Bron: Archief familie Gort
Achtereen volgens werd de opslagcapaciteit in de silo's en zolders van gebouw De Vrede gebruikt voor de opslag van:
Het briefhoofd van Fa. Gebr. Gort |
5 april 1945 is waarschijnlijk is het moment waarop de gebroeders Gort het gebouw De Vrede overnemen van de erven Odijk (H.C. Odijck).
Op woensdag 2 en donderdag 3 april 1947 organiseerde notaris D.M. Klijzing een Machinerieënveiling voor de Meelindustrie van de kapitale machinerieën der Stoommeelfabriek “De Vrede” aan het Noordzeekanaal nabij Amsterdam, gemeente Zaandam. De veiling werd gehouden in Ons Huis, Gedempte Gracht 59 te Zaandam. De catalogus telde 723 kavels, welke waren gerangschikt volgens de indeling van de diverse gebouwen en verdiepsvloeren.
Het briefhoofd van het “Graansilobedrijf De Vrede” welke werd gebruikt in 1949. Ook de Olieslagerij “De Gaasp” in Weesperkarspel staat in het briefhoofd. Uit een opzegging van de Bedrijfsverzekering blijkt dat Graansilobedrijf “De Vrede” op 28 november 1957 is geliquideerd door de Firma Gebr. Gort. |
In een brief van 25 october 1949 met het bovenvermelde briefhoofd bevestigde Graansilobedrijf De Vrede aan Wessanen's Koninklijke Fabrieken te Wormerveer de overeenkomst om voor Wessanen 400 ton buitenlandse haver op te slaan. Voorst werd er overeengekomen inlandse tarwe volledig te reinigen à f 1.10 per 1.000 kg.
De post werd nog wel vanuit Weesperkarspel verstuurd.
Op 20 juni 1948 wordt er een bouwaanvraag ingediend voor “het veranderen van de meelfabriek Vrede tot diepvries- en koelhuis” door N.V. Koel- en Vrieshuis “De Weegschaal” Heerengracht 528 in Amsterdam.
Op 26 september 1950 stuurden de heren C. Gort en R. Gort een volmacht om drie personen te machtigen om namens De Firma Gebr. Gort, gevestigd te Badhoevedorp, “alle rechten, zaken en belangen te behartiging, voorzover deze verband houden met het Aan- en Verkoopbureau van Akkerproducten te 's-Gravenhage”. Deze machtiging gold voor alle bedrijven de gebroeders Gort:
Op 20 augustus 1952 liet firma Gebr. Gort aan het Voedselvoorziening Import Bureau - Aan- en Verkoopbureau van Akkerproducten weten dat de in september 1950 afgegeven machtiging weer werd ingetrokken.
Het briefhoofd van het “Graansilo- en Elevatorbedrijf De Vrede” welke werd gebruikt in 1952. Er werden 2 panden vermeld: “Vrede” en “Zaandam”. In 1952 liet Graansilo- en Elevatorbedrijf “De Vrede” haar relaties weten dat men inmiddels het kantoor had overgeplaatst naar de fabriek aan de Vredeweg in Zaandam. |
In het archief van de familie Gort bevinden zich twee (ongedateerde) documenten waaruit blijkt dat de bedrijven van de gebroeders Gort ook in de overige panden van de voormalige C. Kamphuys' Fabrieken opslagruimte huurden.
Dit wordt bevestigt door Klaas Abraham Knaap in zijn boek “Het Veem” waarin hij ondermeer de grote brand van de panden Nederland en Czaar Peter op 15 oktober 1954 beschrijft. Op bladzijde 47 schrijft hij daarover:
“Eindelijk lijkt de brand onder controle te zijn. Het gevaar voor het vlamvatten van pand Zaandam lijkt geweken.
Dit pand uit 1913, ligt vol met 3000 ton tarwe van Wessanen en wordt gehuurd door het silobedrijf van de Gebroeders Gort, welk bedrijf tevens eigenaar is van pand Vrede in de Achtersluispolder.
”
Opmerking: In taxatierapport van Reinder Kakes van 8 maart 1985 wordt, onder het hoofdstuk “Historisch overzicht” opgemerkt:
In een ongedateerd artikel in een onbekende krant onder de titel “De Vrede staat daar maar te staan” staat ondermeer:
|
Op 5 oktober 1956 ontving de Firma Gebr. Gort een “nota van een gesloten brand- en vliegtuigschade assurantie. Deze verzekering heeft betrekking op de opstallen enz. van de gebouwen, uitmakende het complex “De Vrede”, zomede machines, gereedschappen enz. (exclusief goederen), gelegen aan de Vredeweg 7 en aan het Zijkanaal H van het Noordzeekanaal te Zaandam, in gebruik bij Graansilobedrijf “De Vrede” voor opslag van granen, zaden enz., alsmede reinigen en drogen hiervan. Een deel van het complex is verhuurd aan N.V. Zaansch Veem voor opslag goederen en aan de fa. Wessels voor opslag oud papier.
De heren R. en C. Gort ontvingen ook voor hun bedrijf “Olieslagerij en Veevoederfabriek De Gaasp” in Weespercarspel een zelfde polis.
Uit een “Afschrijvingsregister” voor De Vrede uit 1957 blijkt dat de Firma Gebr. Gort de gebouwen weer opnieuw inrichten. Per gebouw en etage wordt aangegeven welke machines zijn aangeschaft en voor welke prijs. Weegschalen, houten zakkenzullen, transportschroeven, een exhauster, zeeframen, stofafzuiginstallaties, een redler en houten bekerelevatoren zijn aanwezig en worden afgeschreven. In 1956 werd voor ruim 8.000 gulden een electrische lift in het pakhuis geinstalleerd. De totale aanschafprijs van de geinstalleede machines en installaties bedraagt ruim 170.000 gulden.
Van de “Nederlandse Beurs-Cascopolis voor de Binnenvaart 1953” ontvangt het “Graansilo en Elevatorbedrijf De Vrede” een polis voor “drijvende graanelevator (bouwjaar ponton ca. 1942, de motor is gebouwd 1943/1945) voor liggen en varen volgens aangehechte vaarclausule, al of niet in gebruik of gesleept wordende”. De polis is 12 maanden geldig en loopt tot 22 augustus 1958. Het verzekerde bedrag is 170.000 gulden.
Vanaf october 1958 huurde firma Gebr. Gort (C. Gort en R. Gort) het silogebouw met de daarbij behorende gebouwen, een woning alsmede een terrein aan de Vredeweg en het Zijkanaal H in Zaandam.
Artikel 10 van het huurcontract stelt: Het silogebouw is bestemd om te worden gebruikt voor de opslag en de vewerking van granen, peulvruchten en dergelijke, zulks behoudens de daarvoor krachtens Wet of Verordering vereiste vergunning. In deze bestemming mag geen wijziging worden gebracht zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder.
Op 10 november 1961 werd er opnieuw een huurcontract (Contract no: H/B 3185/A) getekend tussen de gemeente Amsterdam en de Firma Gebr. Gort. Dit contract, ingaande 1 oktober 1959, had een looptijd van zes jaren.
De gemeente Amsterdam verhuurd aan de firma Gebr. Gort het silogebouw met de daarbij behorende gebouwen, een woning alsmede een terrein aan de Vredeweg en het Zijkanaal H in Zaandam op de tekening nader aangeduid met gele kleur, met gele kleur waarover enkele arcering en met gele kleur waarover kruisarcering.
| |
Gebr. Gort heeft “ruïne” als graanopslagplaats
Zaandam Wie van nabij het aan de silo grenzende deel van het pand De Vrede aan de Vredeweg beziet, zou, gelet op het aantal met stenen ingegooide glasruiten, kunnen menen, dat dit gebouw snel voor de sloop in aanmerking moet komen. Het is (zo te zien) een ruïne, al staan de muren nog fors en vrijwel ongehavens overeind. Van sloop is de eerste tijd geen sprake. De fa. Gebr. Gort te Nieuw-Vennep, die de silo als overslagplaats voor granen al verscheidene jaren in gebruik heeft - de laatste jaren als huurster van de gemeente Amsterdam, die het eigendom verwierf - heeft zelfs de fabrieksruimte in gebruik moeten nemen om de vloed aan granen te kunnen opslaan. Om stenen en vogels buiten te houden, zijn voor alle venstereenheden houten schotten gemaakt. Voorts is er een eenvoudig systeem bedacht om dit deel van het pand, dat geen silo is, toch als zodanig te gebruiken. In de betonnen vloeren zijn verscheidene gaten gehakt. Op de bovenste verdieping is een transportband aangebracht. In deze band zitten openingen, die boven de gaten kunnen worden geplaatst. Graan, op deze manier aangevoerd, stroomt door alle etages naar de gelijkvloers gelegen afdeling. Als deze etage met een laag graan van ongeveer een meter is bedekt, legt men plaatjes board op de gaten, die in de vloer van de eerste verdieping zijn gehakt. Daarna hoopt het graan zich op de eerste verdieping. Daarna volgt een eendere werkwijze tot de hoogste verdieping is bereikt. Vol tot de plafonds kan men dit fabrieksgebouw niet laden; de vloeren zijn waarschijnlijk niet op dergelijke enorme vrachten berekend. |
Op 16 oktober 1967 stuurde “Rob Houwer Film” uit 's Gravenhage een brief naar C. Gort met een bevestiging van de plannen voor het opnemen van de film “Professor Columbus” in het gebouw De Vrede. Er is een draaischema voorzien van 1½ dag en een ½ dag omstreeks 18 oktober 1967. Verder werd er een vergoeding voor het gebruik van het gebouw en de eventuele overuren voor de medewerkers van Gort afgesproken.
De Inspecteur der Invoerrechten en Accijzen te Zaandam verleent op 29 april 1969 aan K.A. Gort toestemming tot het opslaan van douanegoederen in de karen en zolders van het pand “ de Vrede ” aan de Vredeweg en an het pand “Zwaardemaker ” aan de Oostzijde te Zaandam. Dit besluit betreft douane-opslag van binnengekomen, niet ten doorvoer aangegeven granen.
Op 21 oktober 1968 werd er een huurcontract (Contract no: H/B 3185) opgesteld tussen de gemeente Amsterdam en de N.V. Graansilobedrijf “Westplas”. Dit contract had een looptijd van tien jaar.
Een bijzondere bepaling in dit contract werd vermeld onder artikel 15:
“De huurder neemt de verplichting op zich om voor 1 januari 1969 volgens aanwijzing en ten genoegen van de verhuurder langs de gehuurde grond, ter plaatse als op de tekening van dit contract is aangegeven met een blauwe lijn, een stalen beschoeing aan te brengen en deze gedurende de verdere duur van de huur te onderhouden, te herstellen en zonodig te vernieuwen.”
Uit artikel 23 van dit contract blijkt tevens dat de huurder (N.V. Graansilobedrijf “Westplas”) ook de overige panden en de grond van het complex in huur had, gedeeltelijk vanaf 1 januari 1964 en de rest vanaf 1 oktober 1965. Op het moment waarop het nieuwe contract inging had N.V. Graansilobedrijf “Westplas” het gehele complex gehuurd.
Ook artikel 24 is opmerkelijk: “De huurder verklaart bij het aangaan van deze overeenkomst van de verhuurder de mededeling te hebben ontvangen, dat de verhuurder voornemens is het verhuurde complex gebouwen af te breken, teneinde werken ten algemenen uit te voeren”.
De Inspecteur der Invoerrechten en Accijzen te Amsterdam verleende op 26 juli 1972 aan N.V. Graansilobedrijf Westplas toestemming tot het opslaan van douanegoederen t.w. granen, lijnzaadpellets, peulvruchten, derivaten, zaden en oliehoudende zaden in de karen en zolders van het pand “De Vrede” te Zaandam.
In een brief van 4 oktober 1977 stemt de Dienst der Publieke Werken Amsterdam in met een nieuw huurcontract tot 31 december 1986. De bepalingen uit het oude huurcontract zullen (met enkele kleine wijzigingen) worden overgenomen in het nieuwe huurcontract. Er werden ook enkele nieuwe bepalingen opgenomen waaronder:
“Verhuurder pleegt geen enkele vorm van onderhoud.
De huurder zal verplicht zijn gemiddeld f. 15.000,- per jaar aan onderhoud te besteden, met dien verstande dat het gehuurde in ieder geval waterdicht moet worden gehouden, en dat voldoende voorzieningen worden getroffen ten einde de veiligheid in en om het gebouw te garanderen, een en ander in overleg met verhuurder.
”
Gezien de slechte bouwkundige staat van het pand De Vrede wil directeur Gort echter de mogelijkheid hebben om, indien economische exploitatie niet langer verantwoord is, eerder dan 1986 het huurcontract te kunnen opzeggen. Door deze onderhandelingen werd het nieuwe huurcontract pas in de loop van 1978 ondertekend.
De gemeente Amsterdam verhuurd aan de N.V. Graansilobedrijf “Westplas” het complex gebouwen met de daarbij behorende grond, gelegen aan de Vredeweg en het Zijkanaal H in Zaandam op de tekening nader aangeduid respectievelijk met donkergele kleur en met lichtgele kleur.
|
Op 28 oktober 1975 verzocht directeur K.A. Gort de Hoofdingenieur Directeur van Rijkswaterstaat in Haarlem toestemming om Zijkanaal H ter hoogte van het gebouw De Vrede te mogen uitdiepen zodat grotere coasters zouden kunnen aanleggen. Met een verwijzing naar een beschikking van 21 januari 1960, waarin o.a. was opgenomen dat “een gedeelte van Zijkanaal H, lang 150 m en breed 30 m, gelegen vóór het pand “De Vrede”, door baggeren op een diepte van ten hoogste 4,50 m - N.A.P. mag worden gebracht en onderhouden.”, stelde hij dat er in principe geen bezwaar was. Metingen van de Havendienst van Zaandam hadden uitgewezen dat de maximale diepte langs de kade ± 2,80 m was. Op 10 mei 1976 gaf directeur Gort opdracht aan Handels- en Aannemingsbedrijf J. de Haan & Zonen om het water voor “De Vrede” tot tenminste 4 m. uit te diepen met het oog op de komst van een coaster, de maandag na deze opdracht, met een beladen diepgang van 3,30 m. Het baggerwerk werd uitgevoerd van 11 t/m 14 mei 1976.
Het briefhoofd van Graansilobedrijf “Westplas b.v.”, gevestigt in Burgerveen. |
Uit het bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van maandag 19 augustus 1963 blijkt dat op de 20ste juni 1963 door graanhandelaar H. Peters en landbouwer K.A. Gort werd gevestigd de N.V. Graansilobedrijf “Westplas” in Nieuw Vennep, gemeente Haarlemmermeer. Het bedrijf werd op 20 juni 1963 ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en Omstreken. Doel van dit bedrijf was het bewerken en het opslaan van- en de handel in graan, het verkrijgen, vervreemden en exploiteren van tuin- en landbouwbedrijven en het verrichten van alles wat met een en ander verband houdt of daaraan bevordelijk kan zijn, alles in de ruimste zin.
Directeur van deze N.V. werd de heer H. Peters, commissarissen waren H.F. van Meer en C. Gort.
In december 1963 dient “Westplas” een bouwaanvraag in voor een graansilo aan de Leimuiderdijk 230 aan de Ringvaart van de Haarlemmermeer. Volgens een “Schattingsverslag” van november 1967 betreft het een silo voor het drogen van graan waarvan de inhoud 1280 ton kan bedragen. De silo bevatte ondermeer een drooginstallatie en een transportinstallatie. In 1971 verkocht “Westplas” een graansilo aan de Leimuiderdijk 237. Waarschijnlijk betreft dit de in 1963 gebouwde graansilo.
Wegens het overlijden van directeur H. Peters werd K.A. Gort in februari 1971 aangesteld als tijdelijk directeur.
In december 1971 moest de heer C. Gort i.v.m. gezondheidsproblemen zich als commissaris terugtrekken. Tevens werd besloten om het tydelijk directeurschap van K.A. Gort (enig aandeelhouder van de N.V. Graansilobedrijf Westplas) vanaf 1 januari 1972 om te zetten in een definitief directeurschap.
Op een buitengewonen algemene vergadering van aandeelhouders van de N.V. Graansilobedrijf “Westplas” in mei 1972 werd besloten de naamloze vennootschap om te zetten in een besloten vennootschap. Het doel van deze B.V. blijkt inmiddels ook te zijn veranderd in “het bewerken en het opslaan van- en de handel in graan, het verkrijgen, vervreemden en exploiteren van tuin- en landbouwbedrijven en het verrichten van alles wat met het één en ander verband houdt, alles in de ruimste zin. Verder al hetgeen het vorenstaande kan bevorderen, waaronder begrepen het deelnemen in- het samenwerken met- en het voeren van de direkties over andere ondernemingen.”.
Uit de Nederlandse Staatscourant van vrijdag 4 august 1972 blijkt o.a. dat zowel de N.V. Graansilo en Elevatorbedrijf De Vrede en de N.V. Graansilobedrijf Westplas zijn omgezet in een besloten vennootschap. Beide bedrijven krijgen nu ook hun hoofdzetel in Zaandam. Directeur van beide B.V.'s is K.A. Gort.
Opmerkingen:
| |
In de De Typhoon van vrijdag 10 augustus 1973 stond: Westplas B.V. koopt panden van Zwaardemaker Zaandam - Het fabriekscomplex aan de Oostzijde 193 waarin een aantal jaren geleden het bedrijf van zwaardemaker was gevestigd, is verkocht aan Westplas b.v. Dit overslagbedrijf van bulkgoederen was al ruim 3 jaar huurder van het pand. Met de koopsom is een bedrag van ongeveer f 1 miljoen gemoeid. Eigenaar was Koudijs n.v. Mengvoederfabrieken te Rotterdam. |
Namens N.V. Droogbedrijf Veevita huurde K.A. Gort een gedeelte van het complex Zwaardemaker vanaf oktober 1968 met een koopoptie voor het gehele complex na drie jaar huur. De panden werden gehuurd van Zwaardemaker's Handel en Industrie N.V. Het huurcontract werd in september 1971 weer opnieuw met een jaar verlengd waarbij tevens werd afgesproken dat het huurcontract met terugwerkende kracht alsnog werd overgenomen door N.V. Graansilobedrijf Westplas.
De Inspecteur der Invoerrechten en Accijzen te Amsterdam verleent op 26 juli 1972 aan N.V. Graansilobedrijf Westplas toestemming tot het opslaan van douanegoederen t.w. granen, lijnzaadpellets, peulvruchten, zaden en oliehoudende zaden in de karen en zolders van het pand Zwaardemaker te Zaandam.
Uit het nieuwe briefhoofd van het Silo- Veem- en Overslagbedrijf “Westplas b.v.” blijkt dat het bedrijf kon beschikken over twee panden: “De Vrede” en “Zwaardemaker” in Zaandam. |
Op briefpapier van Westplas b.v voerde dhr. K. Gort in 1974 een correspondentie met G.J. van Gelder N.V. te Wormerveer over de afhandeling van de verkoop van “Pand Zwaardemaker”, Oostzijde 193 te Zaandam. Het geschil ontstond over het afdragen van huurtermijnen van een huurcontract met Zaans Veem uit 1972. Er waren tijdens de verkoop van het pand Zwaardemaker door K. Gort aan G.J. van Gelder een aantal ruimtes verhuurd aan Zaans Veem. Uit deze correspondentie blijkt dat Gort het pand Zwaardemaker op 15 oktober 1973 heeft overgedragen aan G.J. van Gelder.
In de De Typhoon van woensdag 17 oktober 1973 stond: Van Gelder Wormerveer naar Zwaardemaker-panden te Zaandam
Streek - Zaadhandel G.J. van Gelder B.V., thans nog gevestigd aan het Zuideinde 21 te Wormerveer, heeft het gebouwencomplex aan de Oostzijde 193 te Zaandam gekocht. Hierin was tot de zestiger jaren het veevoederbedrijf van Zwaardemaker gevestigd.
|
In VIVA Nr. 16 van 19 april 1974 verschijnt een mode reportage die is opgenomen in gebouw De Vrede.
|
De Typhoon van zaterdag 25 oktober 1975 berichtte dat Westplas B.V. in de zuidwesthoek van de Achtersluispolder een terrein van ca. 6.200 m2 wilde kopen. Het lag, volgens de Typhoon, in de bedoeling langs het Noorzeekanaal een kade te leggen waardoor het terrein bereikbaar zou worden voor zeeschepen. Er moesten loodsen komen met een totale oppervlakte van 4.700 m2. Deze loodsen zouden worden gebruikt voor de opslag van stuk- en bulkgoederen. Voor de behandeling van deze goederen zal nauw worden samengewerkt met Zaans Veem, die een belangrijk deel van het personeel zal leveren.
Op dinsdag 16 december 1975 bleek dat de gemeente Zaanstad 6.200 m2 industrieterrein in de achtersluispolder heeft verkocht aan Westplas B.V. De gemeente heeft als bijkomende voorwaarde bedongen, dat de directie van Pakhoed B.V. moet komen met reële voorstellen tot verkoop van pakhuis Rembrandt en eventuele andere pakhuizen, thans in huur bij Westplas B.V.
Donderdag 15 januari 1976 berichtte de Typhoon: Vanaf juli kunnen coasters bij Westplas terecht.
Op de hoek van Noordzeekanaal en Zijkanaal G, een paar honderd meter voorbij “De Vrede” heeft Westplas B.V. van de gemeente een terrein van 6.200 m2 gekocht, waarop drie loodsen van in totaal 4.500 m2 gaan komen. Verder wordt langs het zijkanaal G een kade van 75 m lang gebouwd, waar coasters kunnen afmeren.
Westplas directeur K.A. Gort, vervolgt in de Typhoon: “Wij zien vooral een toeneming van de behoefte aan opslagcapaciteit voor derivaten (halffabrikaten) waarvoor een deel van de nieuwbouw bestemd is. Voorlopig zullen we ons echter bezig houden met stukgoederen, waarvoor Zaans Veem, met wie we nauw samenwerken, goederen en personeel gaat leveren.”
De Nederlandse Staatscourant van donderdag 3 juni 1976 melde dat “Graansilobedrijf Westplas B.V.” haar naam had gewijzigd in “Westplas B.V.”. Het doel van het bedrijf werd veranderd in: “bewerken en het opslaan van- en de handel in graan en andere produkten, alsmede het verhuren van opslagruimten.”
In oktober 1975 verhuurde “Westplas B.V.” loodsruimte en een kade in een door Westplas nieuw te bouwen loods aan de Sluispolderweg in Zaandam aan “Zaans Veem B.V.”. Het huurcontract heeft een looptijd van 5 jaar. In april 1976 besloot Pakhoud-Amsterdam, de moedermaatschappij van Zaans Veem, het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal van “Westplas B.V.” over te nemen. Afgesproken werd om het huurcontract voor Pakhuis De Vrede buiten deze overdracht te laten. De heer K.A. Gort zal dit contract onderbrengen in een nieuwe onderneming. Deze nieuwe onderneming zal ook de, aan het pand gebonden klanten bedienen. De overdracht zou plaats vinden op of omstreeks 31 april 1976.
Op 1 juni 1976 trad K.A. Gort af als directeur van Westplas B.V. en droeg hij de leiding over aan aandeelhouder Pakhoed-Amsterdam. Op 29 juni 1976 werd de Inspectie der Invoerrechten en Accijnzen in Amsterdam mede gedeeld dat het pand “De Vrede” per 1 april 1976 was ondergebracht in de afzonderlijke B.V. Silobedrijf “De Vrede”.
In juni 1976 richt K.A. Gort, (inmiddels vennootschapsdirecteur van beroep) samen met zijn compagnon het Silobedrijf “De Vrede” B.V. op. Het doel van de vennootschap is het bewerken van en het opslaan van graan en andere produkten, en het verrichten van alles wat daarmede in de ruimste zin genomen verband houdt. Al het geen het vorenstaande kan bevorderen, waaronder begrepen het deelnemen in-, het samenwerken met- en het voeren van directie over andere ondernemingen alsmede het verrichten van alle overige daden van koophandel behoort eveneens tot het doel van de vennootschap.
Op 29 juni 1976 verzocht directeur K.A. Gort de gemeente Amsterdam het huurcontract voor pand “De Vrede” over te schrijven van “Westplas B.V.” naar “De Vrede B.V.”. Als reden gaf directeur Gort dat hij “Westplas B.V.” had verkocht. In “Westplas B.V.” waren ook activiteiten ondergebracht die niet met op- en overslag te maken hadden, terwijl in “De Vrede B.V.” uitsluitend activiteiten van pand De Vrede zijn ondergebracht.
Op dezelfde datum (29 juni 1976) verzocht directeur Gort de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen te Amsterdam om de tenaamstelling van de vergunning voor het opslaan van douanegoederen te veranderen in “De Vrede B.V.”.
Het briefpapier van Silo-, Veem- en Overslagbedrijf “De Vrede” b.v. waarop slechts één pand werd vermeld; “De Vrede”. |
Op 29 juni 1984 informeerde directeur K.A. Gort bij het Gemeentelijk Grondbedrijf in Amsterdam naar de plannen van de gemeente met het gebouw “De Vrede” in Zaandam. Het Silo-, Veem- en Overslagbedrijf “De Vrede” heeft een aflopend huurcontract voor het gebouw en staat voor nieuwe investeringen voor een nieuwe klant. Directeur K.A. Gort wilde weten of die nieuwe investeringen verantwoord zijn.
Op briefpapier van het, in 1984 opgerichte Onroerend Goed Maatschappij “De Vrede” b.v. voert directeur K.A. Gort de correspondentie met het Gemeentelijk Grondbedrijf in Amsterdam over de aankoop van silobedrijf De Vrede. |
Op 20 november 1985 deelde het Gemeentelijk Grondbedrijf van Amsterdam aan directeur K.A. Gort van OGM “De Vrede” mee dat de verkoopprijs van Sluispolderweg 53 f. 520.000,- kosten koper zal bedragen. Op 25 november 1985 deelde directeur K.A. Gort het Grondbedrijf mede dat hij akkoord gaat met de vraagprijs van de gemeente Amsterdam. Op 30 januari 1986 bevestigde het Gemeentelijk Grondbedrijf de ontvangst van de brief van directeur Gort. Het Grondbedrijf zou een voorstel doen aan de wethouder van het Grondbedrijf, waarna de bestuurlijke besluitvorming kon plaatsvinden.
Ongerust over het lange uitblijven van de beslissing van de gemeente Amsterdam en de onzekerheid over nieuwe investeringen, stuurde directeur K.A. Gort op 5 july 1985 een brief aan de Wethouder Grondzaken van de Gemeente Amsterdam, de heer Schaefer, en naar het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam met het dringende verzoek een (positief) besluit te nemen over de verkoop van De Vrede.
Reinder Kakes & Co bv, (taxateurs, experts, makelaars) voeren, op verzoek van Onroerend Goed Exploitatie Maatschappij de Vrede in maart 1986 een taxatie uit op het complex Sluispolderweg 53 te Zaandam. Er werd een uitsplitsing gemaakt naar grondwaarde, opstallen en in de koop begrepen machines w.o. een pompinstallatie, enkele elevatoren en transportschroeven. De taxatie komt uit op een bedrag van f. 520.000,-
De gemeenteraad van Amsterdam besloot in zijn vergadering 1 oktober 1986 om het perceel Sluispolderweg 53 te verkopen voor een prijs van f 520.000,-- aan Silobedrijf “De Vrede”.
|
In een artikel in “Haven van Amsterdam” uit 1990 beschreef K.A. Gort, directeur-eigenaar van het silobedrijf De Vrede, wat zoal de activiteiten rondom gebouw De Vrede waren. Volgens Gort was het heel moeilijk de juiste mensen te krijgen. Hij zocht daarom de oplossing voor zijn bedrijf in een verder gaande automatisering van opslaan van de diverse bulkgoederen in de verschillende silo's. Het “handwerk” beperkte zich tot het opensnijden en leegstorten van de aangevoerde zakken cacaobonen. Op korte termijn zou er een tweede zakkensnijlijn bijkomen waardoor het mogelijk werd 400 tot 600 ton bonen per dag te ontvangen. Na deze zakkensnijlijn werd alles in bulk verder getransporteerd door middel van kettingtransporteurs en elevatoren.
Bij poedervormige produkten, zoals meel, was de handmatige behandeling helemaal verleden tijd: zij komen in bulk en gaan in bulk. Het poeder werd pneumatisch in de silo geblazen. Het ging er weer uit via elevatoren en “air slide” machines: in speciale buizen werd het poeder door een luchtstroom als het ware vloeibaar verplaatst en zo getranporteerd naar de vrachtwagens waarboven buizen uitmondden in een trechter boven de container van de vrachtwagen.
Van de beschikbare ruimte in de verschillende silo's werd 65% gebruikt voor de opslag van cacaobonen en de rest voor die van meelprodukten. Bij de ingang was een betonnen fundering aangelegd met een omtrek van honderd meter waarop een nieuwe laad- en loshal zal worden gebouwd. Vrachtwagens van twaalf meter lengte kunnen dan binnen worden gelost of geladen zodat het weer geen invloed meer zal hebben op de transportactiviteiten.
Dit is een artikel uit een serie artikelen over de Stoommeelfabriek ‘De Vrede’ in de Achtersluispolder in Zaandam. Deze serie begint met het artikel: Het meest sinistere en mysterieuze industriële gebouw in Zaandam. | |
Text: Cees Kingma - oktober 2005
Beeldmateriaal: Archief Cees Kingma Tenzij anders aangegeven. |