Arsenal Rochefort  
 

Au cœur de l'Arsenal Maritime de Rochefort

 
Rochefort
De haven van Rochefort omstreeks 1865/1870
Collectie: Musée National de la Marine à Rochefort

Het stadje Rochefort in Poitou, een voormalige provincie in het westen van Frankrijk en tegenwoordig onderdeel van région Poitou-Charentes, probeert zich steeds meer te presenteren als verzameling maritiem erfgoed. Net zoals bijvoorbeeld de 'Rijkswerf Willemsoord' in Den Helder, de marine haven in Portsmouth en op Sveaborg/Suomenlimna bij Helsinki, heeft Rochefort een uniek ensemble van militaire en maritieme ingenieurskunst waarvan de samenhang en de identiteit nog altijd goed bewaard zijn gebleven. Rochefort bouwt aan de toekomst als toeristische trekpleister door de restauratie van veel bouwkundige objecten maar ook door bouw van een replica van een fregat uit het einde van de achttiende eeuw.

Rochefort heeft dezelfde verhouding met het nabijgelegen la Rochelle als havenstad Amsterdam heeft met Rotterdam. La Rochelle is al sinds de 11de eeuw een bloeiende havenstad terwijl Rochefort pas in de 17de eeuw, onder het bewind van Lodewijk XIV, werd gesticht. La Rochelle had in diverse conflicten vaak de verkeerde vrienden gehad en werd daarom in 1628 gestraft met een meedogenloos beleg door kardinaal Richelieu, de voorganger van Lodewijk XIV. Bij dat beleg werden o.a. de stadsmuren van de stad verwoest en alle privileges van de stad ingetrokken. Rochefort zou vanaf de oprichting de grootste scheepswerf van Frankrijk moeten worden en meer dan 300 zeilschepen per jaar moeten produceren.

In 1661, bij het overlijden van eerste minister Mazarin, blijkt de eens zo machtige Franse vloot uit nog maar 20 schepen te bestaan, slechts 2 daarvan waren echt zeewaardig. De 'Dertigjarige Oorlog' had de vloot geminimaliseerd. (Opm: Mazarin/Richelieu heeft oorlogsschepen (rompen) in Zaandam gekocht). Na een grondige inventarisatie van de Atlantische kust van Dunkerque tot Bayonne had slechts een geschikte havenstad met voldoende bos in de directe omgeving opgeleverd. Dat bos was nodig voor de levering van bouwmaterialen voor de schepen. Rochefort–sur–Charente werd toen nog beschreven als een 'kleine heerlijkheid' met een feodaal middeleeuws kasteel en een paar verspreide gehuchten rond een kerk. Het zou moeten uitgroeien tot de grootste marine basis van Frankrijk.

  Rochefort-Corderie  
  Het arsenaal van Rochefort (met de touwslagerij) op een schilderij uit de achttiende eeuw (foto boven) en op een foto uit de eenentwintigste eeuw. Het schilderij van Joseph Vernet hangt in het maritiem museum in Rochefort.  
  Rochefort-Corderie  
Corderie Royale

In 1669 werd de bouw van de 'Koninklijke touwslagerij', onderdeel van het arsenaal, afgerond. Deze touwslagerij was, met een lengte van 390 meter, op dat moment de langste fabriek in Europa. De opdracht was niet eenvoudig: maak de langste en beste touwen van het koninkrijk. De voorzijde van het gebouw, aan de oever van de rivier was fraai bewerkt en had veel gedetailleerde architectonische kenmerken. De achterzijde, gericht naar de stad, was somber en zeer eenvoudig uitgevoerd.

Rochefort-Corderie

Met een grondoppervlak van 4.500 vierkante meter was het een imponerend gebouw. Het dak werd uitgevoerd als een mansardedak (ook bekend als Franse kap). Het onderste gedeelte van het schuine dak is, bij een mansardedak steiler dan het bovenste gedeelte. Dit type dak werd vaak toegepast op stijlvolle landhuizen en monumentale overheidsgebouwen. De door de bijzondere constructie gevormde zolder werd gebruikt voor de opslag van de hennep die gebruikt werd bij de touwfabricage. De touwslagerij was gedekt met afgeronde leisteen tegels.

In de loop van de negentiende eeuw werd het gebruik van hennep touwen in de scheepvaart steeds meer verdrongen door nieuwere materialen. Ankerkabels werden ankerkettingen. Hennep werd vervangen door andere plantensoorten en later werd touw vervangen door staaldraad. Uiteindelijk werden zeilschepen vervangen door stoomschepen waardoor nog minder tuigage nodig was. In het midden van de negentiende werd de touwslagerij geleidelijk ingericht voor andere soorten werkzaamheden. Er werden wapens gemaakt in de voormalige touwslagerij en er werd een school voor officieren in onder gebracht.

In september 1926 besloot de Franse regering de marine basis in Rochefort te sluiten. Dit betekende een zware slag voor de stad. Maar het ergste moest nog komen; in 1944 staken terugtrekkende Duitse troepen de gebouwen van de vroegere touwslagerij in brand. Diverse droogdokken en haveninstallaties werden door de Duitsers met dynamiet opgeblazen. Na de Tweede Wereldoorlog was de touwslagerij een ruïne die werd overwoekerd door vegetatie.

In 1964 gaf Admiraal Dupont, de havenautoriteit van Rochefort, opdracht het gebied rondom de vroegere touwslagerij weer op te ruimen zodat het gebied weer toegankelijk werd. In 1967 wist hij te bereiken dat het restant werd benoemd tot 'historisch monument'. Herstel van het gebouw werd toen mogelijk. De stad Rochefort kocht de gebouwen en de omliggende terreinen. De plannen voor de renovatie gingen uit van een volledig herstel van de oorspronkelijke buitenkant. Waarbij ook de oorspronkelijke materialen zouden worden gebruikt. Voor de renovatie van het interieur mochten ook moderne materialen worden gebruikt. Sinds 1985 zijn er diverse nationale en internationale organisaties gevestigd in het gebouw. Daarbij zijn o.a. Chambre de Commerceet d'Industrie, Ligue pour la Protection des Oiseaux en het Centre International de la Mer. In 1988 werd ook de Bibliothèque Médiathèque van het stadje in het gebouw ondergebracht. Bovendien is er een zeer rijk gesorteerde maritieme boekwinkel in het gebouw gevestigd.

Les Formes de Radoub: Louis XV et Napoléon III
  Droogdokken Rochefort Droogdokken Rochefort  

De droogdokken in Rochefort zijn gebouwd tussen 1683 en 1728 en vervingen een eerdere constructie uit 1669. De dokken hebben nu de namen 'Louis XV' en 'Napoléon III'. In het dok 'Napoléon' zitten nog de restanten van een schipdeur (bateau-porte) als afsluiting van het droogdok. Met een dergelijk schipdeur kon men, afhankelijk van de plaats in de sponningen, het dok verkleinen of vergroten. In het als 'tweeling dok' gebouwde 'Louis' wordt al ruim 10 jaar gebouwd aan de replica van een Frans oorlogsschip.

Den Helder
Op de Rijkswerf Willemsoord in Den Helder lag in april 2009 nog een schip in dok. Het gebruik van stuthout is hierbij goed te zien. Ook in het dok in Hellevoetsluis wordt nog regelmatig een schip gedokt.

Het dok in Rochefort was het eerste grote metselwerk van die omvang in een dergelijke constructie in de wereld. De gemetselde zijwanden bestaan uit een aantal bordessen die d.m.v. trappen konden worden bereikt. Deze constructie stelde de grote groepen arbeiders in staat om aan het schip te kunnen werken. Bovendien kon op diverse hoogtes stuthout worden geplaatst waardoor het schip kon worden vastgezet zodat het niet zou omvallen.

Tot het midden van de zeventiende eeuw werd, voor inspectie en het onderhoud van de romp, een schip afwisselend op de ene en andere zijkant gekanteld. Het kantelen kon worden uitgevoerd in speciaal daarvoor ingerichte dokken. Maar op plaatsen waar geen havenfaciliteiten aanwezig waren kon, door gebruik van lieren op het land, het schip aan z'n masten worden gekanteld. Nadeel van die methode was o.a. dat de gehele lading en deklast, zoals de werkboten, gelost moesten worden. Alle openingen in de romp, zoals bijvoorbeeld de geschutspoorten, moesten worden dichtgemaakt. Het kantelen van schepen veroorzaakte bovendien een abnormale spanning op de scheepsromp.

De droogdokken in Rochefort vertonen grote gelijkenis met de droogdokken op de Rijkswerf 'Willemsoord' in Den Helder, het droogdok Jan Blanken in Hellevoetsluis en met de dokken in Portsmouth, Vlissingen en Sveaborg.

Jan Blanken (1755-1838) was als waterbouwkundige niet geheel onomstreden. Zijn werk en zijn persoon zijn zowel geprezen als verguisd. (Alle hoge ambtenaren en militairen werkten voor alle partijen; bijv. ook Kraayenhof. Ze werden windvanen genoemd. Maar het deed ze geen schade). Door deskundigheid en relaties wist hij in de Bataafse en in de Franse tijd (1795-1813) op te klimmen tot Inspecteur–Generaal van de waterstaat. Voor koning Lodewijk Napoleon en keizer Napoleon Bonaparte bouwde hij grote waterbouwkundige werken. Veel van die objecten zijn nu nog bewaard gebleven, zoals is te zien in o.a. Den Helder en Hellevoetsluis. Na de Franse tijd ging hij aan de slag voor koning Willem I en mocht o.a. Noordhollands Kanaal aanleggen.

In 1797 bezocht Jan Blanken een aantal arsenaalsteden langs het Kanaal in Frankrijk. Hij was o.a. in Brest, Lorient, St. Malo, Cherbourg en Rouen. Al deze havens hadden, net als Rochefort, in de achttiende eeuw een opmerkelijke modernisering doorgemaakt. Blanken werd als professional door z'n collega's ontvangen. Hij moest voor de uitvoering van zijn plannen voor de militaire versterkingen echter wachten op ondersteuning van de Fransen. Pas nadat Napoleon zich had gevestigd in Nederland werden z'n plannen uitgevoerd.

De constructie in Hellevoetsluis lijkt sterk op die van het 'Louis' dok in Rochefort. Blanken stelde voor om twee droogdokken achter elkaar te bouwen. Door het water in de dokken op te pompen kon een groot schip van het voorste naar het achterste, hoger gelegen dok, worden gebracht. Het achterste droogdok, timmerdok genoemd, was bestemd voor langdurige en grote reparaties. Het werd d.m.v. sluisdeuren afgescheiden van het kieldok. In het kieldok konden, onafhankelijk van het timmerdok, met grotere frequentie schepen in en uitgebracht worden voor kortere onderhoudsbeurten.

  Rochefort Rochefort  
L'Hermione, la Frégate de la Liberté

In november 1778 werd opdracht gegeven voor de bouw van het fregat 'Hermione'. Al in april 1779 liep het schip van stapel en een maand later, in mei 1779, voer het uit. Frankrijk had haast met de modernisering van de oorlogsvloot, de natie was weer in oorlog met de Engelsen.

Hermione

In de 'Zevenjarige Oorlog (1756–1763)' had Frankrijk zijn koloniale bezittingen in Canada en Amerika moeten opgeven. In de 'Onafhankelijks Oorlog' steunde Frankrijk van 1778 tot 1783 de 13 koloniën die zich wilde losmaken van de Engelse kolonisator. Al in 1775 had het Congres contacten gelegd met vertegenwoordigers van, de in 1774 gekroonde Lodewijk XVI. Aanvankelijk bleef koning Lodewijk wat afzijdig in het conflict, maar na de slag bij Saratoga besloot de Franse regering definitief de kant van de onafhankelijkheidsstrijders te kiezen. Op 6 februari 1778 sloot de Franse regering 2 verdragen met de Verenigde Staten, een vriendschaps- en handelsverdrag en een bondgenootschap tussen Amerika en Frankrijk. Daarmee werd voor het eerst de vrijheid en de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten erkend door een vreemde mogendheid. Op 20 maart 1778 werd Franklin ontvangen op het hof in Versailles. Een paar maanden later werd de opdracht voor de bouw van de Hermione gegeven.

Op 10 maart 1780 scheepte Markies La Fayette in Rochefort in op de Hermione om op 20 maart te vertrekken naar Amerika. Op 28 april 1780 arriveerde hij in Boston. Doel van de reis was de logistieke en politieke voorbereiding van de landing in juli 1780 van een Franse troepenmacht in Newport (Rhode Island). La Fayette had daarover afspraken gemaakt Generaal Washington. Op 7 juni 1780 vond het eerste vuurgevecht plaats met Engelse oorlogsschepen waarbij de Hermione 260 kanonskogels afvuurde. Daarna luwde de strijd en kregen de partijen de mogelijkheid hun troepenmacht verder uit te bouwen. In mei 1781 arriveerde een goed uitgerust eskader voor de Amerikaanse kusten. Samen met de aanwezige landstrijdkrachten van de onafhankelijke en de Fransen werd, na een geslaagde manoeuvre en een beleg van drie weken, op 19 oktober 1781 Yorktown (Virginia) veroverd op de Engelsen. Deze veldslag wordt algemeen beslissend geacht voor de afloop van de onafhankelijkheidsoorlog.
Op 21 juli 1781 had de Hermione deelgenomen aan de zeeslag bij Louisbourg waarbij strijd werd geleverd met zes Engelse oorlogsschepen. Hierbij vuurde de Hermione 509 kanonskogels op de vijand. Op 25 februari 1782 was de Hermione terug in Rochefort.

Op 4 juli 1997 werd, in het droogdok 'Louis XV', de kiel voor een replica van de Hermione gelegd. Werd het originele fregat gebouwd in enkele maanden, de bouw van replica duurt, ondanks de aanwezigheid van nieuwe gereedschappen en hijswerktuigen, al bijna 15 jaar.

Rondom het droogdok is een smederij, zeilmakerij en een timmerwerkplaats ingericht.

  Hermione  
L'Hermione
  • Driemaster met slechts één dek met geschut waarop 26 kanonnen (12 ponders). Bovendien stonden er 6 kanonnen op voorplecht (6 ponders)
  • Afmetingen:
    • Lengte van de kiel: 44,20 meter
    • Lengte overall (boegspriet tot spiegel): 65 meter
    • Maximale breedte: 11,20 meter
  • Lengte hoofdmast: 54 meter vanaf de kielbalk
  • Bemanning: Bij vertrek voor de oorlog in Amerika in 1780 waren er 313 officieren en manschappen aan boord
  • Toegepaste materialen:
    • Eikenhout: 1160 m³
    • Vuren- en grenenhout: 205 m³
    • IJzer en staal: 35.120 kg
    • Lood: 3512 kg
    • Teer: 1006 kg
    • Touw: 3017 kg
    • Hennep: 15.059 kg
  • Voor de replica verwacht men 1300 tot 1500 bomen te moeten kappen
  • Het schip is dubbel beplankt: zowel aan de buitenkant als aan de binnenkant
  • Afmetingen anker: hoogte 4,25 meter, gewicht 1500 kg
  • Zusterschepen: Concorde (1777), Charmante (1777), Junon (1777), Courageuse (1777), Fée (1779). De Engelse marine veroverde de Concorde op 15 februari 1783 en voegde het schip later toe aan haar eigen vloot.
filler
Le Musée national de la Marine de Rochefort

Het marine museum van Rochefort ligt in het prachtige landhuis Cheusses uit de zeventiende eeuw. Het in een vleugel van het voormalige Marine Hospitaal van Rochefort. Het museum bevat een kleine maar zeer interessante collectie scheepsmodellen, schilderijen en tekeningen en enkele fraaie voorbeelden van houtsnijwerk van schepen.

  Rochefort  
  Detail van een aquarel uit 1820 van de marinehaven Rochefort.  
  Rochefort Rochefort  
  Links een model van een oorlogsschip met 74 kanonnen uit 1780. Rechts een instructiemodel met 70 kanonnen uit 1710. Het model heeft een lengte van 4,8 meter.  
  Rochefort Rochefort  
Pont Transbordeur
  Pont Transbordeur  

Bovenstaande afbeelding is een collage van een brochure van 'Pays Rochefortais' over de Pont Transbordeur, een krantenkop van Het Nieuws van den Dag van zaterdag 7 october 1905 en een artikel uit die krant. Volgens dat artikel werd er in 1905 serieus overwogen een zweefbrug over het Noordzeekanaal te bouwen. Een paar maanden later verscheen er in dezelfde krant op 17 januari een verslag van een vergadering in Nijmegen waar ook gesproken werd over een zweefbrug over de Waal bij Nijmegen.

In het boek De sprong over het IJ – Visionaire ontwerpen van Jan Calman (1807-1891), uitgegeven door Gemeentearchief Amsterdam in 1996 wordt ook melding gemaakt van een 'Pleidooi voor een zweefpont' in de Amsterdammer van 11 december 1910. In het boek Bruggen in Nederland 1800-1940 – Deel III Beweegbare bruggen staat op blz. 24 zelfs een tekening van een ontwerp voor een zweefbrug over het IJ te Amsterdam uit 1919. Deze brug zou een overspanning krijgen van 270 meter. Het bleef bij plannen. Maar in Rochefort is er wel een 'Pont Transbordeur' gebouwd. Deze brug werd ontworpen door Ferdinand Arnodin, de ingenieur die ook genoemd wordt in het hierboven getoonde artikel in Nieuws van den Dag. In 1967 werd de brug buiten gebruik gesteld en vervangen door een hefbrug. Die is inmiddels ook weer vervangen door een vaste brug. Voor een klein bedrag kunnen fietsers en voetgangers nog dagelijks een overtocht maken met deze unieke brug.

  Rochefort Rochefort  
 

Hoogte torens: 66,25 meter

Lengte bovendek: 175,50 meter

Bovendek boven hoogste waterstand: 50 meter

Afstand tussen de torens: 129 meter

Afstand tussen de rivieroevers: 150 meter

Aanvang bouw: 1898, bouwtijd: 27 maanden

In gebruik sinds: 29 juli 1900

Rochefort  
  Rochefort Rochefort Rochefort  
 

Wikipedia: “In 1975 werd de afbraak van de brug voorzien, en hiervoor werd een bedrag van 1,4 miljoen francs ingeschreven op het budget. Luid protest van lokale verenigingen en politici kon het tij doen keren, zodat de brug reeds op 30 april 1976 erkend werd als monument. Het zou nog tot 1990 duren voor een grondige, zeven miljoen francs kostende, restauratie werd opgestart. In 1994 volgde de heropening en sedertdien is de brug weer in gebruik, zij het enkel nog voor voetgangers, fietsers en bromfietsen. De vrijwel geluidloze overzet neemt nauwelijks enkele minuten in beslag. Gezien de ligging dicht bij zee en de aard van de constructie, is de brug erg gevoelig voor de invloed van de wind, daarom is ze niet operationeel boven windkracht zes.”

 
  Rochefort  
Door: Cees Kingma - September 2010
Beeldmateriaal: Archief Cees Kingma
Naslagwerk:
  • Rijkswerf Willemsoord – Transformatie van een industrieel monument
  • de Physique Existentie dezes Lands – Jan Blanken – Inspecteur–Generaal van de Waterstaat (1755-1838) Uitgave: Rijksmuseum Amsterdam ISBN 90 6474 701 6
  • L'Arsenal de Rochefort – Musée National de la Marine. ISBN 978 2 901421 36 8
  • The History of the Royal Rope Making Factory at Rochefort, uitgegeven door La Corderie Royale – Centre International de la Mer. ISBN: 2–909921–09–3
  • L'Hermione, l'aventure de sa reconstruction – Jean–Marie Ballu ISBN 978–2–35191–018–4
Valid HTML 4.01 Transitional