| |||||||||||||
‘Vereniging De Zaansche Molen’ staat voor moeilijke beslissing
Een cruise terminal bij de Zaanse Schans
Passerende vrachtschepen zorgen dagelijks voor een levendig beeld op de Zaan. Wie zou er nou niet enthousiast worden van dit prachtige ensemble van een spijsolietanker, een oliemolen en een oliefabriek. De Vereniging De Zaansche Molen is echter bang dat hun molen binnenkort volledig aan het zicht wordt onttrokken door voor de molen afgemeerde cruiseschepen: een doemscenario voor de eigenaar van de oliemolen 'de Ooievaar' in Zaandijk. Men overweegt nu de molen te verplaatsen.
In het 'concept bestemmingsplan Zaanse Schans e.o.' uit november 2009 wordt melding gemaakt van een cruise terminal nabij de Zaanse Schans:
Ook op de website van de 'Havensociëteit Groot Amsterdam' wordt al vooruit gelopen op de nieuwe ontwikkelingen:
In het 'Jaaroverzicht 2009 - Havendienst Zaanstad' staan zelfs al een aantal “Artist impressies van de nieuwe passagierssteiger bij de Zaanse Schans.” | |||||||||||||
Wervende teksten in dat jaarverslag moeten de burgers alvast voorbereiden op de zaken die gaan komen:
| |||||||||||||
| |||||||||||||
Een nieuwe Julianabrug
Op vrijdag 7 augustus 2009 werd de nieuwe Julianabrug voor het verkeer open gesteld. De brug verving de oude Julianabrug die op 1 juli 1936 door Prinses Juliana werd geopend. Met de komst van de nieuwe brug werd de doorvaartbreedte van de hoofddoorvaart vergroot van 14 meter naar 16,5 meter en de vrije doorvaart ging van 3,20 meter naar 4,35 meter bij een gemiddeld streefpeil in de Zaan. De brug hoeft daardoor minder vaak open voor het scheepvaart verkeer. Aan weerszijden van de hoofddoorvaart heeft de brug bovendien twee nevendoorvaarten voor recreatievaart, beiden in één richting te bevaren.
De opdrachtgever (de Provincie Noord Holland) heeft zijn best gedaan het ontwerp op een verantwoorde wijze in de omgeving in te passen:
In 2009 kreeg de Julianabrug de 'Betonprijs'. Deze Betonprijs bestond uit een oorkonde die werd overhandigd aan de 4 betrokken partijen: De provincie Noord-Holland (eigenaar van de brug en opdrachtgever), Royal Haskoning (architect), Oranjewoud (engineer, technisch ontwerp en uitvoeringsbegeleider) en bouwcombinatie BAM Civiel Noordwest/Konstruktiebedrijf Hillebrand (aannemer).
| |||||||||||||
De monumentencommissie besprak de cruise termnial
Omdat de cruise terminal in de onmiddellijke nabijheid van een aantal rijksmonumenten in de Zaanse Schans is geprojecteerd wilde de monumentencommissie op donderdag 26 maart 2009 zelf een oordeel vormen over de gevolgen van dit project voor de bedoelde rijksmonumenten. Namens Royal Haskoning architecten was mevr. Colenbrander aanwezig om de plannen toe te lichten. Dhr. Ootjers, voorzitter van de monumentencommissie had dit project op de agenda laten plaatsen.
Uit het verslag van die vergadering:
“De leuning wordt gemaakt van RVS en daar komt led-verlichting in. De spijlen zijn van staal en worden geschilderd in Zaans wit. Dit lokt enkele commissieleden de opmerking uit dat Zaans wit niet bestaat. Mevr. Colenbrander antwoordt dat dit de kleur is die bij de Julianabrug hoort. Het brugdek bestaat uit brugdelen van kunststof met een basalten strooilaag (middengrijs).
“Voorzitter verwijst kort naar een andere brug (van Royal Haskoning) die een duidelijk aanwezige vormgeving heeft. Dat is niet wenselijk op deze plek. De nieuwe brug moest zo slank en dun mogelijk gehouden worden. Daar zijn ze in geslaagd. De steiger is in dezelfde manier gebouwd als de brug, dus slank en rank. Het is voorzitter duidelijk dat de steiger bij de brug hoort. De visualisering en de toelichting zoals in de vergadering eerder is gevraagd hebben plaatsgevonden. Volgens voorzitter kunnen de commissieleden hiermee leven”. | |||||||||||||
Interview bij bestuurswisseling
De gevolgen van het hierboven genoemde plan werden, voor het grote publiek, pas duidelijk door een interview met de vertrekkende en de nieuwe voorzitter van de Vereniging De Zaansche Molen in de rubriek 'Stad en Streek' van het Noordhollands Dagblad van zaterdag 5 juni 2010. Vertrekkend voorzitter Pieter Nieuwburg zegt in dat interview o.a.:
De nieuwe voorzitter, voormalig PvdA wethouder André Drost, moet zich, blijkens een aantal uitspraken in dit interview, nog duidelijk inleven in zijn nieuwe rol:
Restauratie plan
Uit het 'Verslag openbare vergadering monumentencommissie d.d. donderdag 1 juni 2006' blijkt dat de Vereniging De Zaansche Molen al bezig was met plannen van een ingrijpende restauratie van het rijksmonument oliemolen 'de Ooievaar' aan de Diederik Sonoyweg 19 in Zaandam. De heer Van Nieuwburg gaf in die vergadering een toelichting op het restauratieplan:
Vooruitlopend op een officiële aanvraag van een monumentenvergunning, vroeg de vereniging de monumentencommissie de plannen nu reeds positief te adviseren. Het betrof uitsluitend groot onderhoud en geen wijzigingen aan het monument. De monumentencommissie stond volledig achter het voorstel en adviseerde positief; de definitieve aanvraag moest nog wel worden ingediend, maar behoefde niet meer aan de commissie te worden voorgelegd. De commissie adviseerde het college een monumentenvergunning te verlenen voor het plegen van groot onderhoud aan molen 'de Ooievaar' en de bijbehorende schuur.
Molenbiotoop
Op de website Molenbiotoop wordt een goede definitie gegeven van een 'molenbiotoop':
Verder wordt op deze website de 'biotoopformule' uitgelegd:
In de beeldbank van het Gemeente Archief Zaanstad bevinden zich een aantal foto's die aantonen dat de oliemolen 'de Ooievaar' al ruim een eeuw is ingebouwd tussen fabrieksgebouwen. De foto's uit het begin van de vorige eeuw tonen 'Oliefabriek De Wachter en De Herder' van de firma T. Crok. De Wachter werd in 1891 gebouwd en het pakhuis de Herder in 1909, beide door de Gebroeders Gorter uit Wormerveer. In 1935 nam Duyvis Oliefabrieken het complex over. Ondanks de inzet van diverse personen bleek herbestemming of verplaatsing niet mogelijk; de panden werden in de jaren tachtig van de vorige eeuw gesloopt. Een paar jaar later werd daar de nieuw nootjes fabriek van Duyvis gebouwd naar het ontwerp van het Zaanse architectenbureau Schipper Zijlstra. Tegenwoordig is Duyvis onderdeel van het Amerikaanse PepsiCo. | |||||||||||||
| |||||||||||||
De Ooievaar werd al eens eerder van de ondergang gered
De Ooievaar is al eens eerder verplaatst. Maar dat was in een tijd waarin dat wel vaker gebeurde; in 1669 werd de molen verplaatst van Assendelft naar de Kalverringdijk. Dit soort molens produceerde verschillende soorten plantaardige oliën zoals lijnolie, raapolie en koolzaadolie. Eind negentiende eeuw werd de oliemolen overbodig en werd hij verkocht aan een bedrijfje dat handelde in afval van de grote pellerijen. De molen ging doppen en cacaoafval malen. Totdat hij in in de jaren veertig van de vorige eeuw werd stilgezet. Het gaandewerk is nog enige jaren aangedreven door een verbrandingsmotor en later een elektromotor. Nadat de molen was stilgezet verpauperde hij snel en veranderde uiteindelijk in een wrak, de molen werd zelfs van de monumentlijst afgevoerd. De beeldbank van het Gemeente Archief bevat een serie foto's van de molen in diverse stadia van onttakeling. In 1955 kwam de molen in bezit van de Vereniging De Zaansche Molen en werd er een restauratieplan opgesteld. De procedures werden snel doorlopen en binnen jaar, op de Open Monumentendag van 1 augustus 1956, stond de molen er weer in volle glorie bij. Door diverse omstandigheden is de Ooievaar niet toegankelijk voor het publiek. De molen staat op het terrein van Duyvis en de schuur heeft een andere eigenaar. Maar sinds eind vorige eeuw heeft de molen met Tim Doevens en Matthijs Ero weer een stel enthousiaste molenaars. Volgens het Jaarverslag van Vereniging De Zaansche Molen maakt de molen weer ruim 200.000 omwentelingen per jaar. Beide molenaars doen ook hun uiterste best om de molen in goede conditie houden. Maar groot onderhoud kan eigenlijk niet langer worden uitgesteld. Zeker nu blijkt dat de fundering nodig aan restauratie toe is laait de discussie over verplaatsing van de molen weer op.
RDMZ is deze keer minder enthousiast
In 'Windbrief 151' (mei/juni 2010), het verenigingsblad van de Vereniging De Zaansche Molen staat o.a. een vraaggesprek met prof. dr. Jos Bazelmans, hoofd sector Kennis van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Met eerdere publicaties, zoals 'Moeten molens altijd malen', had hij een duidelijk stempel gedrukt op de discussie over de wenselijkheid om molens te verplaatsen als de windvang in gedrang kwam. Daarnaast heeft hij 'vernieuwende' ideeën over onderhoud, reparatie, restauratie, vernieuwing en reconstructie. De grote vraag is daarbij: “Wat dragen wij in 2050 over aan een nieuwe generatie”. Mag je het binnenwerk van een molen uit de zeventiende eeuw nog wel vervangen? Ook als ze hun maalvaardigheid hebben verloren zou je het binnenwerk moeten laten zoals het 300 jaren geleden is gebouwd. “De belangstelling van mensen voor molens wordt voor een groot deel geprikkeld door de authenticiteit van het materiaal, de patina van de tijd. Daar moeten we zuinig op zijn”.
Voorzitter Pieter van Nieuwburg bracht toen in het vraaggesprek De Ooievaar ter sprake. Binnen de vereniging zijn er plannen om deze molen te verplaatsen. “Gaat het erom dat de molen niet genoeg wind meer vangt om te kunnen draaien of gaat het
vooral om de esthetische kant?”, vroeg Jos Bazelmans. “We hebben de neiging om ons historisch landschap mooi te maken, maar daarmee doen we meestal geen recht aan de geschiedenis”. Doordat de molen niet voor het publiek toegankelijk is verwacht de voorzitter dat het moeilijker zal zijn om voor subsidie in aanmerking te komen. “Voor de Rijksdienst is dat geen criterium”, legt Jos Bazelmans uit. “Een monument blijft een monument”. Volgens hem is het probleem van de cruiseboten een probleem dat bij de gemeente ligt. “Ga niet het probleem van een ander oplossen”. vervolgt hij.
Bazelmans is het met bestuur van de Vereniging De Zaansche Molen eens dat de 'Molenbiotoop' een belangrijkere rol moet gaan spelen in de structuurvisie van het Rijk. Maar ook molens zonder wieken, in de Zaanstreek 'doofpotten' genoemd en door Jos Bazelmans aangeduid als 'stompen', moeten blijven zoals ze zijn. Ze duiden op een historische ontwikkeling in een tijd dat windkracht werd vervangen door stoomkracht. | |||||||||||||
In het boek 'Zaankanters en het water, De mensen, de schepen en het landschap' uitgegeven in 2007, beschrijft Albert Boes de plannen van Scheepswerf Kramer voor de aanleg van een haven voor historische schepen. Op de werf worden al enkele generaties lang reparaties verricht aan historische schepen zoals klippers en tjalken. Door contacten met de schippers van die schepen is bij Kramer al lang bekend dat de schippers van deze schepen maar moeilijk aan een ligplaats kunnen komen. Vaak willen de scheepseigenaren nog zelf het e.e.a. aan hun schip repareren of opknappen. Een ligplaats met gelijkgestemde bezitters van varende monumenten zou voor die mensen een uitkomst zijn. Bij kleine klussen kunnen ze elkaar ondersteunen, voor het professionele werk is de scheepswerf van Kramer beschikbaar. Al in 2007 is bij Kramer begonnen met de aanleg van een dergelijke haven.
In een alternatief plan stelt voorzitter Pieter van Nieuwburg van de Vereniging De Zaansche Molen voor om de aanlegplaats voor cruiseschepen te maken op de plek waar tijdens de bouw van de nieuwe Julianabrug het pontveer afmeerde bij de Diederik Sonoyweg, ten westen van Molenaar's Scheepswerf. Van daaruit is een mooie wandelroute via Haaldersbroek naar de ZaanseSchans uit te zetten. De authentieke sfeer zou aanmerkelijk worden verhoogd als in de museumhaven druk aan de daar afgemeerde schepen zou worden gewerkt zodat het in de buurt van de ZaanseSchans weer ruikt naar teer en smeulende smidse vuurtjes.
Eensgezind naar een toekomst voor het verleden
De Vereniging De Zaansche Molen, die zich inzet voor het behoud van industrie molens in de Zaanstreek, en de Vereniging Zaans Erfgoed, waar de Vereniging Zaans Industrieel Erfgoed in is opgegaan, zouden van nu af aan samen moeten opereren om op het raakvlak van hun 'aandachtsgebied' bij de instanties het, voor het behoud van het erfgoed meest gunstige plan naar voren te brengen. In een tijd van 'marktwerking' en 'commerciële exploitatie' dreigt een van de mooiste collecties van Zaans erfgoed te verworden tot een 'Disneypark aan de Zaan' waar de historie wordt opgeofferd aan de gemakzucht van de toeristische consument. Alles moet in 'Jip en Janneke' taal worden uitgelegd en in hapklare brokken worden uitgestald. De cruiseboot passagier krijgt tenslotte slechts anderhalf uur om de volledige Zaanse geschiedenis te leren kennen.
Het is nu misschien nog het juiste moment om tot inkeer te komen zodat in de toekomst de echt geïnteresseerde bezoeker nog kan genieten van authentieke gebouwen en technische constructies op hun oorspronkelijke plaats en in hun authentieke context. De oliemolen 'De Ooievaar' mag niet geofferd worden op het altaar van de 'winstmaximalisatie'. De VVD is er, in het 'Verkiezingsprogramma Zaanstad 2010-2014', heel duidelijk over:
In de bijlage bij de projectnota 'aanleg steiger riviercruiseschepen' en 'centrale afstandbediening bruggen' bij de begroting van 2009 van de Provincie Noord Holland staat een post van € 328.800 voor 'Aanleg steiger riviercruisevaart Zaanse Schans (netto tekort)'. Een aanlegsteiger op de plaats van pontveer zal aanmerkelijk goedkoper uitvallen. Daardoor blijft er van dit bedrag voldoende geld over om met het onderhoud van de Ooievaar te beginnen. Bovendien zou Scheepswerf Kramer een aanmoedigings subsidie kunnen ontvangen om de in gang gezette bouw voor de aanlegplaats voor historische schepen te kunnen afronden. | |||||||||||||
| |||||||||||||
Door: Cees Kingma - Juni 2010
|