Bijlage xx: Overzicht procedures in geschil over jachthaven Bruynzeel

Door de diverse betrokken partijen; De Vrede B.V., Firma Kokernoot, Watersport Vereniging Bruynzeel en de gemeente Zaanstad werden verschillende procedures gestart. De gemeente Zaanstad was op een ingewikkelde manier in deze procedures betrokken. Het ingenieursbureau van gemeente Zaanstad diende een bouwaanvraag in voor de bouw van een jachthaven voor WSV Bruynzeel, terwijl gemeente Zaanstad deze aanvraag moest beoordelen. Verder moest de gemeente Zaanstad de invulling van het bestemmingsplan bewaken, terwijl er vanuit de politiek grote druk werd uitgeoefend om “snel” een oplossing te vinden voor een probleem dat door de gemeente Zaanstad was veroorzaakt; de her-lokatie van jachthaven Bruynzeel.
Het handelen van de gemeente Zaanstad werd mede bepaald door een tweetal convenanten; een tussen gemeente Zaanstad en WSV Bruynzeel (getekend op 29 november 1996) en een tussen gemeente Zaanstad, WSV Bruynzeel en firma Kokernoot (getekend op 5 december 1996).

Verder wilde de gemeente Zaanstad het bedrijfsleven stimuleren om te helpen het verkeersinfarct op te lossen door middel van innovatieve oplossingen waarbij het container vervoer over het binnenwater een bijdrage kon leveren. Terwijl aan de andere kant een investerende ondernemer, De Vrede B.V., zijn bedrijfsvoering in gevaar zag komen door het door de gemeente Zaanstad gevoerde beleid.

Er werden verschillende partijen geraadpleegd voor een deskundig advies of omdat ze onderdeel waren in het normale besluitvormingsproces. Daaronder waren: Rijkswaterstaat, Provincie Noordholland, Ministerie van Economische Zaken, Kamer van Koophandel en Arrondissementsrechtbank, Sector Bestuursrecht, in Haarlem.

Er werden procedures gevoerd m.b.t. de volgende besluiten:

Vaak verwezen procedures naar een van de andere procedures of wordt er op een beslissing gewacht van een andere, nog lopende zaak, voordat er een besluit kon worden genomen. De meeste procedures liepen parallel met andere procedures.

De beschrijvingen van de diverse stappen in deze bijlage is zoveel mogelijk gegroepeerd rond de afgebakende procedures.

Bestemmingsplan “Sluispolderkop”

12 september 1996
De gemeenteraad van Zaanstad behandelde de vaststelling van het bestemmingsplan “Sluispolderkop” te Zaandam. Het plan heeft betrekking op gronden gelegen te Zaandam en is onderdeel van het industrieterrein “Achtersluispolder”. Aan de noordkant wordt de grens gevormd door de Sluispolderweg, ten zuiden grenst het plan aan het Noordzeekanaal en ten oosten aan het Zijkanaal H en Barnegat.
Dit ontwerpbestemmingsplan heeft, ingevolge de WOR 1985 en de Inspraakverordering, ter inzage gelegen van 7 juni tot en met 4 juli 1995. Na het verwerken van de ontvangen opmerkingen is het ontwerpbestemmingsplan opnieuw ter inzage gelegd van 28 maart tot en met 24 april 1996.
Directeur K.A. Gort van Onroerend Goed Maatschappij De Vrede B.V. heeft één zienswijze ingediend tegen dit plan. Zijn opmerkingen zijn in het bestemmingsplan verwerkt.
16 december 1996
Gedeputeerde Staten van Noordholland gaf een verklaring van geen bezwaar voor het bestemmingsplan “Sluispolderkop”.
(Later zou blijken dat, door “ambtelijk geknoei”, GS een andere versie van het bestemmingsplan had goedgekeurd dan die op 12 september 1996 door de gemeenteraad van Zaanstad was behandeld. De bestemming “Jachthaven” was aan de lijst van bedrijven toegevoegd.)

Bouwvergunning voor (tijdelijke) drijvende steigers en een adequate golfkering

In het twee-partijenconvenant tussen de gemeente Zaanstad en WSV Bruynzeel was bepaald dat de gemeente zou zorgen voor het aanbrengen van tijdelijke (drijvende) steigers en een adequate golfkering op de locatie jachthaven Kokernoot, indien de gemeente er niet in slaagt om voor 1 maart 1997 een bouwvergunning voor de definitieve werken te verkrijgen. Voor de tijdelijke steigers en golfkering achtte de gemeente een vergunning op basis van artikel 17 van de WRO noodzakelijk.

8 augustus 1996
Onroerend Goed Maatschappij (OGM) De Vrede B.V. reageerde op een artikel op de voorpagina van Stad&Streek dagblad “Zaanstreek” van 7 augustus 1996 waarin werd aangekondigd dat de gemeente Zaanstad binnen 14 dagen zou beginnen met het maken/herinrichten van steigers in Zijkanaal H alsmede een parkeerterrein met oprit op en/of nabij perceel Sluispolderweg 51 te Zaandam. Deze voorziening zou voor tenminste 25 jaar worden getroffen ten behoeve van de Westzaanse Watersportvereniging “Bruynzeel”.
De Vrede B.V. maakte middels een brief bezwaar tegen de uitvoering van deze plannen, waarvoor - ingevolge de bouwverordening van de gemeente Zaanstad - door de eigenaar of door de gemeente noch een melding was gedaan, noch een bouw- en aanlegvergunning was aangevraagd en er derhalve sprake was van het bouwen zonder de vereiste bouw- en aanlegvergunningen. Dergelijke plannen zouden in strijd zijn met het vigerende bestemmingsplan “Achtersluispolder 4” vastgesteld bij een raadsbesluit van 2 december 1963.
Vervolgens gaf De Vrede B.V. een overzicht van de bezwaren van het vestigen van een dergelijke jachthaven in een industrie gebied met veel stank-, stof- en geluidsoverlast. Het steeds intensiever gebruikte containerterminal en de daarbij behorende transportmiddelen/vaartuigen (met grote vermogens, waterverplaatsing en golfslag) zou zeer hinderlijk zijn voor de plezierjachten, waarbij schades niet uitgesloten moet worden geacht. De Vrede B.V. wees er op dat dergelijke bezwaren ook eerder een zwaarwegende rol bij een verplaatsing van de jachthaven van Zijkanaal E naar de W. Thomassenhaven te Zaandam (met identiek gevestigde bedrijven en scheepsverplaatsingen). Om die redenen werd afgezien van vestiging op laatstgenoemde lokatie.
6 november 1996
B&W van Zaanstad publiceerden in de Zaankanter dat ze vrijstelling wilde verlenen terzake van het geldende bestemmingsplan terzake het bouwplan van een jachthaven op het perceel Sluispolderweg 51 te Zaandam.
6 november 1996
De Vrede B.V. diende een zienswijze in met betrekking tot een ingekomen bouwvergunningaanvrage t.b.v. het bouwen van een jachthaven op het adres Sluispolderweg 51 te Zaandam. Deze zienswijze was een reactie op een melding van de Dienst Stadsontwikkeling en Openbare Werken, Afdeling Nieuwe Werken dat de dienst een bouwvergunningaanvrage had ingediend voor het bouwen van een jachthaven. De Vrede B.V. wees het college van B&W erop dat de voorgenomen aanleg van een jachthaven in strijd is met de bestemming bedrijven in zowel het vigerende als met het op 12 september 1996 behandelde bestemmingplan “Sluispolderkop”.
18 november 1996
De Vrede B.V. uitte zijn bedenkingen tegen de voorgenomen vrijstelling met toepassing van WOR artikel 19 voor het bouwen van een jachthaven zoals is gepubliceerd op 6 november 1996. De Vrede stelde dat het bouwplan in strijd was met het geldende bestemmingsplan en met het nieuwe bestemmingsplan “Sluispolderkop” zoals dat was vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van Zaandam op 12 september 1996. Reeds op 6 november 1996 had De Vrede B.V. een zienswijze ingediend tegen de bouwvergunning op grond van de strijdigheid met het vigerende en het nieuwe bestemmingsplan.
Daarnaast ging De Vrede B.V. in de op de overige bezwaren zoals de beperkingen t.a.v. de manoeuvreerruimte en het gevaar van schade aan de golfslagbreker en aan plezierjachten. Bovendien zal de stof- en geluidsoverlast in een industriegebied niet worden geaccepteerd door de eigenaren van de plezierjachten in de jachthaven. De Vrede B.V. vreest voor haar bedrijfsvoering.
6 januari 1997
De Vrede B.V. diende een zienswijze in tegen aangevraagde bouwvergunning voor twee tijdelijke steigers en een tijdelijke golfbreker voor het perceel Sluispolderweg 51 Zaandam.
26 maart 1997
De gemeente Zaanstad verleende een bouwvergunning voor tijdelijke drijvende steigers en een adequate golfkering voor de lokatie jachthaven Kokernoot Sluispolderweg 51, alles op de plaats van de definitieve voorzieningen, als omschreven in het drie-partijenconvenant.
De Vrede B.V. tekende bezwaar aan tegen de op 26 maart 1997 bouwvergunning en verzocht om een schorsing van de bouwvergunning. Daarop vooruitlopend heeft de gemeente vrijwillig de bouwwerkzaamheden stil gelegd.
29 mei 1997
Er werd een hoorzitting gehouden in het gemeentehuis van Zaanstad n.a.v. een bezwaarschrift tegen de bouwvergunning voor de bouw van een jachthaven, de aanleg van een toegangsweg en het afmeren van een kantineboot op het adres Sluispolderweg 51 te Zaandam.
Alle partijen in dit geschil kregen de kans hun visie naar voren te brengen. Uit het “zakelijk verslag” blijkt dat De Vrede B.V. twee hoofdpunten uit het bezwaarschrift naar voren bracht:
25 juni 1997
Het College van B&W van de gemeente Zaanstad verklaarde het bezwaar van De Vrede B.V. gegrond en vernietigt het bouwbesluit.
8 augustus 1997
WSV Bruynzeel verzocht de burgerlijke rechter om naleving van het convenant tussen de gemeente Zaanstad en WSV Bruynzeel af te dwingen. President van de Haarlemse rechtbank beviel de gemeente Zaanstad om de litigieuze vrijstellingsprocedure te entameren.

Bouwvergunning t.b.v. het bouwen van een jachthaven op basis van een vrijstelling terzake het geldende bestemmingsplan

14 augustus 1997
Het Ingenieursbureau van de gemeente Zaanstad vroeg een bouwvergunning aan voor het vestigen van een jachthaven en het bouwen van een botenstalling en golfkering aan de Sluispolderweg 51 te Zaandam.
29 augustus 1997
De Vrede B.V. werd geïnformeerd over een bouwaanvraag voor het vestigen van een jachthaven en het bouwen van een botenstalling en golfkering aan de Sluispolderweg 51 te Zaandam.
8 september 1997
De Vrede B.V. diende enkele “bedenkingen” in n.a.v. de publicatie dat een bouwaanvraag was ingediend, tegen het bouwen van een tijdelijke jachthaven, botenstalling en golfslagkering op het perceel 51 te Zaandam. In een reactie van de gemeente Zaanstad van 26 oktober 1997 werd o.a. opgemerkt dat voor dit bouwplan een planologische vrijstellingsprocedure gestart zou worden waarvoor nog een afzonderlijke bekendmaking zou plaatsvinden. De Vrede B.V. zou na deze publicatie haar bedenkingen naar voren kunnen brengen.
10 november 1997
De Dienst Stadsontwikkeling Milieu en Beheer van de gemeente Zaanstad stuurde een bouwaanvraag naar Bouw- en Woningtoezicht (ook in de gemeente Zaanstad) voor het definitief vestigen van een jachthaven/botenstalling aan de Sluispolderweg 51 te Zaandam. De bouwaanvraag werd gepubliceerd in Zaanjournaal van 19 november 1997 in de “Zaankanter”. De Vrede B.V. werd op 14 november 1997 ingelicht over deze bouwaanvraag.
12 november 1997
Het gemeentebestuur van Zaanstad publiceerde in “de Zaankanter” het voornemen van B&W om de benodigde vrijstellingen te verlenen inzake een bouwaanvraag voor het vestigen van een jachthaven en het bouwen van een botenstalling en golfslagkering aan de Sluispolderweg 51 te Zaandam.
25 november 1997
De Vrede B.V. dient een bezwaarschrift in tegen het besluit dat was ingediend op 10 november 1997 en gepubliceerd op 19 november 1997. Bovendien wordt bij de President van de rechtbank Haarlem, sector Bestuursrecht, een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
24 december 1997
Dienst Stadsontwikkeling, Milieu en Beheer van de gemeente Zaanstad gaf een tijdelijke vergunning af aan het Ingenieursbureau van de gemeente Zaanstad voor het vestigen van een jachthaven en het bouwen van een botenstalling en een golfslagbreker op het perceel Sluispolderweg 51 te Zaandam. Met toepassing van artikel 17 WRO werd vrijstelling verleend van de voorschriften behorende bij het bestemmingsplan “Sluispolderkop” voor een periode van 2 jaar.
22 januari 1998
De Vrede diende een bezwaarschrift in tegen het besluit van 24 december 1997
In dit bezwaarschrift werd verwezen naar de brieven van 25 november 1997 en 8 september 1997 aan B&W van Zaanstad.
24 februari 1998
De president van de Arrondissementsrechtbank in Haarlem deed uitspraak op het bezwaarschrift van De Vrede B.V. van 22 januari 1998. Op 6 februari werden de betrokken partijen gehoord. Tijdens de zitting stelde dat firma Kokernoot inmiddels een bouwvergunning was verleend voor een golfbreker op dezelfde plaats als waarop golfbreker zou worden gebouwd waarvoor de gemeente Zaanstad een tijdelijke vrijstelling van het bestemmingsplan had verleend. De Vrede B.V. vroeg de rechter uitspraak te doen in deze procedure nu haar bezwaar tegen de vergunning voor een tijdelijke golfslagkering was achterhaald omdat er een vergunning was verleend voor een permanente golfslagkering en het bestemmingsplan zich niet verzette tegen het bouwen daarvan.
In het vonnis gaf de rechtbank verder een opsomming van “vaststaande feiten en toepasselijke voorschriften” die hierbij in kort worden weergegeven.
Vervolgens vat het vonnis het standpunt van de partijen samen: De president overweegt als volgt:
  1. Aangezien een jachthaven niet voorkomt op de voormelde bedrijvenlijst is het niet toegestaan aldaar een jachthaven te vestigen en is het eveneens verboden ten behoeve van deze jachthaven de gevraagde bouwwerken op te richten.
  2. Uit de tekst van artikel 17 van de WRO en de toelichting daarop blijkt dat de hier geregelde vrijstellingsmogelijkheden slechts kan worden gebruikt in gevallen waarin het gaat om een tijdelijke afwijking van dat plan.
  3. Er zijn onvoldoende concrete gegevens voorhanden om te kunnen aannemen dat de tijdelijke bouwwerken niet langer nodig zullen zijn dan de termijn waarvoor een tijdelijke vrijstelling is verleend.
  4. Het is de bedoeling dat op de onderhavige locatie permanent een jachthaven wordt gevestigd. De gemeente Zaanstad gaat uit van een termijn van minder dan 2 jaar, vooruitlopend op een herziening van het bestemmingsplan, een procedure op basis van artikel 19 WRO. Het tijdelijke karakter is dus afhankelijk van het welslagen van de procedure met de herziening van het bestemmingsplan. Uit de aangeleverde stukken blijkt dat de Gemeente zaanstad al sinds november 1996 had kunnen weten dat het bestemmingsplan “Sluispolderkop” een jachthaven ter plaatse niet toelaat. Ook toen al had WSV Bruynzeel een groot belang.
  5. De gemeenteraad van Zaanstad heeft zich nog niet in de vorm van een voorbereidingsbesluit in positieve zin uitgesproken over de aanvaardbaarheid van een jachthaven. Hierom is het twijfelachtig of binnen 2 jaar de procedures rondom het herziene bestemmingsplan voldoende gevorderd zal zijn.
  6. Voorst moet ernstig worden getwijfeld of artikel 17 toepasbaar is om, vooruitlopend op een planherziening een tijdelijke jachthaven op dezelfde locatie op te richten.
Uit het vorenoverwogene volgt dat de gemeente Zaanstad ten onrechte met toepassing van artikel 17 van de WRO vrijstelling en een bouwvergunning hebben verleend ten behoeve van het aanleggen van een tijdelijke jachthaven cum annexis. Derhalve is de verwachting gerechtvaardigd dat het bestreden besluit in de bodemprocedure niet in stand kan blijven. Gelet hierop brengt, naar het oordeel van de president de onmiddellijke uitvoering van dit besluit voor De Vrede B.V. een onevenredig nadeel mee in verhouding tot het met zodanig uitvoering te dienen belang. Het verzoek tot het schorsen van het besluit (van 24 december 1997) zal worden toegewezen.

De president van de rechtbank schorst het besluit van de gemeente Zaanstad van 24 december 1997 met 6 weken.

24 april 1998
In het kader van de Algemene Wet Bestuursrecht werd er in het gemeentehuis van Zaanstad een hoorzitting gehouden waarin De Vrede B.V. haar bezwaren tegen de tijdelijke vrijstelling voor het vestigen van een jachthaven en het bouwen van een botenstalling en een golfslagbreker (van 24 december 1997) heeft toegelicht. De Vrede B.V. stelde nogmaals dat het artikel 17 WRO ten onrechte was toegepast omdat het hier geen tijdelijke voorziening en een tijdelijke jachthaven betrof. Een artikel 19 WRO had het planologisch probleem eventueel wel kunnen oplossen. Bij het verslag van deze hoorzitting zijn tevens de pleitnotities van de firma Kokernoot en de Watersportvereniging Bruynzeel toegevoegd.
29 mei 1998
B&W van Zaanstad reageren op het bezwaarschrift van De Vrede (25 november 1997), op de uitspraak van de president van de rechtbank Haarlem (24 februari 1998) en op mondelinge toelichting van De Vrede B.V. tijdens de hoorzitting (24 april 1998).
Het voornaamste bezwaar van De Vrede B.V. was gericht tegen de gevoerde procedure. De bestemming jachthaven was in strijd met het vigerende bestemmingsplan en de, door de gemeente bedachte constructie voor het verlenen van een “tijdelijke” toestemming was juridisch moeilijk houdbaar. B&W concludeerden dat, na heroverweging, de toegepaste wettelijke constructie (een artikel 17 WRO procedure) oneigenlijk is gebruikt en verklaarden het bezwaarschrift van De Vrede B.V. gegrond. Gezien deze gegrondverklaring ging B&W niet verder in op de overige bezwaren die door De Vrede B.V. waren ingediend.
6 juli 1998
Firma Kokernoot gaat in beroep bij de Arrondissementsrechtbank, Sector Bestuursrecht, in Haarlem tegen het besluit van de gemeente Zaanstad van 29 mei 1998 waarbij de bezwaren van De Vrede gegrond werden verklaard en de bouw van de jachthaven werd stilgelegd.

Bestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop”

De bestuursrechter had op 24 februari 1998 vastgesteld dat het twijfelachtig werd geacht of artikel 17 toepasbaar zou zijn om vooruitlopende op een planherziening een tijdelijke jachthaven op dezelfde locatie op te richten. Voor de belanghebbende partijen was het dus duidelijk dat er een artikel 19 WRO procedure nodig was.
In de vergadering van 27 mei 1998 behandelde de gemeenteraad van Zaanstad een ontwerpbestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop”. De planning voor deze planologische procedure was als volgt:

5 maart 1998
De Vrede B.V. ontving een copie van het bestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop”. te Zaandam.
19 maart 1998
De Vrede B.V. diende een zienswijze in tegen bestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop”. De Vrede B.V. wees op het risico van schade aan afgemeerde vaartuigen en de golfbreker door een verkeerde manoeuvre van een vrachtschip bij de terminal van De Vrede B.V. De afhandeling van beroepsvaart is nauwelijks te verenigen met een intensivering van de pleziervaart ter plaatsen, aldus De Vrede B.V. Pleziervaartuigen kunnen hinder ondervinden door stof vanuit de bulkgoederenoverslag, zoals losse cacaobonen, bij De Vrede. daarnaast heeft De Vrede B.V. vragen over de mechanische sterkte van de golfbreker gezien de horizontale krachten die schepen met een motorvermogen tot 4.000 pk kunnen ontwikkelen.
20 maart 1998
Belangenvereniging Industriegebied Achtersluispolder diende een zienswijze in tegen bestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop”.
24 maart 1998
BV Houtcentrum uit Zaandam diende een zienswijze in tegen bestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop”.
24 maart 1998
De Kamer van Koophandel gaf commentaar op het bestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop”.
28 maart 1998
Ministerie van Economische Zaken, Regio Nooord-West diende een bezwaar in tegen bestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop”.
11 juni 1998
Van 11 juni tot en met 8 juli 1998 legt B&W tevens een ontwerpbestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop” te Zaandam ter inzage gelegd. Dit betrof het gebied tussen de Sluispolderweg en het Zijkanaal H, ter hoogte van onder meer gebouw De Vrede en de beoogde vestigingsplaats voor de jachthaven. In dit ontwerpbestemmingsplan is de functie “jachthaven” toegevoegd aan de bij de bestemming “bedrijven” behorende bedrijvenlijst.
30 juni 1998
De Vrede dient een zienswijze ontwerpbestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop” (zie 11 juni 1998) in bij de Raad van de gemeente Zaanstad. De bezwaren van De Vrede betreffen o.a. het risico van schade aan afgemeerde vaartuigen of de golfbreker door een manoeuvrerend vrachtschip. Verder zullen de stof- en geluidsoverlast protesten uitlokken van de bezitters van de plezierjachten. Deze protesten zouden een bedreiging van de bedrijfsvoering van De Vrede kunnen opleveren.
Verder merkt De Vrede op dat de koppeling naar het huidige bedrijf van Kokernoot erg merkwaardig is. “Men gaat ook niet bij een tuindersbedrijf met kassen en winterstalling voor caravans, onder de motivering dat het daar toch ook om caravans gaat, een aanvullende bestemming kampeerterrein verlenen. Het bedrijf Kokernoot past wel op een industrieterrein, doch een recreatieve jachthaven, waar in de zomer vaak wordt overnacht past niet op een industrieterrein als het onderhavige. Een recreatieve jachthaven hoort thuis op grond met een recreatieve bestemming en absoluut niet op een industrieterrein voor zware industrie.”
18 september 1998
Gedeputeerde staten van Noord-Holland geven een verklaring van geen bezwaar af voor het ontwerpbestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop” te Zaandam zoals ter inzage gelegd op 11 juni 1998.
26 november 1998
In haar raadsvergadering vergadert de gemeenteraad van Zaanstad over de “Vaststelling van het bestemmingsplan partiële herziening Sluispolderkop te Zaandam”. De meeste raadsleden erkenden dat een industrieterrein niet de meest geschikte locatie is voor een Jachthaven. Er werd gesproken over overlast door stank, stof en golven door scheepsvaart rondom het Container Terminal Vrede. Volgens de raad mogen de activiteiten van De Vrede, binnen de gestelde kaders, niet belemmerd worden.
In een stemverklaring ging dhr. Middelhoven (VVD) echter dieper in op argumenten waarom hij tegen de voorgestelde herziening zou stemmen. Revitalisering van het industrieterrein Achtersluispolder is volgens hem niet gebaat bij de vestiging van een jachthaven in dat industriegebied. Verder uitbreiding van de containeroverslagmogelijkheden horen daar wel bij volgens Middelhoven. Nautisch deskundige hebben gewezen op de zeer beperkte manoeuvreerruimteruimte voor de containerschepen, zeker gelet op de grote schepen die Container Terminal De Vrede in de toekomst hoopt te ontvangen. In 1995 heeft De Vrede, met toestemming van de raad, een investering van f 5 miljoen gepleegd voor een containerloskraan. Het zou Middelhoven niet verbazen als De Vrede met een planschadeclaim komt als de vestiging van de jachthaven doorgaat.

Met een overgrote meerderheid stemde de gemeenteraad voor het voorstel tot herziening van het bestemmingsplan.

Bouwvergunning t.b.v. het bouwen van een jachthaven op basis van een herziening van het bestemmingsplan

11 juni 1998
Van 11 juni tot en met 24 juni 1998 heeft B&W van Zaanstad de “aanvraag om bouwvergunning van een jachthaven/botenstalling op het perceel Sluispolderweg 51 te Zaandam” ter inzage gelegd in het Stadskantoor. Deze aanvraag was echter in strijd met het geldende bestemmingsplan, B&W wilde daar echter de benodigde vrijstelling voor verlenen.
??? 1998
De Vrede B.V. uitte zijn bedenkingen tegen het verlenen van een vrijstelling volgens artikel 19 WOR voor het bouwen van een jachthaven/botenstalling op het perceel Sluispolderweg 51 te Zaandam.
3 augustus 1998
De Dienst Stadsontwikkeling, Milieu en Beheer van de gemeente Zaanstad verleende het Ingenieursbureau van de gemeente Zaanstad vrijstelling van de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan “Sluispolderkop” voor het bouwen van een jachthaven/botenstalling (een 4-tal steigers en een golfslagkering) op het perceel Sluispolderweg 51 te Zaandam zoals was aangevraagd op 10 november 1997.
In het toen geldende bestemmingsplan “Sluispolderkop”, dat was vastgesteld op 12 september 1996 ontbrak het bedrijf “jachthaven” in de lijst met toegestane bedrijven. Het bouwplan was dus in strijd met het bestemmingsplan. Het gemeentebestuur wilde echter gebruik maken van de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het bestemmingsplan door het toepassen van een artikel 19 en 19a WOR. Deze vrijstellingsprocedure zou worden gevoerd op basis van het ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop”.
24 september 1998
Na de ontvangst van de verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten (18 september 1998) besluiten B&W van Zaanstad een vrijstelling van het vigerende bestemmingsplan af te geven en een bouwvergunning te verlenen aan het ingenieursbureau van gemeente Zaanstad voor de bouw van een jachthaven op het perceel sluispolderweg 51 te Zaandam. De procedure werd opgestart op basis van het ontwerp bestemmingsplan partiële herziening Sluispolderkop te Zaandam”.
4 november 1998
De Vrede B.V. stuurt een bezwaarschrift tegen de vrijstelling van het geldende bestemmingsplan en tegen de vergunning voor de bouw van een jachthaven naar B&W van Zaanstad. Bovendien wordt een verzoek naar de griffie van de Rechtbank in Haarlem gestuurd om, middels een voorlopige voorziening, het, door de gemeente Zaanstad genomen besluit op te schorten.
17 november 1998
Behandeling van het verzoek van De Vrede B.V. aan de Rechtbank van Haarlem. De volgende partijen worden door de rechter gehoord: Hoewel de gemeenteraad van Zaanstad nog geen beslissing heeft genomen over ontwerpbestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop” te Zaandam staat het naar het oordeel van de president in voldoende maten vast dat de bepalingen van het vigerende bestemmingsplan waarvan vrijstelling wordt verleend door B&W van Zaanstad, niet gehandhaafd zullen worden. De president gaat er dus van uit dat ontwerpbestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop” ook door de gemeenteraad van zaanstad zal worden goedgekeurd.
19 november 1998
De rechter van de Arrondissementsrechtbank te Haarlem doet uitspraak in een geding dat was aangespannen door De Vrede B.V. tegen B&W van Zaanstad. De Vrede betoogde dat het planologisch niet verantwoord is om naast een bedrijf dat op een terrein voor handels- en bedrijfsdoeleinden is gevestigd een jachthaven te realiseren. Er zijn teveel conflicterende belangen. De Vrede B.V. vroeg dan ook om schorsing van de door Zaanstad, op 24 september 1998, afgegeven bouwvergunning.
Nadat de rechter de verklaringen van verweerders had gehoord was hij echter van oordeel dat B&W van Zaanstad zich terecht op het standpunt hebben gesteld dat een jachthaven aldaar uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar is. De gemeente mocht doorgaan met de werkzaamheden om te komen tot de aanleg van de golfslagbreker en de jachthaven.
15 december 1998
In het gemeentehuis wordt er een hoorzitting gehouden, naar aanleiding van een bezwaarschrift van De Vrede B.V. tegen de vrijstelling voor het vestigen van een jachthaven/botenstalling. Op deze hoorzitting zijn o.a. de volgende partijen vertegenwoordigd: Er waren diverse leden van Watersportvereniging Bruynzeel aanwezig.
29 december 1998
In een zeer uitvoerig betoog, waarin alle bezwaren van De Vrede B.V. van commentaar worden voorzien, delen B&W van Zaanstad mee dat ze: “na heroverweging van mening is dat B&W de artikelen 19 en 19a redelijkerwijs toe konden passen en dat de vrijstelling en de bouwvergunning terecht zijn verleend.
Uit bovenstaande blijkt dat het bouwplan waarvoor vrijstelling wordt gevraagd planologisch aanvaarbaar is, dat het voorziet in een dringende behoefte, dat het past in het toekomstige planologisch regime en dat het het resultaat is van een zorgvuldige belangenafweging.
Het bezwaarschrift werd ongegrond verklaard.

Overige procedures

15 oktober 1998
Het Ministerie van Verkeer & Waterstaat, Directie Noord-Holland gaat, vooruitlopend op een beschikking wijzigingsaanvraag WVO, akkoord met het starten van een proef met het kiepen t.b.v. het verbulken van produkten (voornamelijk cacaobonen).