MBTZ Logo

De Bartelsluis

Een eeuwenoud verkeersknooppunt in Wormer

Met Stoom Nr. 31 - September 1998

Na de Middeleeuwen was het gebied van Wormer, Jisp en Neck een eiland tussen de meren Beemster, Starnemeer en Wormer en de kreken Zaan en Where. In de dertiende en veertiende eeuw was in het Noorderkwartier van Holland door de aanleg van dammen en dijken een groot aangesloten gebied van zoetwater meren en waterlopen ontstaan.
De huidige Dorpsstraat en Oosteinde vormde het feitelijke dorp Wormer. Loodrecht daarop stonden ontginningssloten die later voor scheepvaart werden gebruikt. Deze sloten zoals de Torensloot stonden in open verbinding met de Enge en Wijde Wormer en via het Zwet en de Poel met Zaan, Starnemeer en Beemster.
Vanuit het dorp vertrokken veren naar Purmerend of Amsterdam door de Middelveersloot of Westerveersloot. Er liep een zandweggetje (de huidige Zandweg) naar het veer met Wormerveer.

De strijd tegen het opdringende water

Boezemverkleining door droogmaking van de Beemster (1608-1612), Purmer (1622) en Wijde Wormer (1624-1626) leidde tot toenemende wateroverlast in de banne van Wormer, Jisp en Neck. In 1630 werd door Wormer, Jisp en Purmerend besloten de oude landen te omkaden . Dat was in een half jaar gebeurd. Er waren uiteindelijk zes sluizen in de ringdijk van de banne van Wormer, Jisp en Neck. De bestuurders van Wormer hadden ook toestemming gevraagd om de Schaalsmeer binnen de banne en de Enge Wormer buiten de banne te mogen droog leggen. In 1633 werd de Schaalsmeer drooggelegd en in 1638 werd de inpoldering van de Enge Wormer voltooid.

  Een tuin in een sluis  
  Een tuin in een sluis
foto: Henk van 't Loo
 

Oprukkende industriemolens

De oudste molens waren acht meelmolens die in het dorp stonden voor de beschuitbakkerijen. De eerste molens werden in 1554 gebouwd maar verwoest tijdens de Spaanse tijd. Tussen 1584 en 1601 werden acht nieuwe meelmolens gebouwd. Deze stonden allemaal aan sloten vlak bij de behuizing van het dorp.
De omdijking van de banne leidde tot een verplaatsing van de economische activiteiten naar de sloten verder in de banne en naar de Zaan. Langs de Zaan werden voornamelijk oliemolens gebouwd, bijvoorbeeld De Rietvink in 1841, De Beer in 1649, De Bruynvisch in 1652, De Moriaan en De Veerschuit voor 1654. Ook binnendijks verrezen na de omdijking een groot aantal oliemolens. Bij voorbeeld De Snijder voor 1632 aan de Nieuwe Vaart, De Buijsmolen in 1632 aan de Ringsloot van de Enge Wormer en voor 1654 Het Fortuin aan de Ooster Tilsloot, De Karn aan de Middelveersloot, De Keizer en De Zeug aan de Nieuwe Vaart.

Er zijn in de Zeventiende eeuw zo'n 33 oliemolens in Wormer gebouwd. Deze "olie-boom", die ook plaats vond in Wormerveer en Zaandijk, had te maken met de vele nieuwe polders rond de Zaanstreek waar o.a. koolzaad werd verbouwd. Na de Enge Wormer werden o.a. nog de Schermer en de Starnemeer droog gemaakt.
Vanaf het begin van de achttiende eeuw werden veel oliemolens verbouwd. Zo werd De Eendracht in 1727 papiermolen, De Rietvink in 1780 cement- en trasmolen en De Beer in 1816 tot verfmolen ingericht.

Nieuwe land- en waterwegen

Het Saerdammerpad naast de Westerveersloot leidde naar het Zuiderveer. Het Zuiderveer was een van de twee veerverbindingen tussen Wormer en Wormerveer. Het was een wagenveer maar ook de aanlegplaats voor de veren op Amsterdam en Alkmaar. Het veer heeft tot de opening van de Zaanbrug in 1889 dienst gedaan. Vlakbij het Zuiderveer werd tijdens de drooglegging van de Enge Wormer de Wester- of Zaansluis aangelegd om na de drooglegging van dit meer scheepvaart vanuit het dorp met de Zaan mogelijk te maken. In 1734 werd de houten sluis vervangen door een stenen sluis die de naam 'Nieuwe Sluis' kreeg.
De vernieuwing van de sluis leidde in Wormer tot veel politieke commotie. In de volksmond kreeg de sluis de naam van 'Bartelsluis'. De route Zuiderveer, Bartelsuis, ringdijk Enge Wormer, veer naar Wijde Wormer en ringdijk Wijde Wormer werd een belangrijke doorgaande route naar de markt van Purmerend.
De Bartelsluis verbond de Westerveersloot met het Wolfsrak van de Zaan. Aan het Saerdammerpad werden de oliemolens De Eendracht (voor 1727) en De Wandelaar (voor 1654) gebouwd en enkele pakhuizen. De Eendracht werd later papiermolen voor Van Gelder Schoute & Comp. (en later stoompapierfabriek van Van Gelder Zonen) en de Wandelaar werd pelmolen.
Bij de sluis stond herberg De Buijs. Aan de Noordzijde van het Wolfsrak stonden de houtzaagmolen De Haas (voor 1705) en de oliemolen De Rietvink (1641) die later een belangrijke rol zou spelen bij het ontstaan van de chemische fabriek Jan Dekker. Aan de andere zijde van het Wolfsrak stond tot 1876 de houtzaagmolen Het Vliegend Hert (1684).
De Bartelsluis werd dus een belangrijk knooppunt in het weg en waterverkeer rond Wormer.

  De bartelsluis  
  Een dekschuit met cellulose voor de papierfabriek zakt in de sluis van het Zaanpeil naar het polderpeil van de Westerveersloot.
Foto: archief fam. Kingma Uden
 

De sluisbuurt als industriegebied

Rond een sluis ontstond vaak een buurtschap. Schippers konden er inkopen doen. De sluiswachterswoning op de Bartelsluis fungeerde ook als kruidenierswinkel. Tevens werd er sterke drank verkocht. In 1871 werd de vader van de bekende Zaanse molenschilder Jan Kruyver (1869-1950) pachter van de sluis en de winkel. In de kinderjaren van Kruyver zaagde Het Vliegend Hert nog balken, maalde De Rietvink nog cement, De Wandelaar pelde gort en bij De Eendracht waren de droogschuren nog in gebruik voor het drogen van papier. Verder was er in die tijd op de sluis ook een kleine slagerij.
De balkenzager Het Vliegend Hert was eigendom van Evert Frederiks. De molen verbrandde in 1876. De molenschuren werden de molenmakerij en smederij van P.Wakker. Dit bedrijf stopte in de dertiger jaren. De gebouwen en grond kwamen in handen van de papierfabriek van Van Gelder Zonen. In het Wolfsrak loste Van Gelder grote kolenschepen in kleine bakjes die door de sluis naar de fabriek gingen. Deze grote kolenschepen moesten tot de opening van de Wilhelminasluis in Zaandam in 1903 omvaren door het Noord Hollands kanaal en de sluis van Purmerend naar het kanaal door de Kogerpolder dat van West Grafdijk naar de Zaan bij West Knollendam liep. Verder laadden beurtschepen op deze plaats nieuw papier.

Van knooppunt naar knelpunt

De Bartelsluis was het knelpunt in de belangrijkste aanvoerroute van de papierfabriek. Kolen voor de stoommachines en later de centrale, de grondstoffen cellulose, houtslijp en oud papier, china clay (kaolin), hars en machine onderdelen en nieuw papier op weg naar de pakhuizen van de groothandel, de havens van Amsterdam en Rotterdam en grote klanten passeerden de sluis. In het Wolfskrak lagen dekschuiten met cellulose en bakken met steenkool en het was de thuishaven van de vloot motorschepen van Van Gelder. Het terrein van de molenmakerij werd gebruikt voor opslag van cellulose en loodsen voor de opslag van oud papier. Naast de voormalige smederij stond de gasolietank met de brandstof voor de schepen van Van Gelder.
Voor de Eerste Wereldoorlog had Van Gelder Zonen een plan opgevat een insteekhaven van de Zaan naar de fabriek te maken. Het is er nooit van gekomen. Wel werd later ook de Poelsluis gebruikt om de fabriek te bevoorraden.

  De sleepboot 'Fram'  
  De sleepboot 'Fram' van Van Gelder ligt in 1942 voor de voormalige smederij van Wakker.
De tank is de gasolietank voor de motorschepen van Van Gelder Zonen. In de oorlog had men vanwege het gebrek aan gasolie de oude stoomsleepboot 'Fram' aangekocht.
Foto: archief fam. Kingma Uden
 

Geleidelijk aan werden de gebouwen rond de sluis overbodig en gesloopt. Aan het einde van de jaren zestig bouwde Van Gelder nog een waterzuiveringsinstallatie die in de Zaan loosde ter hoogte van de voormalige Rietvink. Na de tweede Wereldoorlog kocht van Gelder een vrachtwagen om producten naar het spoor in Wormerveer te brengen. In toenemende mate werden producten per vrachtwagen afgevoerd. In het begin van de jaren zestig werd het besluit genomen ook de aanvoer van grondstoffen per vrachtwegen te doen. Toen de elektrische centrale van de fabriek op aardgas werd gestookt verviel ook de aanvoer van steenkool. Het belang van de Bartelsluis was hiermee verdwenen en de sluis geraakte in verval. Het is nu een knelpunt in de sluiproute van het autoverkeer van Wormer naar Amsterdam.

Bronnen:

  De bartelsluis  
  Gezicht op de Bartelsluis vanaf de Adelaar.
Foto: Henk van 't Loo
 

Het verhaal van Albert Boes over de plannen van Ge Sombroek met betrekking tot het gebied rond de Bartelsluis zette mij aan het denken. Als kind speelde ik op en rond de papierfabriek. Heel veel op de dekschuiten met cellulose en oud-papier (postzegels zoeken). Een bezoek aan de dekschuiten met china clay werd door mijn moeder minder gewaardeerd. Ik speelde ook bij de familie Blom op de sluis. Vader Leen Blom was kapitein van De Klomp ofwel m.s. Eendracht 9 die de dekschuiten en kolenbakjes van de Bartelsluis naar de fabriek sleepte. Ik vraag mij af of hun huis de voormalige herberg de Buijs was.

Mijn overgrootvader en moeder woonden enige tijd op de sluis, mijn vader is er geboren en mijn grootvader was stoker-machinist op de sleepboten van de papierfabriek. Herinneringen hebben de neiging alleen de mooie kanten te laten zien. Maar er waren ook heel andere kanten. De keerzijde was dat verschillende kinderen verdronken in deze waterwegen. De huizen rond de sluis waren vaak van heel slechte kwaliteit. En in de jaren zestig van deze eeuw was de Westerveersloot zeer ernstig vervuild. Met De Klomp werd ernstig vervuild slib los gewoeld.


Text: Jur Kingma - September 1998 Valid HTML 4.01 Transitional