Herstel van een lokaal technotoop, Oberwasser in Henrichenburg

Altes Schiffshebewerk Henrichenburg

De scheepslift in Henrichenburg is een van de grootste technische monumenten in West Europa. Nadat het gevaarte in 1970 obsoleet was geworden door de bouw van een nieuwe scheepslift dreigde sloop. Gelukkig heeft men dit unieke monumenten weten te redden van de snijbrander. Het kreeg in 1979 de status van beschermd monument en in 1992 werd het onderdeel van het Westfälisches Industriemuseum.
Nadat de lift voor het scheepvaartverkeer was gesloten, werd het boven toeleidingskanaal gedempt. De eerste jaren concentreerde het museum zich op stabiliseren, conserveren en restaureren van de constructie. Het pomphuis werd ingericht als museum en er werd grote aandacht besteed aan educatie.

Herstel van het lokale technotoop

Altijd bleef er het verlangen te proberen de omgeving van de scheepslift weer in de oude staat te brengen. Ik zou dat willen noemen dat men de originele lokale “technotoop” van de lift wilde restaureren om zo de ruimtelijke en verkeerstechnische samenhang tussen de scheepslift en het kanaal te tonen. Ik pleit er voor in dit geval het woord lokale “technotoop” te gebruiken en niet “industrielandschap” omdat grootschalige technische voorzieningen niet altijd een industriële functie hebben. (Ik probeer hier een andere betekenis aan het woord technotoop te geven. Meestal wordt het gebruikt in filosofische zin, bijvoorbeeld: “HOOP EN ANGST IN DE POSTMODERNE TECHNOTOOP”)
Behalve dit samenhangende technische complex rond de scheepslift geldt dit ook voor bijvoorbeeld samenhangende technische complexen voor afvalwater afvoer en waterzuivering, waterleiding en vervoersvoorzieningen als spoorwegen. In de molenwereld spreekt men van het “molenbiotoop” van de molen als het gaat om de onbelemmerde windvang van molens. Naast de begrippen industrielandschap en eco-musée zouden wij in de toekomst ook het begrip lokale technotoop kunnen te hanteren.

Pappelumkränzte Socialromantik

Al snel waren er plannen bij het museum om de gedempte voorhaven weer uit te graven. Dat is uiteindelijk in 1999 gerealiseerd. De voorhaven wordt nu ingericht als kanaalmuseum, vooral gewijd aan de West-Duitse kanalen. Alle aspecten van het de kanalen probeert men te tonen; vrachtvaart, overslag, pleziervaart en scheepsbouw. Maar ook het onderhoud aan kanalen, de administratie en het toezicht.
Er is een complete scheepswerf naar de museum verplaatst. Op deze werf restaureert men de schepencollectie van het museum. De scheepswerf stond oorspronkelijk aan het Rijn-Herne kanaal: Het Wasserstrassen-Machinenamt Herne (WMA Herne). De dwarshelling dateert uit 1906 en de elektrische kraan uit 1914.
De ingang van het boven toeleidingskanaal wordt afgesloten door een beweegbare brug afkomstig van de Schachtsluis in Henrichenburg uit 1912. Verder is daarheen verplaatst de hefbrug uit Bollingfähr (1897). De landhoofdhoofden van de voormalige naaldstuw staan er nog en het huis waarin de kanaalwachter woonde.
Er is een loskade met een elektrische kraan uit Dorsten aan het Wesel-Datteln kanaal. Verder heeft men een deel van het terrein als park aangelegd. Hoge populieren omzomen deze museumhaven. Het Westfälisches Industriemuseum heeft er weer een mooie gids aan gewijd. (Engelskirchen L. “Altes Schiffshebewerk Henrichenburg - Das Oberwasser” Kleine Reihe 20 (Dortmund, 1999)). Verder heeft het museum een videoband te koop met een schoolfilm uit 1954 over de scheepvaart op de Westduitse kanalen. (“Kohle kurs Emden” Ein film von der Westdeutschen Kanalschifffahrt. Landesbildstelle Westfalen Landschafsverband Westfalen-Lippe). De film wordt vooraf gegaan door een goede toelichting en afgesloten met een interview met de mannen die een halve eeuw geleden in de film optraden als scheepsjongens.

Een internationale museumvloot

Het museum heeft een grote collectie schepen. De meeste schepen zijn in restauratie maar een aantal zijn al aangepast aan de museumfunctie. Zo kan men in de Ostrara kamermuziekconcerten geven. De schepen zijn afkomstig uit heel West Europa. De rondvaartboot werd in 1884 op een Parijse werf gebouwd voor rondvaarten op de Seine. Later maakte hij rondvaarten op de Maas bij Luik. De directieboot “Nixe” werd in 1939 in Rendsburg gebouwd. De drijvende stoomkraan “Crossen” is gebouwd in de buurt van Breslau in 1928. De stoombaggermolen “Porta” was daar een paar jaar eerder gebouwd. Hiermee wordt ook het internationale karakter van de kanaalscheepvaart benadrukt. Vier van de schepen in de museumhaven stammen van Nederlandse scheepswerven.
De stoomsleepboot “Cerberus” voer als “Havendienst 1” in Amsterdam en kreeg bekendheid als de stoomboot van Sinterklaas. De koolteer tanker “Phenol” werd in 1903 gebouwd bij de scheepswerf Wilton in Rotterdam voor een chemisch bedrijf in Zelzate. De stoomsleepboot “Teniers” werd in 1909 gebouwd op de werf van P. Smit Jr te Rotterdam voor Belgische opdrachtgevers. En de Dormund-Ems kanaal aak “Ostrara” werd in 1926 gebouwd op de werf van de Haan & Oerlemans te Heusden. In het archief van de werf in het streekarchief Heusden bleek het bouwdossier nog aanwezig.

Oeuvre catalogussen voor scheepswerven en machinefabrieken

De werf Hubertina die de “Cerberus” ex “Havendienst 1” bouwde is in 1933 gesloten. (Niemeijer A.J. “Van Acijnsbrief tot Zuidam”, Scheepsbouw in Haarlem van 1274 tot heden ( Haarlem, 1990 ) 66-69). Er vaart nog een stoomschip rond van deze werf. De stoomsleepboot “Adelaar”. Ook de huidige motorsleepboot “Lijntje Johanna” is daar als stoomsleepboot gebouwd. Waar eens de werf Piet Smit stond is nu een nieuwe woonwijk. Maar de “Finland” in 1921 gebouwd op deze werf vaart nog als museumschip. De Rotterdamse werf Wilton bestaat ook al niet meer maar er vaart behalve de “Phenol” nog een schip van deze werf rond. Dat is de motorsleepboot “Seeland”, die in 1904 als stoomsleepboot “Ampetco” is gebouwd voor de America Petroleum Company. Dit lijstje betreft alleen schepen die de status van Varend Monument hebben. In het Nederlandse register komen ook schepen voor die in Duitsland of Denemarken zijn gebouwd en die techniekhistorisch of vanuit maritiem historisch gezichtpunt belangrijk zijn. Ongetwijfeld varen er nog talloze schepen op de Europese binnenwateren die onherkenbaar verbouwd zijn. Vele Nederlandse steden zijn wat dat betreft formeel en informeel een groot museum. Misschien is het mogelijk om te komen tot oeuvre catalogussen van scheepswerven en machinefabrieken. Het gaat dan niet alleen om schepen maar ook om de voortstuwing en hulpwerktuigen. Het gaat niet alleen om schepen of machines die een museum status hebben maar om alle nog bestaande producten van een werf, machinefabriek of constructiewerkplaats. Het maakt het mogelijk om op een andere manier technisch geschiedenis te bedrijven en het kan een steun zijn bij een monumenten selectieproces. Een website zou hiervoor en heel geschikt medium zijn.
Verschenen in ‘Erfgoed van Industrie en Techniek’ Vol 12. no. 2 ( juni, 2003)

De stoomboot van Sinterklaas

Eerdere bezoeken waren een belangrijke reden om verder te zoeken naar de geschiedenis van de schepen in de museumhaven van Henrichenburg. De “Havendienst 1” werd in het verleden ook gecharterd aan de Goedheiligman om onder de naam ss Spanje als Stoomboot van Sinterklaas te kunnen fungeren. Nadat de “Havendienst 1” van de sterkte van de gemeente Amsterdam was afgevoerd, was hij eigendom van verschillende particulieren o.a. de familie Heise uit Zaandam. De “Cereberus” is momenteel het enige schip van het museum in Henrichenburg dat onder stoom gebracht kan worden. Het schip is populair bij de bezoekers van het museum. Ook in Duitsland komt Sinterklaas er tegenwoordig mee op bezoek.

Door: Jur Kingma
Beeldmateriaal: Cees Kingma

Altes Schiffshebewerk Henrichenburg

Das Oberwasser in Henrichenburg.

Altes Schiffshebewerk Henrichenburg

De dwarshelling in de museumhaven.

Altes Schiffshebewerk Henrichenburg

De “Cerberus” ex “Havendienst 1”

Altes Schiffshebewerk Henrichenburg

De machinekamer van de 'Cerberus'