in te wonen. Een woonbestemming stelt andere, maar ook hogere eisen aan een gebouw, dus we ontkwamen er niet aan in het ontwerp een aantal aanpassingen op te nemen. We hebben er daarbij zoveel mogelijk naar gestreefd om het gebouw intact te laten, maar helemaal zonder ingrepen kwamen we er niet. Zo is de borstwering hoger dan wettelijk voorgeschreven voor een woning, dus zitten alle ramen te hoog. Dat hebben we opgelost door alle vloeren te verhogen met 20 centimeter schuimbeton, waarin ook de isolatie is opgenomen. Verder werden er in de westgevel extra ramen aangebracht, want oorspronkelijk waren er aan de linkerkant van de liftschacht op de eerste verdieping geen ramen. Er werd ook glas aangebracht in het schuine dak op de tweede verdieping. Om voldoende licht binnen te brengen in het midden van het gebouw, is er een lichthof aangebracht. In het dak is een opening gemaakt van 1,4 x 10 meter waarop een lichtstraat is geplaatst. Via aangebrachte openingen in de vloeren van de tweede en eerste verdieping komt er nu daglicht in de gangen in het midden van het gebouw tot op de begane grond. De openingen in de verdiepingsvloeren zijn met 11,50 x 1,40 meter aanzienlijk groter, omdat licht en zonlicht diagonaalsgewijze binnenvalt”.

Zowel de inwendige draagconstructie als de buitenmuren werden in gewapend beton uitgevoerd. Het gebouw heeft balkloze vloeren en een draagconstructie met paddestoelvloeren. Voor de bekisting werd gebruik gemaakt van ongeschaafde vuren delen.

De architectuur van het gebouw wordt tegenwoordig omschreven als 'een laat, maar markant voorbeeld van de vroege betonbouw in Nederland'. Architect Coenraad, zelf leerling van Berlage, typeerde de stijl als 'zakelijk impressionistisch'. Hij was duidelijk beïnvloed door 'Het Nieuwe Bouwen'.

De restauratie van deze voormalige fabriek voor geur- en smaakstoffen leverde architectenbureau Zijlstra en Schipper in 2003 de nationale renovatieprijs op.

Renovatie omvat meer dan het herstellen van de uiterlijke verschijningsvorm. Kenmerkend voor bijvoorbeeld de voormalige zeepziederij De Adelaar van de firma Dekker zijn natuurlijk de markante watertoren en de statige adelaar op het dak van de uitkragende opbouw. Het hoogwaterreservoir van de sprinklerinstallatie is helaas niet meer aanwezig. Je moet, aldus Jan Zijlstra, ook kijken naar hetgeen nog in het gebouw aanwezig is: fabrieksspecifieke elementen die herinneren aan de functie die het gebouw vroeger had. Dat betekent dat je bij herbestemming voor de keuze staat wat je wel en wat je niet wilt bewaren. Sommige dingen sneuvelen: ze blijken eenvoudigweg niet inpasbaar, staan de herbestemming in de weg. Ook het opnieuw ingerichte gebouw moet kunnen functioneren! Toch was hij, wanneer het stalen hoogwaterreservoir er nog in had gezeten, de discussie met de opdrachtgevers aangegaan en had hij zich sterk gemaakt voor het behoud ervan.

'Ook ín de Adelaar moet je ervaren dat je je in een historisch gebouw bevindt. Of anders gezegd: als je in het gebouw bent, moet je, als het kan tegelijkertijd de buitenkant kunnen ervaren'. Hij pleit voor een wisselwerking tussen historische buiten- en binnenkant en geeft als voorbeeld een voormalige brouwerij waarin een café werd gevestigd: één van vier de koperen ketels bleef behouden en maakt op een harmonische wijze deel uit van het interieur.

De Adelaar is ontmanteld: het waterreservoir is verdwenen, evenals de hellende stalen torens met de kabelbaan, al het ijzerwerk, het koperwerk van de zeepketels en leidingen, ja zelfs de koperen of bronzen ring in de bek van de trotse vogel op het dak ontsnapte niet aan de verzamelwoede van de slopers.

Zijlstra beschouwt de watertoren met de monumentale adelaar als een landmark aan de Zaan. In vroeger tijden voor bijvoorbeeld de beurtschippers die aan- en afvoeren, tegenwoordig vooral voor de pleziervaart: het is een duidelijk herkenningsteken voor de hele omgeving! De architectuurhistorische betekenis wordt extra benadrukt door het contrast met de aangrenzende moderne fabrieksinstallaties. De reusachtige adelaar op de punt van het dak van de watertoren is een creatie van Willem Alexander Dekker, directeur van de firma Jan Dekker van 1901 tot 1954. Het is door zijn vormgeving, en zijn vleugelbreedte van 6.7 meter een uniek beeldhouwwerk vervaardigd van gewapend beton. Plaatsing van een kunstwerk buiten het gebouw op een wijze zoals hier is gebeurd, is typisch voor het begin van de vorige eeuw. In die dagen werd ornamentiek gezien als iets dat ter verfraaiing werd toegevoegd. De architecten van het Nieuwe Bouwen daarentegen werden opgeleid om het gebouw zelf te laten spreken; zij zetten zich af tegen schilderachtige details zoals consoleachtige uitmetselingen en ornamentale toevoegingen die de neo-stijlen van de negentiende eeuw kenmerkten: het gebouw zelf is 'a work of art', kunst wordt hoogstens geïntegreerd. Ornamenten hebben een dienende functie, accentueren zoals bij Berlage de constructie en verduidelijken de vorm.

Voor de firma Dekker was de adelaar niet alleen een artistieke verfraaiing, het beeldhouwwerk was tevens het beeldmerk van hun fabriek, samen met de naam 'De Adelaar' en 'Zeepziederij' uitgevoerd in witverglaasde tegels op de toren, geeft het deze fabriek aan de Zaan nog steeds een geheel eigen gezicht, om niet te zeggen een geheel eigen identiteit.

Loders Croklaan (toen nog onderdeel van Unilever) moest medio 1991 om financiële redenen afzien van haar voornemen de voormalige zeepziederij om te bouwen tot kantoorruimtes. De herontwikkeling werd belemmerd wegens plotseling noodzakelijke nieuwe investeringen in de productielijnen. Zijlstra kan zijn plannen met de Adelaar zoals de inrichting van een vide in de aangrenzende fabriek en een glazen dak als vervanging van de vier betonnen dakvlakken op de watertoren niet realiseren: de nieuwe eigenaren AanZet Bedrijfsfaciliteiten NV en Equites BV, verenigd in een maatschap, hadden er het geld niet voor over. Het pleziert Jan achteraf nog steeds dat deze gedurfde ingreep destijds is goedgekeurd door de Monumentencommissie van de gemeente Zaanstad.
In juli 2005 werd bekend dat het kledingconcern Vanilla hier haar hoofdkantoor zal vestigen. Dit bedrijf werkt zijn plannen inmiddels verder uit met zijn eigen interieur architect.

Architect Carl Weeber sprak in een artikel over de 'terreur' van de regelgeving. Deelt Jan Zijlstra die opvatting? Hij is het met ons eens dat regelgeving voor een deel de creativiteit van de architect beperkt. Het is dus zaak om creatief met regelgeving om te gaan. Regelgeving is niet de enige beperkende factor, ook het pakket van eisen van de opdrachtgever, en niet in de laatste plaats het beschikbare budget. Regelgeving bepaalt bijvoorbeeld schaal en maat van een gebouw. En, -verwijzend naar De Adelaar naar aanleiding van een aan te brengen extra verdiepingsvloer-, merkt hij op, dat de opdrachtgevers kennelijk om bedrijfseconomische redenen zeer geïnteresseerd waren in het realiseren van een zo groot mogelijke netto-vloeroppervlakte. Helaas wordt zo'n geval voorbijgegaan aan de historische waarde die juist de 'ruimtelijkheid' van een oud, industrieel gebouw vertegenwoordigt. Zijlstra doet de opmerkelijke uitspraak dat de kwaliteit van de opdrachtgever mede de kwaliteit van het gebouw bepaalt. De opdrachtgever kan in meerdere of mindere maten een stimulerende rol naar zijn architect vervullen en accenten leggen op economische of culturele aspecten. Als architect heb je overigens ook een dienstverlenende taak, vindt hij.

De Burcht - Zaandam
foto zijlstra

De eerste steen voor dit nieuwe gemeentehuis werd in 1847 gelegd door oud-burgemeester van Orden. Na het samenvoegen van Oost-Zaandam en West-Zaandam was er behoefte aan een nieuw en vooral groter gemeentehuis. Op 23 november 1847 werd de Burcht officieel ingewijd als gemeentehuis en op 28 december 1847 vond de eerste raadsvergadering plaats, geopend door burgemeester Cornelis van de Stadt.

In het gebouw waren ruimten voor gemeentelijke diensten, een zaal voor het Kantongerecht, vestibule, zaal voor publiek, de secretarie, kabinet van de secretaris, een kamer voor burgemeester en wethouders, het kabinet voor de burgemeester, een kamer voor de commissaris van politie en een kamer voor de agenten.

Een voorname trap bood toegang tot de eerste verdieping. Hier bevonden zich de vestibule, de bodenkamer, een hal, een vergaderruimte voor de Kamer van Koophandel, een wachtkamer met garderobe, de raadskamer, de raadszaal, het kabinet, de griffie en een commissiekamer. Op de zolderverdieping was een cellenblok aangebracht, alsmede een gijzelkamer.

Bron: De Zuidkanter
Digitale buurtkrant voor de Zaandamzuidkanter

Maison d'Essence - Zaandam
foto zijlstra

Op 17 december 1930 werd dit gebouw opgeleverd door firma Eilman aan de geur- en smaakstoffenproducent Polak & Schwarz. Voor dit nieuwe magazijn is 60 ton cement verwerkt tot 1.700 kubieke meter beton met een totaalgewicht van 4.100 ton. Er zijn 730 palen de grond ingeslagen. In de gevels zijn 5.300 ruiten geplaatst.
De architectuur wordt toegeschreven aan Jacob Coenraad.

Na een fusie in 1960 met het Amerikaanse Van Ameringen Haebler en verandert de naam van het gezamenlijke bedrijf in IFF International Flavors & Fragrances. In april 1964 maakt de directie van IFF bekend de produktie te willen concentreren op één plaats en dat de vestiging in Zaandam uiterlijk 31 december 1967 wordt gesloten.

In 1969 komen de gebouwen van IFF in bezit van de Centraal Technische School voor de Zaanstreek. In ijltempo worden er naar het ontwerp van architect Jaap Schipper tussenwanden geplaatst, zodat er lokalen ontstaan en er snel lesgegeven kan worden. Het gebruik van het gebouw als praktijklokaal voor diverse vakken zoals wegenbouw, metaalbewerken en tegelzetten vergt veel het gebouw. Ook het gebrekkige onderhoud eist zijn tol. De ijzeren raamkozijnen roesten zo erg dat de ramen er spontaan uitspringen.
In 1998 verhuist het Damland College (de voormalige Technische School) naar een nieuw schoolgebouw en komt het gebouw leeg te staan.

Een plan voor koopappartementen wordt door de nieuwe eigenaar Oban niet haalbaar geacht. Fred Sanders, directeur van de Vereniging Zaandams Volkshuisvesting (ZVH), stelt dan voor er huurappartementen in te maken. Bureau Schipper en Zijlstra maakt dan een nieuw ontwerp met 22 vrij in te delen appartementen. Dit plan lijkt haalbaar en ZVH besluit het monument van Oban te kopen.

Bron: Maison d'Essence - een huis met een luchtje
Door: Ed Pielkenrood

De Adelaar - Wormerveer

De zeepziederij Adelaar werd gebouwd in 1908, ter vervanging van een uit 1885 daterende voorganger die in 1906 door brand werd verwoest. Opdrachtgever tot de herbouw van de fabriek was de firma Jan Dekker, producent van onder meer glycerine, zachte en harde zeep. Het ontwerp voor de herbouw is van de Amsterdamse architecten-constructeurs J.P.F van Rossum en W.J. Vuijk die in 1906 met het ontwerp kwamen. Uitvoerder van de bouw was het familiebedrijf ’Maatschappij tot het Ontwerpen en Uitvoering van Bouwwerken voorheen M. Stam & Zn’, een bedrijf van aannemers-constructeurs dat zich als een van de eersten in Nederland bezig hield met toepassingen van beton in de utiliteitsbouw.

Van Rossum en Vuijck ontwierpen een uit vier bouwlagen bestaand L-vormig fabrieksgebouw onder plat dak haaks op de Zaan. De linkerhoek van de Zaangevel werd hoger opgetrokken ten behoeve van een hoogreservoir en als sokkel voor de prominente blikvanger van de firma.

De architecten kozen voor de dragende buitenmuren voor een klassieke baksteenarchitectuur, maar maakten de inwendige constructie van gewapend betonnen kolommen en moerbalken met stalen kinderbalken in H profiel. De Adelaar kan derhalve in de ontwikkeling van de betonnen verdiepingsbouw worden beschouwd als een halfskelet, dat wil zeggen: kolommen met moerbalken in één richting en eindoplegging op dragend metselwerk.

Nadat de Adelaar de functie van zeepfabriek verloor bleef het pand jarenlang in gebruik als pakhuis. In de late jaren tachtig kwam het leeg te staan. Sloopplannen leidden tot protest bij de bevolking en werden uiteindelijk verijdeld toen het provinciaal bestuur van Noord-Holland in 1988 besloot om de voormalige zeepfabriek aan te wijzen als provinciaal monument.
Reden voor provinciale bescherming is de bijzondere cultuurhistorische betekenis van het gebouw als element uit de geschiedenis van handel en industrie in de Zaanstreek en de bijzondere architectuurhistorische betekenis vanwege hoofdvorm, gevelindeling, detaillering en materiaalgebruik.

Bron: Met Stoom Nummer 31 - September 1998

foto zijlstra
foto zijlstra

Het Jonge Schaap - Zaandam

Jan Lange maakt deel uit van de technische advies commissie van de vereniging De Zaansche Molen. Namens die commissie is hij betrokken bij de restauratie van De Gekroonde Poelenburg door Molenmakerij Saendijck. Namens het architectenbureau begeleidt hij de herbouw van Het Jonge Schaap aan de Kalverringdijk nabij de Zaanse Schans, een replica van de molen die ooit stond in het Westerzijderveld in Zaandam.

Wat betreft de herbouw van de bovenkruierhoutzaagmolen Het Jonge Schaap door Molenmakerij Saendijck vragen we, wat de rol is van Zijlstra Schipper. "Wij verzorgen de technische begeleiding van dit project. Aan de basis van het ontwerp staat de nauwkeurige tekening van de molendeskundige Anton Sipman. Toch zijn dit strikt genomen geen technische tekeningen, waar je iets mee kunt bij bijvoorbeeld een aanvraag van een bouwvergunning, aldus Jan Lange, nog afgezien van toevoegingen zoals een ontvangstgebouw en de herinrichting van de zaagruimte in verband met de educatieve functie die de molen krijgt".

Bouwbedrijf Hillen & Roossen bouwt de molenschuur en de bijbehorende houtloods. Molenmakerij Saendijck bouwt het molen gedeelte van dit project.

Opdrachtgever voor dit project is 'Vereniging de Zaansche Molen'. De vereniging wil met de herbouw van deze houtzaagmolen het unieke bezit aan industriemolens completeren: sinds 1942 ontbreekt de bovenkruierhoutzaagmolen aan deze collectie. Het Jonge Schaap was een van de laatste zaagmolens in het Westzijderveld, waar het eens wemelde van dit soort bedrijven. De molen stond ten westen van de spoorweg tegenover de Stationsstraat in Zaandam. De molen werd in mei 1942 gesloopt.

Het Jonge Schaap werd in 1680 gebouwd. De windbrief werd op 22 augustus 1680 afgegeven. Er is echter nog zeer veel bekend over de technische details van deze 'zeskant' molen, een type dat veel minder voorkwam dan de gangbare achtkant molen. De tekenleraar Anton Sipman, geboren in 1906 in Anna-Paulowna, heeft veel molens opgemeten en in tekening gebracht. Van het Jonge Schaap maakte hij ook een zeer gedetailleerde opmeting waardoor een historisch en technisch verantwoorde reconstructie van de molen mogelijk is. Het bestek verwijst dan ook uitdrukkelijk naar deze beschikbare bron.
Doel: Herbouw van 'Het Jonge Schaap' geheel overeenkomstig alles wat op de tekeningen van Sipman te zien is of daaruit opgemaakt of geconcludeerd kan worden.

In 1978 heeft Walburg Pers in Zutphen, onder auspiciën van 'De Vereniging de Hollandsche Molen' een map uitgeven waarin opmeettekening van 35 molens zijn opgenomen. Het formaat van deze tekeningen is 51½ bij 71½ cm. In de handleiding bij deze tekeningen is o.a. een verklarende woordenlijst van benamingen die voorkomen op de opmetingstekeningen. Deze lijst bevat 258 termen.

Op deze collage ziet u rechts een gedeelte van de opmeettekening van Sipman. Links zijn een tweetal voorbeelden van de tekeningen die Jan Lange maakte aan de hand van de tekeningen van Sipman.

foto zijlstra

Aan de wand hangt een art-impression van het Zaantheater. 'Dat is nu een voorbeeld van een gebouw waarvoor een beperkt budget voorhanden was', zegt Jan Zijlstra. 'Het verleende krediet was zelfs zo beperkt dat er aanvankelijk geen aannemer te vinden was die het wilde bouwen. Het is ons gelukt een gebouw te ontwerpen, dat hoewel vergelijkbaar met elders gebouwde schouwburgen en theaters, toch aanzienlijk goedkoper uitviel'.

Verantwoording

Voor meer achtergrond bij dit artikel hebben wij gebruik gemaakt van:

Maison d'Essence, een huis met een luchtje, door Ed Pielkenrood. Uitgegeven door Inmerc bv in Wormer in samenwerking met Vereniging Zaandams Volkshuisvesting (ZVH).
ISBN 90 6611 338 3

De tekeningen komen uit het archief van architectenbureau Zijlstra Schipper.

De foto's komen uit archief van architectenbureau Zijlstra Schipper en het archief van Cees Kingma.

Zaantheater - Zaandam

foto zijlstra

Een impressie van het, op 11 december 1998 door Koningin Beatrix geopende Zaantheater.